Dit essay is onderdeel van een reeks waarin auteurs uit de volle breedte van de kerk reflecteren op de gevolgen van de verkiezingsuitslag en de regeringsverklaring voor kerk en samenleving.
Wat zou mensen (ook christenen) bewogen kunnen hebben op de PVV of de BBB (of ook NSC) te stemmen – de twee partijen die grote winst binnenhaalden en nu in het nieuwe kabinet zitting hebben? Wat is er aan de hand dat zoveel mensen hun stem gaven aan twee nieuwkomers en een wat langer zittende partij (PVV) die standpunten koestert die zozeer op gespannen voet staan met onze gezamenlijke politieke traditie, van ‘links’, van ‘rechts’ en van het ‘midden’?
De eerste partij die een aardverschuiving in de recente Nederlandse politiek te zien gaf, was de LPF. Kort na de moord op Pim Fortuyn (2002) kwam de LPF de Kamer binnen met 26 zetels. De onvrede die nu heerst in de Nederlandse samenleving is nog steeds dezelfde als bij die verkiezingen. Om de onvrede te kunnen begrijpen, moeten we dan ook allereerst terug naar de kabinetten die direct aan 2002 vooraf gingen, de twee ‘paarse kabinetten’. In deze kabinetten kreeg het neoliberalisme vrij spel. CDA, PvdA en GroenLinks werden meegenomen in de neoliberale koers die VVD en D66 al eerder in de greep had.
Alleen een enkele kleine partij zoals de SP bleef over voor een ander geluid. De politiek gaf de markt vrij spel. Domeinen die vroeger een zorg van de samenleving als geheel en de staat waren, zoals zorg, onderwijs, infrastructuur en woningbouw, werden geliberaliseerd. Landbouw en veeteelt werden voortaan beschouwd als een normale, technische industrie waarin het draait om winstmaximalisatie door schaalvergroting en stelselmatige uitbuiting van het dier. In de ethiek werd het autonome individu allesbepalend en leken traditie, geweten en gemeenschap nauwelijks nog van belang. Tussen staat en individu verdwenen veel organisaties en structuren. Religie werd steeds meer iets voor achter de voordeur, terwijl het niet alleen voor veel autochtone christenen, maar ook voor veel nieuwe Nederlanders een heel cruciaal aspect van het leven was en is. In besluiten werd weinig rekening gehouden met vaste structuren zoals het gezin, vertrouwen gevende zaken zoals een geïntegreerde bevolking die dezelfde taal spreekt en elkaar begrijpt, en historisch gevormde emoties van grote groepen Nederlanders. Deze zaken leken politiek irrelevant.
Tegen het neoliberalisme
Als we willen begrijpen waarom zoveel mensen PVV en BBB (en ook NSC) hebben gestemd, moeten we terug naar deze situatie. Te vaak wordt nog gedacht dat de PVV in zijn geheel een ‘extreem-rechtse’ partij is. Sommige standpunten van de PVV kunnen zo gekarakteriseerd worden en deze standpunten zijn ook gevaarlijk voor onze samenleving. Andere bijdragen in deze serie wijzen daar terecht op. Maar afwijzen heeft geen zin, als we de diepere motieven van PVV- (en BBB-)stemmers niet begrijpen. Onderzoek heeft inmiddels wel aangetoond dat de PVV-stemmer uit alle hoeken en lagen van de bevolking komt en het lijkt me niet vreemd om te veronderstellen dat de meeste PVV-stemmers ook op de SP zouden kunnen stemmen, wanneer deze partij een charismatische leider had (zoals nu in Duitsland al te zien is in de verhouding van AfD en de nieuwe partij BSW). PVV-stemmers lijken merendeels niet racistisch, zelfs niet rechts, maar ze delen een bepaalde wanhoop en vanuit een diepe verlieservaring stemmen ze op degene die een verandering van systeem belooft. Als we onze situatie kunnen vergelijken met de jaren 1930 in Duitsland, dan is vooral dít de overeenkomst: toen voelde een groot deel van de Duitse bevolking zich vernederd en niet gehoord. De enige oplossing is dan, dat er leiders komen die écht naar deze groep gaan luisteren en tégelijk met gezag (niet met macht!) deze groep de goede kant op wijzen. Op dit moment hebben we in Nederland wel leiders die echt luisteren, maar zij wijzen de bevolking de verkeerde kant op; en we hebben leiders die de goede kant op wijzen, maar zij verheffen zich boven de massa en luisteren niet echt. Dat is het probleem van de Nederlandse politiek.
De verlieservaring
Gabriël van den Brink heeft in zijn boek Ruw ontwaken uit een neoliberale droom (2020) erop gewezen dat het neoliberalisme vijf zaken wegduwt, die fundamenteel zijn voor mensen: gezag, geschiedenis, grenzen, gemeenschap en geweten/godsdienst. Dit is een heldere samenvatting van de verlieservaring die grote groepen van de bevolking doormaken. Het neoliberale denken erkent alleen het individu, de markt en de staat. Alle andere grootheden worden politiek irrelevant verklaard en zijn dus uitsluitend voor het privéleven. Zolang er economische voorspoed voor iedereen is accepteren de meesten dit; alleen de religieuze fundamentalisten niet. Als grote groepen mensen niet meer profiteren van dit neoliberale model, gaan mensen het verlies voelen dat groter is dan het economisch verlies. Het raakt hun ziel omdat ze niet alleen wat geld missen, maar ook gezag, godsdienst, geschiedenis, grenzen en gemeenschap. De PVV en de BBB (in dit opzicht is de NSC anders) zijn op het punt van de heiligverklaring van het individu wel een voortzetting van het neoliberale denken, maar we begrijpen deze bewegingen toch pas goed als we zien dat ze vooral een verhaal vertellen dat tegen het neoliberalisme ingaat. Ze beloven een terugkeer van gezag, geschiedenis, grenzen, gemeenschap en godsdienst. Als het neoliberalisme haar denkfouten niet inziet, zich op deze punten niet laat corrigeren, zal het verzet alleen maar groter worden, met mogelijk heel schadelijke gevolgen voor de samenleving.
Alleen God is oneindig
In de christelijke theologie maken we een cruciaal onderscheid tussen het eindige en het oneindige. Oneindigheid is voor God, eindigheid voor de mens. God is eeuwig, de mens tijdelijk. God is aan geen plaats gebonden, de mens wel. God kan en weet alles, de menselijke kennis en kunde zijn beperkt. God is grenzeloos, maar de mens is begrensd en heeft grenzen nodig. Genesis 1-11 gaat voor een groot deel over dit probleem: erkent de mens zijn begrensdheid, of wil hij als God zijn, grenzeloos? Zónder God leven is een vorm van grenzeloosheid (Genesis 3), zónder je naaste leven (Genesis 4) is dat ook, en dit deel van de Bijbel eindigt met een hoogmoed die de mens helemaal in de bol geslagen is: de torenbouw van Babel, waarna God de mens opnieuw fundamenteel begrenst. De Duitse filosoof Rüdiger Safranski heeft een inzichtgevend boek geschreven dat in Nederland niet zoveel aandacht heeft gekregen: Wieviel Globalisierung verträgt der Mensch? (2003). De globalisering is het neoliberalisme, maar dan over de hele wereld uitgerold. Omdat het de vijf g’s irrelevant verklaart, dreigt het de eigenheid van menselijke culturen te vernietigen. Het erkent geen grenzen. Dit roept angst op, maar onder omstandigheden ook haat en geweld.
Begrenzing
De christelijke theologie heeft sinds de Tweede Wereldoorlog de neiging gehad het expansieve, optimistische project van de moderne westerse mens te volgen. Daarmee heeft het vaak geen oog gehad voor de intrinsieke behoefte van mensen om in een begrensde, begrijpelijke, herkenbare, vaste en overzichtelijke wereld te leven. Doordat veelal de scheppingsleer geen eigen aandacht kreeg (aan protestantse kant kwam dit mede door de receptie van Karl Barth), werd ook de antropologie verwaarloosd. Safranski stelt de vraag naar de globalisering niet voor niets op een antropologische manier. Het gaat niet om de vraag of de globalisering in zichzelf goed of fout is, maar hoeveel globalisering de mens verdragen kan. Misschien is globalisering op zichzelf, achter de tekentafel, wel een heel mooi ideaal; maar wij verdragen het niet, het is een toe-eigening van het oneindige door mensen die intrinsiek eindig zijn. Wij moeten geen dingen willen die wij niet kunnen verdragen, die ons te boven gaan. Het is tot ons heil dat de Oneindige ons begrenst. Een samenleving zonder grenzen kan niet bestaan. Zij heft zichzelf op.
Willem Maarten Dekker
Systematisch theoloog en gemeentepredikant binnen de Protestantse Kerk.
(Willem Maarten Dekker schreef over het Bijbelse mensbeeld in relatie tot God de Schepper in Dit broze bestaan. Over het geloof in God de Schepper, Utrecht: Boekencentrum 2017).