Het was feest in de Geneefse kathedraal van Saint Pierre. Tijdens de zondagse viering van de protestantse parochie was het hele Centraal Comité te gast om samen de zeventigste verjaardag van de Wereldraad te vieren. En ook de Oecumenische Patriarch, Bartolomeus, was er en hield de preek.
Hij herinnerde eraan dat het een van zijn voorgangers op de zeteld van Konstantinopel was die in al in 1920 een uitnodiging naar de kerken stuurde om, naar het model van de Volkenbond, een ‘bond van kerken’ te stichten. Volgens Visser ’t Hoofd, de eerste algemeen secretaris van de wereldraad en oecumenische pionier – aldus de Patriarch die hem citeerde – was die uitnodiging als ‘het luiden van de bel’ om in actie te komen. In 1948 was het eindelijk zover, op 23 augustus, in Amsterdam.
Én het begon dan ook eigenlijk pas echt: het zoeken van kerken en christenen naar elkaar want de verschillen bleken aanzienlijk te zijn en de afstand tot elkaar groot. Dat zei de patriarch ook: oecumene betekent zeker niet dat we al die verschillende opvattingen zomaar naast elkaar zouden kunnen laten bestaan, neen, ze moeten zich tot elkaar verhouden en geïntegreerd worden met elkaar. We moeten in elkaars’ manier van christen-zijn kunnen geloven. Dan pas kunnen we ook ervaren dat we, met al onze verschillen, één zijn in de liefde van Christus.
Dat is wat, in gelovige zin, met katholiek zijn bedoeld wordt: op elkaar betrokken in een eenheid die ook ruimte laat voor terechte verscheidenheid. De Eerste Kerk blijft voor ons daarvoor het voorbeeld, volgens de Patriarch en als oud-katholiek beaam ik dat volmondig. Én we zijn er niet voor onszelf. We zijn er om samen de uitdagingen aan te gaan die deze wereld van nu aan ons stelt. We zijn geroepen om samen met God op pelgrimage te gaan naar al die plekken op de wereld en al die vraagstukken waar de menswaardigheid, de vrede en de gerechtigheid op het spel staan. We moeten dus de dialoog met elkaar verder zetten, er is geen alternatief dan dat van een christendom als een verzameling eigenzinnige groeperingen die allemaal vooral bezig zijn met het Eigen Gelijk en de niet omkijken naar mensen. Dat alternatief is een godslastering.
“Maar wat zien wij ervan?”, hoor ik onze parochianen vragen. “Waarom besteedt u daar tijd aan en wat hebben wij eraan?” De vragen zijn alleszins te begrijpen in een cultuur waar we instituten met een scheef oog bekijken. Maar er is ook meer. Ik heb soms de indruk dat men aan de basis al verder is dan in de structuren. Het ongeduld is er groot. Tegelijkertijd houdt men zich liever alleen met de eigen parochie of gemeente bezig want daar speelt het echte leven zich af, daar ervaart men verbondenheid, daar beleeft men vreugde aan het samen bidden en vieren, daar is men reëel betrokken op de wereld rondom. Wat voegt de ‘grote internationale oecumene’ daar nog aan toe afgezien van een vergadercircuit?
Wat het zou kunnen toevoegen is de ervaring dat het eigen parochieleven onderdeel is een wereldwijde beweging. Maar dan moet die mondiale beweging ook zichtbaar worden. Daarvoor moeten bruggen geslagen worden op de pijlers van de zelfrelativering en gezamenlijke reflectie. En dat is een moeizaam proces want in al die eeuwen gescheiden optrekken is er zoveel scheef gegroeid én zoveel vervreemding van elkaar opgetreden. Vaak is het zo dat kerken elkaar opnieuw moeten leren kennen. Én er zijn ook nieuwe kerken en tradities ontstaan, bijvoorbeeld bij inheemse volkeren die ook met het evangelie een eigen weg zijn gegaan. Ook zij moeten een plaats krijgen in die wereldwijde beweging.
Wat het voor een parochie of een plaatselijke gemeente de moeite waard maakt om ontwikkelingen in de grotere oecumene te volgen, is dat je door het meer en meer leren kennen van anderen zelf ook veel rijker wordt. Zouden we in onze kerken bijvoorbeeld de iconen opnieuw willen weghalen? Ik denk het niet. Zouden protestanten het liturgische van de katholieken voortaan weer helemaal willen missen? Ik denk het niet. Zouden we zonder het getuigenis van vredeskerken als de Doopsgezinden verder kunnen? Ik denk het niet. De lijst van punten waarop we elkaar wederzijds verrijken wordt nog steeds langer. In de internationale oecumene kan men merken hoe we naar elkaar toe groeien en een eenheid die ons eigenlijk al gegeven is maar ergens diep verborgen zit, gaan ontdekken.
Als oud-katholiek denk ik in dit verband aan de eenheid met de Kerk van Zweden die we onlangs ook in Utrecht mochten vieren. De ontdekking van die eenheid geeft aan onze parochies een soort van leidraad voor het ontdekken van de eenheid met protestantse gemeenten ter plekke. In al de voorbeelden wordt duidelijk hoe de oecumene een parochie of gemeente vrijwaart van het gevaar opgesloten te raken in zichzelf. Als dat gebeurt kan men wel de illusie hebben van ‘het goed te hebben met elkaar’, maar de ziel zal er na een tijdje helemaal uit verdwijnen. Het is hetzelfde als met een relatie waarin de partners aan elkaar genoeg denken te hebben: het vuur gaat er vlug uit.
Internationale oecumene is voorbereidend werk om ontwikkelingen aan de basis mogelijk te maken. Maar ook ontwikkelingen aan de basis zijn een stimulans voor de ‘grote oecumene’. Het is wel kwestie om beide op elkaar te betrekken. Goede informatie over en weer is daarvoor nodig. En met name ook de grote oecumene moet gevoelig zijn voor wat er aan de basis al mogelijk is, en dat is vaak meer dan men op het ‘hoge niveau’ van de abstracte dialoog vermoedt. Maar ook de dialogen bieden kansen voor het grondvlak. Samen op pelgrimage dus, in dienst van de eenheid onder de mensen, samen met God.
+Joris Vercammen, oud-katholiek aartsbisschop van Utrecht
Foto’s:
1. Patriarch Bartholomeus verzorgt de verkondiging in de kerk van Calvijn. Hij ging niet op de kansel staan, hoewel hij daartoe was uitgenodigd, maar hij vond het ‘gezien zijn leeftijd’ te hoog.
2. En toen ineens bleek Nederland toch een steward te hebben: de 29-jarige basisarts Darronnell James van de United Protestant Church of Curacao.
3. Na afloop van een protestantse dienst gaat het in Geneve niet anders dan in Nederland: de collectanten tellen de opbrengst van de collecte die ze met hun vishengels hebben binnengehaald; het geld gaat integraal naar het vluchtelingenwerk.
4. En daarna wordt het 70-jarig jubileum van de Wereldraad gevierd op Bossey, er is een heuse huisband die populaire easy-listening muziek speelt; Owe Boersma blijkt het talent van het trompetspel te hebben.
5. Agnes Abuom en Olav Fykse Tveit snijden de verjaardagstaart aan.
Eerdere stukken die over de Wereldraad zijn verschenen:
Voor een impressie van Karin van den Broeke over de tweede dag: klik hier
Voor een impressie van de eerste dag: klik hier
Voor achtergrond bij de theologie over de pelgrimage door Ioan Sauca; klik hier
Voor achtergrond bij de discussie over diaconaat: klik hier
Voor een gesprek met Frank Chicane over Zuid-Afrika: klik hier
Voor een gesprek met Jan Jansen over het bisschopambt dat hij neerlegt: klik hier