Op 19 juni organiseerde het Nederlands Christelijk Forum in Helvoirt een bijeenkomst over de verklaring van het platform Rome Reformatie. Geert van Dartel, voorzitter van de Raad van Kerken, hield daar een inleiding. Andere sprekers waren dr Arjan Plaisier en Peter Grim (lid plenaire raad namens VPE). Hieronder de tekst van Geert van Dartel.
“Een leven lang in de oecumene”, zo luidt de titel van een boekje over ds. Nico van den Akker dat in de jaren negentig van de vorige eeuw door de Sint-Willibrordvereniging werd uitgegeven. In een gesprek dat ik aan het begin van mijn dienstverband bij de Sint-Willibrordvereniging met Nico voerde, drukte hij me op het hart op de weg van de oecumene vol te houden. Onder verwijzing naar het verhaal over Gideon in het boek Rechters zei hij tegen me dat je niet met velen hoeft te zijn om een keer ten goede te bewerken. Toen Ton van Eijk, theoloog en priester, in 1996 afscheid nam als voorzitter van de Sint Willibrordvereniging zei hij in een interview dat ik met hem maakte voor de Willibrordkrant dat de vereniging zich er op moeten blijven richten de vlam van de oecumene aan de parochies door te geven.
Verlangen
Beide raadgevingen hebben me gemotiveerd om op de weg van de oecumene voort te gaan en vol te houden. In beide raadgevingen klinkt ook het besef door dat het verlangen naar het herstel van de gemeenschap van de kerken niet zo breed gedragen wordt als wijzelf misschien wensen. Wees dus voorbereid op tegenspel en tegenstand, op onverschilligheid. Maar weet dat de inzet voor de oecumenische samenwerking er niet minder belangrijk om is. De dienst aan de eenheid van de christenen in gebed, getuigenis en dienst aan de samenleving is in zichzelf van grote waarde en moet doorgaan. Dat wij hier uit diverse kerken samengekomen zijn om met elkaar te bidden en te spreken komt voort uit datzelfde verlangen naar herstel van eenheid van christenen en kerken. En terwijl we eenheid en verbondenheid met elkaar ervaren, weten we ook dat als we morgen weer van hier gaan de breuken tussen kerken nog niet zijn geheeld.
Misschien is de persoonlijke ervaring van gemeenschap in Christus over kerkgrenzen heen het maximaal haalbare en moeten we ook niet meer wensen. Dat laatste hoor ik vaak. Kerkelijke eenheid is niet zo belangrijk, het gaat om de persoonlijke beleving. We kunnen dan de zoektocht naar het herstel van kerkelijke eenheid of gemeenschap wel staken. Ik heb daar moeite mee. Het zou betekenen dat het kerkelijk verband met zijn ordeningen en regelingen er eigenlijk niet zo toe doen. Gevormd in de katholieke traditie vind ik het moeilijk, zo niet onmogelijk om de eenheid in Christus los te maken van de kerkelijke gemeenschap. De opvatting dat de gemeenschap of eenheid gedragen wordt door geloof, eredienst en kerkorde heeft oude papieren en is ook vandaag de leidraad van de oecumenische beweging.
De verklaring van het platform Rome Reformatie die wij vandaag bespreken staat in die lijn. Hij lag al enige tijd klaar om gelanceerd te worden. Ik herinner me nog een toespraak van Arjan Plaisier in 2019 in het Sint-Janscentrum in Den Bosch waarin hij een voorschot nam op deze verklaring die dit jaar aan het begin van de bidweek voor de eenheid het licht zag. De verklaring heb ik meermaals gelezen en door me heen laten gaan. Hij roept bij mij veel op. Vanuit drie woorden wil ik daar verder op reflecteren: verlangen, vorm en weg.
Verlangen
Het verlangen om de scheidslijnen tussen katholiek en protestant te overwinnen kwam in ons land vooral onder priesters en predikanten op in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw en kreeg een boost in de jaren zestig. Ds. Frits Mooi vertelde me in een interview hoe bijzonder het voor katholieken en protestanten was dat aan het begin van de jaren zestig met steun van bisschop Nierman in Groningen en Friesland de deuren naar elkaar opengingen. We zijn nu ruim zestig jaar verder. Oecumene kan, mag en moet, maar het animo is veel minder. Zo werd dit jaar de Raad van Kerken van Friesland opgeheven.
De eerste fase van de oecumene in Nederland in de jaren zestig en zeventig verliep stormachtig en ging gepaard met experimenten en grote verwachtingen. De vervulling daarvan bleef uit. In de jaren tachtig en negentig beleefde de oecumenische samenwerking een terugslag. In die tijd werd gesproken van ‘een oecumenische winter’. Was de tijd nog niet rijp voor het herstel van eenheid en verzoening? Desondanks blijft het verlangen naar het herstel van de eenheid van de Kerk ook in die jaren levend in mensen en gemeenschappen die moedig op de weg van de oecumene volhouden. Zoals Nico van den Akker en Ton van Eijk. En het netwerk van de Raad van Kerken in Nederland. Pas als dat verlangen er niet meer is, sterft de oecumenische beweging af.
De verklaring van het platform Rome Reformatie verwoordt dit verlangen ook. Ik citeer: “Velen zoeken en verlangen naar de ene, apostolische en katholieke kerk, ook in zichtbare gestalte. Een verenigde kerk die lichaam van Christus en woonstede van de Geest is. Dat zal een kerk zijn waarin eenheid en veelkleurigheid recht wordt gedaan. Het zal een kerk zijn in het krachtveld van de heilige Geest, die de gaven geeft die de kerk in dit tijdsgewricht nodig heeft.” Intrigerend vind ik dat enerzijds in deze verklaring de gescheidenheid van de kerken sinds de Reformatie positief geduid wordt (de Heer was werkzaam door de gescheidenheid van de kerken heen, misschien mogen we spreken van een felix culpa), en dat anderzijds juist in de periode van de neergang van de kerken en in de context van een post-christelijke samenleving en cultuur het appel gevonden wordt tot vereniging van de kerken. Was het eerder dan niet nodig? Is het nodig nu de nood hoog is? In het appel klinkt de waarschuwing dat we ons vergissen als we zouden denken dat de vitaliteit van onze kerk er mee gebaat is als we op onszelf blijven. Ons met een kleine rest terugtrekken in onze eigen veilige kerkelijke omgeving. Die verleiding is levensgroot, maar dan, aldus de verklaring, onthouden we onszelf de diepe vreugde van de ene kerk van de ene Heer.
Dat roept de vraag op naar de vorm van de ene Kerk van Christus.
Vorm
De zoektocht naar een gezamenlijk verstaan van de Kerk heeft in de vorige eeuw een grote impuls gekregen. Het gesprek over de Kerk is vooral gevoerd tussen orthodoxe, katholieke en protestantste theologen en kerkleiders. In 2013 resulteerde dat in een belangrijke tekst van de commissie Faith and Order van de Wereldraad van Kerken onder de titel “De Kerk, op weg naar een gemeenschappelijke visie”. Vanaf 2014 heb ik samen met enkele vrienden uit andere kerken bijeenkomsten georganiseerd over deze tekst die een grote mate van convergentie laat zien in het verstaan van de Kerk. Haar plaats in de missio Dei en de opdracht tot eenheid, haar theologische grondstructuur die geworteld is in het geloof in de Drie-ene God, de ordening van geloof, sacramenten en ambten en de plaats van de Kerk in en voor de wereld. In de relatie tussen Rome en Reformatie liggen als het over de Kerk gaat de spannendste vragen op het gebied van ambt en sacrament. Wie vanuit rooms-katholieke perspectief de dialogen daarover volgt, ziet niettegenstaande de convergentie ook ten aanzien van sacrament en ambt verschillen naar voren komen, die naar rooms-katholieke opvatting, zoals verwoord door de Romeinse dicasterie voor de bevordering van de eenheid van christenen van kardinaal Kurt Koch, het herstel van kerkgemeenschap nog in de weg staan.
De verklaring van het platform Rome Reformatie probeert hier een opening te maken met het voorstel om te komen tot een wederzijdse erkenning van elkaars kerk-zijn. De protestantse kerken zouden de legitieme betekenis van de rol van de paus en het sacrament van de Eucharistie moeten erkennen. De Rooms-katholieke Kerk zou de legitieme betekenis van de protestantse ambten en van het heilig Avondmaal moeten erkennen. Zo ontstaat er ruimte voor een protestantse ritus in de verenigde Kerk. Hoewel origineel en sympathiek zijn er nog wel enkele hobbels te nemen voordat de Rooms-katholieke Kerk tot die verhoopte erkenning komt. En omgekeerd geldt dat misschien ook wel als het gaat om de erkenning van pausschap en sacrament in reformatorische kerken.
Terug naar de verklaring van het platform. De richting is duidelijk: de eenheid waarnaar wij zoeken is niet uniform, geeft ruimte aan een verscheidenheid van tradities en doet recht aan de historische ontwikkeling van christelijke gemeenschappen. De ene kerk zal nooit een strak georganiseerde superkerk zijn, maar zal de vorm hebben van een gemeenschap van kerken, of zoals in een dialoogdocument van de Oud-katholieke / Rooms-katholieke dialoog wordt gezegd: het zal een Gemeenschap zijn van Gemeenschappen van Kerken. De spannende vraag voor de toekomst is die naar de grenzen van de legitieme verscheidenheid binnen de ene Kerk. Heeft legitieme verscheidenheid alleen betrekking op spiritualiteit, theologische scholen, liturgische tradities of ook op de inrichting en ordening van ambten, de opvatting over sacramenten of mysteriën, de organisatie van het bestuur en het gezag in de ene Kerk?
Vorige week verscheen een 147 pagina’s tellend document waarin door vertegenwoordigers van verschillende kerken gereflecteerd wordt op de gestalte en rol van het pausschap in de ene Kerk. De reflectie op het pausschap is dus in volle gang, hopelijk vinden we ook een weg om de afstand in opvatting over sacrament en ambt tussen Rome en Reformatie te overbruggen.
Weg
De weg van de oecumene is de weg van de dialoog. Langs de weg van de dialoog tussen vertegenwoordigers van de kerken is sinds de jaren zestig van de vorige eeuw grote vooruitgang geboekt op de weg naar herstel van kerkelijke gemeenschap, ook al is die nog niet volledig. Struikelblokken zoals het verschil in opvatting over de rechtvaardigingsleer en de relatie tussen Schrift en Traditie zijn in beginsel overwonnen, hoewel niet iedereen dat weet of erkent. De wederzijdse erkenning van de doop is een sacramentele band van verbondenheid tussen christenen in het ene Lichaam van Christus, Zijn Kerk, hoewel ook die erkenning nog niet algemeen is. Dialogen tussen kerken beginnen vaak bij persoonlijke contacten en informele initiatieven zoals ook deze bijeenkomst vandaag. De grond moet rijp gemaakt worden, onderwerpen moeten worden verkend. In ons land hebben we op initiatief van de katholieke charismatische vernieuwing jarenlang gesproken met mensen uit de pinksterkerken. Na jaren kreeg dat gesprek een officiëler karakter. De oecumenische dialoog tussen rooms-katholieken en oosters-orthodoxen heeft sinds de jaren negentig jarenlang in het slop gezeten en dreigt nu opnieuw vanwege onderlinge tegenstellingen tussen centra van de Oosterse Orthodoxie te verzanden. Maar inofficieel en informeel worden contacten voortgezet en dragen bij aan een groeiende herkenning en overeenstemming tussen beide grote kerkelijke tradities.
Zo is ook de verklaring van het platform Rome Reformatie een informeel initiatief gedragen wordt door bewogen theologen uit de breedte van kerken van de Reformatie en rooms-katholieke theologen. Het wijst een weg naar voren. Om verder te komen is het noodzakelijk dat de verklaring wordt opgepakt door bestuursorganen van kerken en dat er oprecht en ernstig met elkaar wordt nagedacht en gesproken over de opdracht en mogelijkheden tot herstel van gemeenschap, gezamenlijk getuigenis en dienst. Juist in onze tijd. Dat dat mogelijk is laten de Evangelische Kerk in Duitsland en de Rooms-katholieke Bisschoppenconferentie zien. De situatie in Duitsland verschilt niet zo erg veel van Nederland wat de situatie van de kerken betreft. Daar voltrekken zich dezelfde trends en staan de kerken voor dezelfde opdracht om het Evangelie aan de volgende generaties door te geven. Enkele maanden geleden publiceerden beide kerken hun dertigste gemeenschappelijke tekst. Hierin spreken ze uit dat ze niet meer zonder elkaar kerk willen zijn. De titel van deze tekst is veelzeggend: “Meer zichtbaarheid in de eenheid en meer verzoening in de verscheidenheid”. Het ultieme herstel van kerkgemeenschap wordt in deze tekst niet benoemd, maar in de concrete beschrijving van het kerk-zijn in getuigenis, dienst en eredienst, (martyrium, diaconie en liturgie) voltrekt zich gaandeweg de verhoopte en verlangde eenheid van de Kerk.
Ter afsluiting
Ik ben blij en dankbaar voor de nieuwe aanzet van het platform Rome Reformatie, omdat de opdracht tot herstel van eenheid van de Kerk opnieuw helder op tafel legt. Ik vind het mooi dat deze verklaring de steun heeft van bekende protestantse theologen uit verschillende Kerken van de Reformatie en van rooms-katholieke theologen. De vraag is wel of het draagvlak breed genoeg is. De verklaring spitst zich – zoals je van dit platform mag verwachten – toe op de relatie Rome Reformatie. Om verder te komen is het noodzakelijk dat dit appel opgepakt wordt door de leiders van de kerken die hierin worden aangesproken.
Ik hoop zeer dat zal gebeuren.
Geert van Dartel