Essay 9: Een vader met twee zoons

Dit essay is onderdeel van een reeks waarin auteurs uit de volle breedte van de kerk reflecteren op de gevolgen van de verkiezingsuitslag en de regeringsverklaring voor kerk en samenleving.

Sommige waarheden lenen zich het best voor een parabel of gelijkenis: deze zijn soms geschikter dan een rationele uiteenzetting om diepere lagen te laten oplichten of verborgen verbanden helder te krijgen. Zou het lukken om – door de verhaallijn van zo’n parabel heen – meer zicht te krijgen op de situatie waarin onze samenleving zich op dit moment bevindt? Interessant is hier ook de rol van de vader: (hoe) grijpt hij in?

Een vader had twee zoons. De oudste had bruine ogen en krullen. De jongste blond steil haar en blauwe ogen. Dit maakte voor de vader geen enkel verschil: van beide zoons hield hij evenveel. De dag kwam dat de zoons op zichzelf gingen wonen – ieder in een andere streek. Ze namen afscheid van hun vader die weduwnaar was, kochten elk een leuk boerderijtje dat ze mooi opknapten, bebouwden het land en stichtten ieder een gezin.

Schatten

De jongste broer ontdekte dat het stuk land waar zijn broer woonde veel meer bodemschatten bevatte dan zijn eigen stuk land. Hij ging naar zijn broer toe en zei: ‘Je hebt een stuk land waar je veel meer mee zou kunnen doen. Toevallig heb ik veel verstand van de exploitatie van bodemschatten. Ik heb een plan gemaakt, en we kunnen mooi samenwerken. Ik stippel de grote lijnen uit en regel de commerciële contacten en jij levert de arbeidskrachten. Daar wordt iedereen beter van.’ Nog voor zijn broer kon protesteren, was hij alweer vertrokken. Om de volgende dag terug te keren met graafmachines en een volledig uitgewerkt plan. Omdat zijn broer naar zijn smaak te weinig mensen had gerekruteerd, ronselde hij zelf ter plekke het aantal dorpelingen dat hij nodig had. Wie niet wilde vanwege het zware en gevaarlijke werk onder de grond, werd onder druk gezet of simpelweg gedwongen.

Hij besefte uiteraard dat hij met het relatief kleine groepje eigen mensen als opzichters niet zo’n grote groep arbeiders tegen hun wil aan het werk kon houden, dus hij bedacht enkele strategieën: vanuit het ‘verdeel-en-heers’ principe mengde hij mensen van verschillende achtergronden met elkaar die niet snel zouden kunnen gaan samenspannen, hij stelde strenge straffen in het vooruitzicht aan wie werk weigerde en hij verkondigde voortdurend dat hij en zijn mensen intelligenter en beschaafder waren dan de dorpelingen ter plekke. Dit laatste bleek wonderwel te werken: hij slaagde er in om de meeste arbeiders te laten geloven in hun inferieure aard. Slechts enkelingen hielden vol dat zij gelijkwaardig waren. En daarom protesteerden zij hardop en streden moedig om hun vrijheid terug te winnen. Een enkele keer vonden zij daarbij iemand uit het ‘kamp’ van de jongste broer aan hun zijde, die door een vlammend pamflet of betoog de eigen mensen wees op dit onrecht.

Maar het succes van de jongste broer in het doen geloven van beide groepen dat er superieure en inferieure groepen mensen bestaan was verbluffend. Hij noemde er dan altijd het goede nieuws bij dat die andere groep kon ‘opklimmen’ tot hun hoogte, maar dat ze nog niet helemaal zover waren: ze moesten nog wat zaken uit het verleden loslaten, zoals een geloof, een eigen cultuur en een zekere vermenging van gevoel en subjectiviteit met het verstand. Dan zouden ook zij het hoogste goed – in zijn ogen – kunnen bemachtigen: het puur objectieve, rationele, waarmee alles bereikt kan worden, waaraan alles afgemeten en alles ondergeschikt gemaakt moet worden. Wat een voorspoed en overzichtelijkheid zou dat brengen!

Nieuwe gebieden

De jongste broer raakte zó enthousiast door zijn eigen succes dat hij nieuwe gebieden ging ontginnen – soms vanwege de bodemschatten, soms vanwege het gunstige klimaat dat rijke oogsten opleverde. De mensen ter plekke waren niet altijd fysiek in staat om het uitputtende werk te verrichten, dus hij bracht simpelweg arbeidskrachten over naar de nieuwe gebieden, om daar voor hem aan de slag te gaan. Ook bedacht hij steeds meer sectoren waar hij mensen tegen een hongerloontje kon laten werken en zelf maximale winsten kon opstrijken, zoals kledingfabrieken en de geriefindustrie. Hij keek tevreden rond, en zag dat het zeer goed ging. En omdat zijn eigen mensen enorm profiteerden van de rijkdom, hoefde hij van hen nauwelijks enige tegenspraak te verwachten. Integendeel.

Intussen kwamen er zo nu en dan mensen die op hun geboortegrond geen bestaan meer konden opbouwen doordat hun gebied was leeggeroofd: ze klopten bij de jongste zoon aan om hulp. Soms kregen ze wat ondersteuning, maar vaak ook niet. Ze werden beschouwd als profiteurs.

Vader

Al die tijd had de jongste zoon zijn vader zoveel mogelijk ontweken. Maar uiteraard was de hele gang van zaken ook de vader ter ore gekomen. Deze was woedend, en erg verdrietig vanwege dit onrecht dat zijn eigen zoon de ander aandeed. Toen zijn jongste zoon eindelijk weer een keer op bezoek kwam, sprak zijn vader hem hierop aan: ‘Je doet je broer, en vele anderen, groot onrecht aan en mij onbeschrijfelijk verdriet. Want ik hou heel veel van jullie allebei. Ik zie maar al te goed wat jouw handelwijze heeft aangericht: de uitbuiting en het onrecht jegens je broer en al die anderen, de kloof tussen jullie, de kloof tussen jou en mij, de waandenkbeelden over minderwaardige mensen die gedwongen moeten worden net zo te worden als diegenen die zichzelf zien als superieur…. En ik zie ook wat het met jou heeft gedaan: je bent heel erg veranderd. Ik ken je bijna niet meer terug.’

‘Sluit jezelf niet langer voor mij af, en verzoen je met je broer. Help hem de schade te herstellen die jij bij hem en zijn mensen hebt aangericht. Werk daar samen met hem aan. Je bent het hem verschuldigd. Ga naast hem staan, in plaats van boven hem. Alleen zo worden jullie weer broers in plaats van verkapte vijanden. Je broer is, precies zoals jij – niet meer en niet minder – een volwaardige zoon en erfgenaam van mij. Hij zou in de toekomst niet langer afhankelijk moeten zijn van jouw liefdadigheid of jouw willekeur, omdat je hem alleen naar eigen goeddunken af en toe een kruimel toewerpt van wat je hem eerst hebt afgenomen. Broers gaan met elkaar om in wederzijdse liefde en met wederzijds respect. En neem genoegen met wat jou is toebedeeld: het is méér dan genoeg voor jou en je gezin. Meer heb je helemaal niet nodig.’

De jongste zoon zag de woorden van zijn vader als harde kritiek op zijn levensstijl, en zelfs op hem als persoon. Hij voelde zich veroordeeld en sloot zich innerlijk nog meer voor zijn vader af.

Veranderd

Na de terechtwijzing door zijn vader zocht de jongste broer steun bij zijn echtgenote. Maar zij gaf haar schoonvader groot gelijk: ‘Ik heb veel respect voor jouw vader. Hij is een wijs en liefdevol man, en ik denk dat hij ook nu gelijk heeft. Je bent inderdaad veranderd: je bent harder geworden. Je bent niet meer de vriendelijke, zachtaardige en vrolijke jongeman op wie ik ooit verliefd werd. Je hebt je helemaal vastgebeten in het najagen van winst en succes, en ook nog eens over de ruggen van anderen. Ik heb veel liever goede familieverhoudingen en ook dat je een goed, integer voorbeeld geeft aan onze eigen kinderen, in plaats van dat je me alle luxe geeft die mijn hartje begeert, maar dat ik jou en onze volwassen kinderen steeds verder opgeslokt zie worden door deze waanzinnige race naar ‘meer, meer’! Zo’n race kan nooit goed aflopen.’

De kritische houding van zowel zijn vrouw als zijn vader was erg moeilijk te verkroppen voor de blonde man. Wekenlang voerde hij strijd in zichzelf: hij wilde zijn jacht op rijkdom en succes niet loslaten, maar hij wilde ook zijn vrouw en vader niet kwijt. En langzaam kwam hij tot het besef dat hij niet alleen hen beiden, maar gaandeweg ook zijn broer én zichzelf was kwijtgeraakt.

Verdriet

Een vader had twee zoons. De jongste kreeg berouw. Hij kwam tot inkeer en keek eerlijk naar zijn destructieve levensstijl. Hij liet eindelijk het verdriet toe om wat hij anderen en zichzelf had aangedaan. Hij opende gaandeweg zijn hart weer voor de mensen om hem heen: de kilte maakte plaats voor warmte, berekening voor verbondenheid en solidariteit. Hij raakte gemotiveerd om te doen wat in zijn vermogen lag om de schade die hij veroorzaakt had te herstellen. Hij werd weer een echte broer van zijn broer, zoon van zijn vader. En in zijn eigen gezin weer een liefdevolle en betrokken vader en echtgenoot. En tot zijn verbazing vond hij ook zichzelf weer terug. De leegte van binnen was weg: liefde en een diepe verbondenheid hadden geruisloos de lege plek ingenomen. Sinds zijn vroegste jeugd had de jongste zoon zich niet meer zo goed en gelukkig gevoeld.

Esther Struikmans
Predikant in algemene dienst bij de Protestantse Kerk in Nederland; eerder uitgezonden naar Zuid-Europa, Oost-Afrika en het Nabije Oosten