Jubileum Raad 50 jaar: Geest groter dan ons hart

Dirk Gudde sprak de volgende woorden bij de opening van het jubileum van de Raad van Kerken op 21 mei 2018. 

Goedemiddag en hartelijk welkom bij deze viering van 50 jaar Raad van Kerken in Nederland.
Ik heet bijzonder welkom de burgemeester van Amersfoort, de heer Bolsius, in wiens stad wij te gast zijn. En de oud-voorzitters van de Raad van Kerken : Ruud Huysmans, Ton van Eijk, Henk van Hout, ous-vice-voorzitter Marius van Leeuwen: Van harte welkom. Jullie vertegenwoordigen een aantal jaren van de geschiedenis van de Raad van Kerken. Ik verwelkom ook ieder, hier aanwezig, die zich voor de oecumene inzet, op landelijk, regionaal of lokaal niveau. Ik noem in het bijzonder degenen die de afgelopen tijd, als privé-persoon of vanuit een organisatie met gulle giften het werk van de Raad mogelijk gemaakt hebben. Aan u, en alle belangstellenden hier aanwezig: Van harte welkom.

We begonnen deze bijeenkomst met zingen om de heilige Geest, en dat zullen we het komende uur blijven doen. Dat we ons oecumenische verjaardagsfeest verbinden met Pinksteren is niet zomaar. We willen ons oecumenische werk doen voor Gods aangezicht, in navolging van Christus, en bezield door zijn Geest. Als wij dankbaar zijn voor wat er bereikt is, dan is dat dankbaarheid aan de Geest, als wij inspiratie vragen bij wat we nog móeten doen, dan is dat inspiratie vragen aan de Geest.
Zo willen we die 50 jaar vieren, in dankbaarheid, maar ons ook bewust van de schande van de verdeeldheid die er nog is.

In deze dienst vindt u liederen terug, uit onze mooie jubileumbundel “De Geest waait”, een viering gedragen door mensen vanuit de verschillende lidkerken van de Raad. Een viering die daarmee zowel de diversiteit laat zien, als de verbondenheid en  gemeenschappelijke inspiratie.

Vandaag geen uitgebreide historische terugblikken. Vandaag ook geen studiedag of symposium. Vandaag zingen we, bidden we, en laten we ons inspireren door goede teksten. Dankbaar voor 50 jaar, en biddend om blijvende inspiratie voor de komende jaren.

Ik wens u een mooie viering.


Dirk Gudde sprak de volgende woorden aan het einde van de viering op 21 mei in de Joriskerk

Oecumene verdient meer

Wat is er aan de hand met de oecumene? Wie van degenen die de beginjaren van de Raad van Kerken hebben meegemaakt – mogen we het de hippiejaren van de oecumene noemen – met al het positieve en negatieve dat je daarbij kunt denken… wie van degenen die tijd in de oecumene heeft meegemaakt voelt niet iets van teleurstelling, bij hoe het nu gaat? Bij de regels die opgeld doen, bij de stroefheid en stramheid die soms ervaren wordt…
Maar tegelijkertijd: Wie die zich serieus bezighoudt met de officiële oecumenische dialogen, is niet onder de indruk van wat er allemaal bereikt is, en nog steeds bereikt wordt? Hoe bijvoorbeeld ook in Nederland, weer kerken samengaan, in plaats van scheiden?

En wat gebeuren er mooie dingen! De kerkproeverij, de kerkennacht, the Passion, de pelgrimage van gerechtigheid en vrede, kerken die zich voor het eerst aansluiten bij een Raad van Kerken, landelijk en lokaal.
Er zit nog steeds schot in de oecumene. Er is nog beweging. De pelgrimstocht is niet tot stilstand gekomen. Al voelen we misschien de kilometers een beetje in onze kuiten. Al denken we soms: Hier, waar we nu zijn, is het ook al mooi, en het is ook eigenlijk wel best zo.
En zien we het niet ook op lokaal niveau? Een enkele oecumenische avond, een vredesvesper, een gezamenlijke viering in de Week van Gebed voor de eenheid, het gaat al jaren zo, en we zijn er ook best tevreden mee.

Het ís mooi wat er gebeurt. Ook bijvoorbeeld de vanzelfsprekende oecumenische samenwerking in de strijd tegen armoede, in schuldhulpmaatje, de voedselbanken, de steun aan vluchtelingen en asielzoekers. Het is mooi wat er gebeurt.

Maar de onrust, die we eigenlijk zouden moeten voelen, omdat we week in week uit op de zelfde tijd in verschillende gebouwen onze eredienst hebben, waar is die? De onrust erover, dat we als kerken niet bij elkaar de Maaltijd van de Heer kunnen vieren. Dat we elkaar wel zien en respecteren, maar toch in grote lijnen als kerkelijke gemeenschappen gescheiden levens leiden, waar is die onrust?
Er zou een soort heilig ongenoegen moeten zijn, dat ons steeds weer voortstuwt. Dus dat we de vreugde van wat we al samen doen, toch combineren met de vraag: Wat kan er nog meer?
Ik haal graag woorden aan uit de Charta Oecumenica, het Europese handvest voor oecumenische samenwerking (niet een stuk van oecumene-hobbyisten, maar ondertekend door de leiders van de kerken), waarin staat:
“Essentiële verschillen in geloof verhinderen nu nog de zichtbare eenheid. Er zijn verschillende opvattingen, vooral over de Kerk en haar eenheid, over de sacramenten en de ambten. Wij mogen ons daarbij niet neerleggen. Jezus Christus heeft ons aan het kruis zijn liefde en het geheim van de verzoening geopenbaard; in navolging van Hem willen wij al het mogelijke doen om de nog bestaande kerkscheidende problemen en belemmeringen te overwinnen.
Wij verplichten onszelf ertoe:
– (…)
– in de kracht van de heilige Geest toe te werken naar de zichtbare eenheid van de Kerk (…)” (Charta Oecumenica I,1; cursivering DG)

Vandaag hebben we een feest, om te vieren wat er bereikt is. Dat we al 50 jaar samen optrekken in de Nederlandse Raad van Kerken, in vriendschap en in geloof, en daar mogen we heel dankbaar voor zijn. Maar niet zonder het besef dat er geen rust mag zijn voordat de verdeeldheid is opgeheven.

Het moet zoiets zijn als het gevoel zijn dat je hebt als je ergens heerlijk hebt gegeten, maar de honger is nog niet gestild.

Doen we op dit moment genoeg? Ik wil het feest niet verpesten, maar het antwoord op die vraag is nee.

Oecumene verdient eenvoudigweg meer. Meer tijd, meer geld, meer personeel. Het zou mijn wens zijn dat het feest voor 50 jaar Raad van Kerken, juist omdát we echt genieten van wat er al is, van al het goede dat we samen hebben, en omdat we weten: dit is wat de Heer van ons verlangt… Dat juist daarom dit feest bij ieder van ons de vraag mag opwekken: doe ik genoeg. Een vraag die net zo goed gesteld kan worden aan de kerkleiders die begrotingen opstellen, als aan mensen die in hun eigen stad of dorp, in hun eigen parochie of gemeente elke zondag weer die verschillende klokken horen luiden, op hetzelfde moment in al die verschillende gebouwen.

Groter dan ons hart… Die zin komt uit de eerste Johannesbrief (1 Joh. 3, 20). In H3 vers 20: “God is groter dan ons hart, zelfs als ons hart ons aanklaagt”. Als wij soms maar weinig vooruitgang zien in de oecumene, met onze beperktheid, dan mag het ons troosten, dat we dat aan God mogen voorleggen, want “God groter is dan ons hart”. Troost, maar geen berusting. Want laten we ook het vers daarvoor lezen: “Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden.” (1 Joh 3,18). Ik bid dat dat de Geest van Pinksteren, de Geest van Eenheid (Ef. 4,3) ons daartoe zal omvormen, tot mensen van daad-werkelijke oecumene.

Want, als we bidden om de Geest, dan bidden we niet dat de Geest dingen voor ons zal veranderen. Nee, we bidden dat de Geest ons zal veranderen. Júllie moeten opnieuw geboren worden zegt Jezus in het evangelie, we hoorden het. De wind waait waarheen hij wil, staat er. En ook dat betrekt Jezus direct op mensen: “zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is”. Moge Gods Geest ons en de oecumene bezielen en verder brengen. Amen.

***

Dit feest waarin we ons gebed om de Geest, ons zingen om de Geest centraal hebben willen stellen, is mogelijk gemaakt door veel mensen. Ik dank mgr. Woorts, ds. Speckman, en ik bedank íedereen die heeft bijgedragen aan deze viering. In woord en gebed en muziek. Dank ook aan de protestantse wijkgemeente die ons wilde ontvangen in de St. Joriskerk. En u allen voor uw komst. U bent dadelijk van harte welkom voor verdere ontmoeting bij de receptie. U kunt de expositie van Jip van Wijngaarden bekijken en niet te vergeten de foto’s die de lokale oecumene mooi in beeld brengen.

Eerst zullen wij nog zingen, en bidden om Gods Geestkracht en Gods zegen op onze reis.