Met droefenis heeft de Raad van Kerken het bericht ontvangen dat op woensdag 16 augustus drs. Dirk Gudde is overleden. Hij werd 56 jaar.
De betrokkenheid van Dirk Gudde bij de Raad begon een kleine dertig jaar geleden, toen hij in 1995 stafmedewerker werd voor oecumene van de bisschoppenconferentie. Vanuit deze functie woonde hij regelmatig de plenaire vergaderingen van de Raad bij. Ook verving hij in het moderamen de bisschop indien deze verhinderd was. In 2011 werd Gudde voorzitter van de beraadgroep Samenlevingsvragen, tot hij in 2015 gekozen werd tot nieuwe voorzitter van de Raad. Deze functie vervulde hij tot eind 2019.
In deze periode werd Gudde een van de gezichtsbepalende personen van de Raad. Hij stond bekend om zijn grote bestuurlijke kwaliteiten en zijn zorgvuldige stijl van werken. In de omgang was hij vriendelijk en attent. Tijdens zijn voorzitterschap kwamen enkele grote politieke en maatschappelijke kwesties aan de orde, waaronder die van het kinderpardon aan het begin van 2019.
Gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen
Een van de aandachtspunten van Gudde was de relatieve onzichtbaarheid van de Raad in het publieke debat. Zo hield hij bij zijn afscheidsrede eind 2019 de aanwezige raadsleden voor: ‘Zou de Raad niet wat assertiever kunnen zijn in bepaalde onderwerpen? Slaan we genoeg op de trommel als het om armoede gaat? Verheffen we onze stem genoeg als er discriminatie en racisme aan de hand is? Waarom nemen we niet duidelijk stelling in de zwartepietendiscussie en überhaupt in de zwakke manier waarop in Nederland het slavernijverleden aan de orde komt (al weet ik dat sommige lidkerken daar wel erg mee bezig zijn)?’ Ook wenste Gudde de Raad toe om moeilijke onderwerpen, zoals seksualiteit en gender, te blijven agenderen. ‘Voor mij hebben de contacten binnen de oecumene mij gesterkt in mijn overtuiging – als katholiek gelovige – dat Gods Geest zich openbaart in de weg die andere kerken en gelovige gemeenschappen gaan. En dat kerken Gods Geest weerstaan als zij daar niet van willen leren. Daarin is de gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen, ook in de ambtelijke structuur van de kerk, wat mij betreft het belangrijkste onderwerp voor de komende decennia. Overigens is het leren van elkaar geen eenrichtingsverkeer, maar dat weet u wel’
Naast het interkerkelijk gesprek was ook het interreligieuze gesprek voor Gudde van groot belang. ‘Moeten we als kerken de koudwatervrees (die sommigen hebben) voor een Raad van Religies loslaten? Zijn we er als kerken en andere religies klaar voor om samen op te trekken als er in Nederland grote spanningen ontstaan tussen groepen in de samenleving na een aanslag bijvoorbeeld?’ Zelf nam Gudde vanuit de Raad deel aan het OJCM, het Overleg Joden, Christenen en Moslims, dat hij enkele jaren voorzat.
Relativering
Behalve voor deze serieuze vragen was er bij Gudde ook ruimte voor relativering. Ooit hield hij een lezing met de titel ‘Valt er nog wat te lachen in de oecumene?’ Daarin concludeerde hij dat die vraag ook om te draaien was: ‘Valt er wel serieus aan oecumene te werken als wij niet kunnen lachen om onze verschillen? (…) Een bepaalde innerlijke houding, een manier van geloven helpt de oecumene enorm. Wij hoeven de waarheid van het geloof niet te verdedigen. Maar wij stellen ons er gezamenlijk onder, lachend om hoe weinig we er eigenlijk van begrijpen. Lachend omdat wij allemaal totaal afhankelijk zijn van Gods genade.’
Gudde vervulde zijn bestuurlijke functies binnen de Raad naast zijn andere werkzaamheden. Na zijn werkzaamheden voor de bisschoppenconferentie was hij achtereenvolgens gemeenteraadslid en wethouder voor de gemeente Zeist. Ook werkte hij voor het CDA-partijbureau, onder andere als docent van het Steenkampinstituut en als secretaris/directeur van de CDA-bestuurdersvereniging. In 2013 werd hij pastoraal werker in het bisdom Rotterdam. Vanaf 2019 was hij geestelijk verzorger bij het Alrijne Ziekenhuis in Leiden en bij een zorginstelling in Den Haag.
In 2019 openbaarden zich bij Gudde de eerste verschijnselen van kanker. Na een aanvankelijke remissie manifesteerde de ziekte zich twee jaar later opnieuw en werd hem uiteindelijk fataal.
De Raad is Dirk dankbaar voor zijn grote inzet, zijn bekwaamheid, vriendelijkheid, loyaliteit en oecumenische moed. Dat hij geborgen mag zijn in het Licht van de Levende.
Christien Crouwel, algemeen secretaris