Het was een stevige brief die de 100 jaar oude vereniging Kerk en Vrede deze zomer bij de kerken in Nederland liet bezorgen en die ook tijdens de plenaire vergadering van de Raad van Kerken aan de orde was. ‘Wij missen de stem van de kerken bij de inzet voor vrede in Europa. Wij wachten erop dat kerken hun zorgen over de toenemende bewapening uiten en delen met hun leden en de samenleving,’ luidde de constatering.
Verhef uw stem kerken, want, ‘hoe geloofwaardig is ons bidden om vrede, als we niet concreet zoeken en blijven zoeken naar wegen om tot vrede te komen? Als we niet in de praktijk geloven dat die vrede ook werkelijk mogelijk is, dat er een weg naar vrede gegaan kan worden, ook in de ingewikkelde oorlogssituatie in Oekraïne,’ aldus het bestuur van Kerk en Vrede.
Nieuw leven inblazen
Tijdens de 469e vergadering van de Raad van Kerken op woensdag 11 september in De Doortocht in Bodegraven, was veel tijd ingeruimd om mede naar aanleiding van dit epistel het gesprek in en tussen kerken over vrede en veiligheid nieuw leven in te blazen. De kerken in ons land hebben een lange geschiedenis van denken, spreken, bidden en zingen voor vrede. De kernwapenbrieven van verschillende synodes, de debatten en uitspraken over de befaamde kruisraketten in de jaren ’80, de opdrachten aan Pax Christi en het IKV. Maar na het verdampen van de Sovjet-Unie en de val van het IJzeren Gordijn dat Europa scheidde in twee delen, is het stiller geworden.
Maar dat de kerken hun stem niet verheffen tegen de militaire agressie in Europa kan niet gezegd worden. In een notitie voor deze vergadering schrijft voorzitter Geert van Dartel over de inzet van de kerken voor vrede in Europa. Dat deden kerken in het verband van de Raad van Kerken met brieven en oproepen. Als het gaat om de militaire aanvallen op Oekraïne vanuit Rusland dateert de eerste brief van juni 2014, als de Krim wordt bezet. Het onderwerp de bezetting van de Krim blijft terugkomen in de vergaderingen van de Raad. Vanaf januari 2022, als de aanval van Rusland op Oekraïne aanstaande is en op 24 februari dat jaar de oorlog begint, volgen brieven met veroordelingen en oproepen tot gebed voor vrede elkaar op. De Raad richt zich tot politieke leiders, tot kerkelijke leidsmannen in Rusland, maar ook tot de eigen gelovigen.
Grondige analyse
‘Waar we als Raad niet aan toegekomen zijn is aan een grondige analyse van de oorlog en een politieke positiebepaling van de kerken,’ schrijft Raadsvoorzitter Van Dartel. ‘De Raad heeft zich tot dusverre niet uitgesproken over de veranderde geopolitieke situatie en de Westerse politieke, economische en militaire steun voor de verdediging van Oekraïne.’ ‘Het bestuur van Kerk en Vrede roept de kerken in Nederland om dat wel te doen. Het is aan de Raad om uit te spreken of we daar wellicht in samenspraak met partners werk van moeten maken, aldus de voorzitter. Om de kerken weer bij de les te bepalen en het gesprek over vrede en veiligheid in de kerken weer op gang te brengen had de Raad twee inleiders gevraagd hun visie te geven. Ds. G.J. van der Ende hoofd Krijgsmachtpredikanten over de veranderingen in het denken over defensie en het werk van de krijgsmachtpredikanten, en bisschop H. van den Hende van Rotterdam over het Europa dat ooit begon als vredesproject en als waardengemeenschap. De krijgsmachtpredikanten en aalmoezeniers zien er naar uit dat in de kerken het denken en het gesprek over vrede en veiligheid weer op gang wordt gebracht.
Gevoed door Bijbel en christelijke traditie
‘We zijn tenslotte gezonden ambtsdragers vanuit de kerken in de wereld van Defensie. In ons werk, in wat we uitdragen, in de wijze waarop wij militairen bijstaan, is het gedachtegoed van de kerk: de Bijbel de christelijke traditie een heel belangrijke bron. Ons denken, onze inspiratie, onze visie op de mens, maar ook als het gaat om ons denken over vrede en veiligheid wordt daardoor gevoed,’ aldus ds. Van der Ende. Met de deze maand gepresenteerde nieuwe defensienota en de door de legerleiding gevoelde urgentie om ons als Nederland voor te bereiden op een oorlog, op een grootschalig conflict, rijst ook de vraag in hoeverre de geestelijk verzorgers ‘gereed’ zijn mocht er een grootschalig conflict uitbreken waar Nederland direct of indirect via de NAVO bij betrokken raakt.
Volgens ds. Van der Ende houden de geestelijk verzorgers hun militaire basisvaardigheden goed bij, maar hoe zit het met de mentale voorbereiding. ‘Zijn we bereid om naar risicovolle gebieden te gaan? Zijn we voorbereid op het bijstaan van vele gewonde militairen? Realiseren we ons dat we te maken kunnen krijgen met grote aantallen doden? De verhalen van Oekraïense collega’s doen ons beseffen dat geestelijk verzorger zijn in een krijgsmacht die wordt ingezet voor vredesoperaties, echt anders is dan werken in een krijgsmacht die zich voorbereid op een oorlog.’ Het roept volgens Van der Ende de nodige vragen op: ‘Ben ik bereid mijn eigen leven op het spel te zetten door met militairen mee te gaan naar oorlogsgebieden? In Oekraïne zijn inmiddels vijftien geestelijk verzorgers voor militairen om het leven gekomen. Wil ik of kan ik wel loyaal zijn aan een krijgsmacht die zich voorbereidt op oorlog? Schuurt dit niet te veel met het woord van Jezus dat wie naar het zwaard grijpt door het zwaard zal vergaan?’ Van der Ende is nog geen collega’s tegengekomen voor wie deze verandering in dynamiek bij Defensie reden is zich af te vragen of hij of zij nog krijgsmachtpredikant wil blijven. ‘Onder de dominees zijn, voor zover ik weet, geen principiële pacifisten die, zoals Kerk en Vrede betoogt, te allen tijde tegen de inzet van wapens zijn. Ook al hopen we dat wapens niet hoeven te worden ingezet, want vechten voor vrede betekent onnoemelijk veel ellende en verdriet: doden, gewonden, vernietiging van huizen, enzovoort.’
Waarom geen principieel nee tegen inzet van wapens, zo stelde Van der Ende de retorische vraag. ‘Vanwege het bestaan van onrecht op aarde. Vanwege machthebbers die recht en gerechtigheid met voeten treden. Of om het meer theologisch te duiden, vanwege de gebrokenheid, het kwaad dat er is in de wereld. Of om het nog anders te zeggen, geen principieel nee tegen inzet van wapens, als waarden als humaniteit, vrijheid, gerechtigheid, geloofsvrijheid worden verkracht. Niet dat de inzet van wapens dan het enige middel is. Zeker niet. Als krijgsmachtpredikanten – en ik denk daarin ook te spreken namens de aalmoezeniers bij de krijgsmacht – zijn wij erg kritisch op de inzet van wapens. Het mag alleen een laatste middel zijn, alleen als alle andere middelen zijn uitgeput, alleen als het niet anders kan. Inzet van wapens beschouwen we als een noodzakelijk kwaad.’ Van der Ende herinnerde aan de woorden van de kerkvader Augustinus die in de Civitate Dei schrijft: ‘het is de ongerechtigheid van de tegenpartij die de wijze ertoe dwingt rechtvaardige oorlogen te voeren.’ ‘Dus oorlog als een noodmaatregel om kwaad in toom te houden en erger te voorkomen,’ aldus Van der Ende. Augustinus beschouwt het zelfs als een vorm van naastenliefde, merkt de dominee op. ‘Je voorkomt dat de vijand misdaden begaat. Je behoedt hem voor het doen van kwaad.’ Tegelijk is, volgens het hoofd van de Krijgsmachtpredikanten, hiermee ook aangegeven dat niet elke oorlog te rechtvaardigen is. ‘Het doel dient te zijn: onrecht voorkomen, kwaad in toom houden. Om waarden als humaniteit en vrijheid te beschermen. Het concept van rechtvaardige oorlog geeft tevens aan, aan welke voorwaarden zo’n oorlog moet voldoen, zoals proportionaliteit (geen buitensporig geweld) en het beginsel van discriminatie (geen burgerdoelen).’
Europa als gemeenschap van mensen
Bisschop Van den Hende van Rotterdam, lid van het dagelijks bestuur van de Raad van Kerken en voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie, wees op het belang van Europa als vredesproject en waardengemeenschap, dat meer dan de moeite waard is om overeind te houden: ‘Europa als werelddeel is allereerst een gemeenschap van mensen. Waarachtig samenleven is de verantwoordelijkheid van de mensen in de Europese gemeenschap als geheel.’ Het vredesproject Europa begon in 1957 met afspraken over kolen- en staalproductie en handel; onmin die kon leiden tot oorlog moest voorkomen worden. Vrede op basis van rechtvaardige verhoudingen heeft Europa veel en ver gebracht. Behalve een economische gemeenschap is het ook meer en meer een waardengemeenschap geworden. ‘In de loop van de tijd lijkt in Europa meer nadruk te liggen op economische belangen en is Europa als vredesproject wat op de achtergrond geraakt. Het is daarom belangrijk om ons als Europa opnieuw te ontwikkelen van een “valutagemeenschap” naar een waardengemeenschap, waarbij economie niet een autonome en anonieme ontwikkeling is maar ten diepste een gedragswetenschap op basis van keuzes die door mensen gemaakt moeten worden, met het oog op het algemeen welzijn,’ aldus de bisschop.
In zijn bijdrage bepleitte Van den Hende dat wanneer Europa zich als een wereldwijde actor wil gedragen, dat niet alleen economisch moet worden ingevuld, maar allereerst gedragen moet worden door specifieke waarden. Van den Hende noemde er vier:
- Waardigheid van de menselijke persoon en de menselijke ontwikkeling
- Solidariteit (paus Franciscus: tegengif tegen populisme)
- Subsidiariteit (participatie van mensen en groepen op alle niveaus)
- Dialoog: met elkaar in gesprek gaan als grondhouding
De bisschop meent dat kerken niet terug moeten willen keren naar de gemeenschap van Europa zoals die in 1957 was bedoeld. Wel doen zij er goed aan vrede te bevorderen door de eerdergenoemde waarden te ondersteunen én in de praktijk te brengen. Vrede is de vrucht van gerechtigheid en andersom, zo leert de Schrift ons, memoreerde Van den Hende, er is sprake van wederkerigheid: ‘Wanneer kerken de vrede willen bevorderen en willen meebouwen aan vrede, dan is dat nooit zonder de notie van rechtvaardigheid.’
Van den Hende wees op de toenemende fragmentatie in de samenleving wereldwijd waarbij individuen en groepen in de samenleving meer en meer los van elkaar leven en wonen. ‘Er is een groeiende cultuur van ‘bubbels’. Gezinnen lijken niet langer in de volle breedte fundament van de samenleving te zijn. Rijke en arme gezinnen, gezinnen met een migrantenachtergrond en vanouds Nederlandse gezinnen hebben niet vanzelfsprekend met elkaar te maken.’ De kerken, aldus bisschop Van den Hende, zijn qua samenstelling nog steeds verbonden met verschillende groepen en lagen in de mensengemeenschap van Europa en in staat om ‘bubbels’ te doorbreken. ‘Kerken kunnen enerzijds fundamentele waarden ondersteunen en anders die waarden blijven delen in haar gemeenschappen en uitdragen tot opbouw van maatschappelijke samenhang en vrede,’ zo merkte bisschop Van den Hende op.
Twee inleidingen met veel stof tot nadenken. Dat gebeurde al kort tijdens deze vergadering, maar er zal meer moeten gebeuren om het gesprek binnen en vanuit de kerken over vrede en veiligheid weer te gaan voeren. Het dagelijks bestuur van de Raad komt, gehoord deze inleidingen en de discussie, met een nader voorstel.
Teun-Jan Tabak
Foto: Teun-Jan Tabak