Dit essay is onderdeel van een reeks waarin auteurs uit de volle breedte van de kerk reflecteren op de gevolgen van de verkiezingsuitslag en de regeringsverklaring voor kerk en samenleving.
Ongemak In mijn vrienden- en familiekring, maar ook binnen mijn Nederlandse Gereformeerde kerkgenootschap valt mij op dat meerdere mensen een ongemakkelijk gevoel bekruipt wanneer in de politiek de term ‘joods-christelijke waarden’ gebruikt wordt; en dit ongeacht de partij waarop zij bij de verkiezingen van november 2023 of juni 2024 hebben gestemd. Of dit nu een van de vier huidige coalitiepartijen is of niet.
De PVV bezigt het begrip ‘joods-christelijk’ al de nodige jaren en ook recent hanteerde Wilders het regelmatig. Te denken valt aan zijn voordracht dit voorjaar in Boedapest op het mondiale congres van conservatieve politieke partijen. Daar zei hij immigratie vanuit Afrikaanse landen, wokisme en cultuurrelativisme te beschouwen als invloeden die een gevaar zijn voor de ‘joods-christelijke’ culturen en samenlevingen van Europese landen. Zo’n uitspraak is nogal wat! Het roept als eerste al de vraag op wat Wilders bedoelt met deze term. In elk geval iets heel anders dan de boodschap van gerechtigheid, vrede en liefde tot onze naasten die de Bijbel ons leert. En in elk geval ook heel wat anders dan de praktische opvang van en zorg voor migranten, vluchtelingen, asielzoekers en ongedocumenteerden waarvoor lokale kerkelijke gemeentes en christelijke hulporganisaties zich inzetten. Want deze inzet moet in zijn ogen dan ook een gevaar zijn voor onze cultuur! Met geen woord rept hij daarover. De PVV argumentaties op grond van joods-christelijke principes roepen een paar fundamentele vragen op. Zoals die naar de mensvisie van partijen als de PVV en naar de waarden en wereldbeschouwing van waaruit deze partijen politiek bedrijven.
Twitter / X
Dat zouden we aan Wilders willen vragen. Maar dat is lastig want hij geeft geen interviews en neemt geen deel aan het publieke gesprek. Het Europese verkiezingsprogram biedt geen inzicht in de visie op mens en samenleving. Het programma beperkt zich met te benadrukken dat we trots moeten zijn “op onze eigen tradities en onze cultuur” en dat wij “onze Nederlandse identiteit en nationale soevereiniteit koesteren en beschermen”. In het verkiezingsprogramma van 2023 lezen we waaruit onze cultuur bestaat. Daarin stelt de PVV voor om in de Grondwet vast te leggen dat “onze Joods-christelijke en humanistische wortels de dominante en leidende cultuur vormen in Nederland” zonder daarop een toelichting te geven. Wilders c.s. communiceren vrijwel uitsluitend via X, voorheen Twitter, en het zijn dan ook deze berichten die hier inzicht in geven. Daarover is informatie beschikbaar en het is in dit kader relevant deze te belichten. In 2017 heeft het Meertens Instituut op basis van meer dan 110.000 tweets van PVV’ers onderzocht hoe de partij over joods-christelijke cultuur denkt. In een interview met Gerrit-Jan Kleinjan in Trouw van 9 maart dat jaar lezen we de uitkomsten. Uit de tweets valt volgens het Meertens op te maken dat joden vooral gezien worden als slachtoffer van islamitisch antisemitisme en dat bespreking van opvattingen van Nederlandse rabbijnen of een evaluatie van de invloed van joodse waarden in Nederland volledig ontbreekt. Wel wordt er getweet over christelijke waarden, onder meer over wat de Paus moet vinden, wat de PKN verkeerd doet als de kerk bijvoorbeeld voor vluchtelingen opkomt en wat er met het Nederlandse christelijke verleden moet gebeuren op scholen en in erfgoed. Maar referenties aan geloof zijn zeldzaam. Het gaat nooit over geloof in God, de liefde van Jezus of andere spirituele of theologische zaken. Samenvattend stellen de onderzoekers dat als de PVV over ‘de joods-christelijke cultuur’ spreekt de partij een nationalistisch en conservatief seculier wereldbeeld uitdraagt en dat joodse of christelijke gelovigen daar lang niet altijd bij horen. “Er ontstaan daarbij niet zelden situaties waarbij religieuze gemeenschappen en gelovigen tegenover de ‘joods-christelijke cultuur’ komen te staan”, aldus de conclusie.
Maar gij geheel anders …
Deze waarneming brengt mij terug bij het ongemak waar dit essay mee begon, een gevoel dat de schijn bedriegt en dat de PVV niet de waarden uitdraagt waar wij als christenen voor staan. Het is dan ook de vraag wat ons te doen staat. Moeten wij de term joods-christelijk taboe verklaren? En stoppen met het gebruik van dit begrip, zeker in politieke zin, zoals de theoloog en historicus Koos Linders onlangs bepleitte? Ik wil dit essay besluiten met een pleidooi om juist het tegendeel te doen. Wij moeten vanuit en namens de kerken politieke argumentaties op grond van onze joods-christelijke cultuur of waarden juist kritisch benoemen en aan de orde stellen. Dat kunnen wij doen als gewone kerkmensen en als pastores, als christenen buiten de muren van de kerken en als christelijke organisaties, politici en opinieleiders.
Christenen zijn geroepen te leven vanuit de waarden van liefde, hoop en gerechtigheid, dat zullen ook christenen die PVV hebben gestemd beamen. En juist dat dienen wij te belichten. Gezien de verkiezingsuitslag waarmee wij als kiezers de PVV tot regeringsverantwoordelijkheid hebben geroepen moeten we als christenen ons licht niet onder de korenmaat zetten, maar in woord en daad uiting geven aan onze waarden. De recente gespreksnotitie van de Raad van Kerken, Presentie en Profetie (pdf) is bedoeld als een bemoediging voor alle gewone kerkmensen en lokale kerken en kan daarbij behulpzaam zijn. Daarin valt te lezen dat wij als christenen heel praktisch geroepen zijn tot nabijheid: te luisteren naar en leren van de stem van de gewonden, gekwetsten en gemarginaliseerden. Juist nu moeten wij daarmee vol overtuiging doorgaan: op lokaal niveau in praktijk en op nationaal niveau door vanuit de kerken een beroep te doen op politici van alle signatuur en maatschappelijke organisaties om zich hiervoor in te zetten. Ook vrijheid van godsdienst en geloofsbeleving is een onderwerp dat kerken bij de politiek dienen te bepleiten. En dat niet alleen voor onszelf! Van ons wordt zichtbare solidariteit gevraagd met islamitische gelovigen, en ook hindoes, boeddhisten en anderen die waarde hechten aan hun levensbeschouwing als richtlijn voor het goede leven. Zo dienen wij politici op te roepen niet te zwijgen als het gaat over doorleefde uitingen van geloof als het dragen van hoofddoekjes, kruisjes, tulbanden of andere symbolen in de publieke ruimte. Laten wij ons geroepen voelen tot een kritische stem richting de politiek. Wij kunnen ook op onderdelen van beleid onze stem doen klinken. Op het terrein van vluchtelingen en uitgeprocedeerde asielzoekers doen de kerken en christelijke politici dit al (bijvoorbeeld rond de Armeense Mikael). Ook het Kabinetsplan de giftenaftrek te schrappen leent zich hier goed voor. Het is een aderlating voor de samenleving, waaronder kerken en andere religieuze organisaties. Er zullen zich andere onderwerpen aandienen. Laten we als Raad van Kerken en andere landelijke verbanden als het CIO en interreligieuze organisaties, onze visie hierop kenbaar maken en in dialoog brengen. Als kerken vormen wij bij uitstek het platform daartoe!
Hillie van de Streek
lid beraadgroep Samenleving, duurzaamheid en vrede van de Raad van Kerken
Gerrit-Jan Kleinjan, ‘Christenen en joden horen er in de ‘joods-christelijke cultuur’ van de PVV niet bij’, Trouw 9 maart 2017.
Koos Linders, ‘Stop met het gebruik van de term ‘joods-christelijk’, zeker in politieke zin’, De Limburger 30 juli 2024.