In de brandende augustushitte, midden op de dag, hakt een stel jonge mannen met pikhouwelen en verbeten gezichten in de rotsige bodem. In de schaduw liggen tientallen halfwas bomen: druivenranken, olijf-, citroen-, vijgen- en amandelbomen. Ze zien er erg verfomfaaid uit. ’s Ochtends zijn ze door een bulldozer ontworteld en uitgerukt; het terrein werd geëgaliseerd. Zonder enige aankondiging of demolition order – bevel tot sloop – schoof de machine alles aan de kant. De mannen zullen proberen de bomen te herplanten. In onze eerste week zijn wij, als oecumenische begeleiders, langsgegaan om rapport op te maken.
Israël en Palestina zijn prachtige landen. Olijfbomen domineren het heuvellandschap. Wie met het vliegtuig binnenkomt, kan het al uit het raampje zien, dat karakteristieke terrassenlandschap vol olijfbomen.
De olijfboom is de trots van het land: ze heeft heel weinig nodig, kan zelfs zonder water en onderhoud en wordt dus ook geplant op plekken waar de eigenaar niet makkelijk kan komen. Ze voorziet veel mensen hier van oudsher van een bestaan. In ons werkgebied staat zelfs de oudste olijfboom ter wereld, minstens 4500 jaar oud (maar 6000 kan ook) 13 meter dik en goed voor tientallen kilo’s olijven; het best bewaarde geheim van Palestina, zeggen ze hier. Zo’n onverwoestbare olijfboom is bestand tegen de meest barre omstandigheden. Zelfs als je ‘m omhakt en verbrandt, groeien er uit de wortels nieuwe scheuten: nieuw leven, bladeren, olijven. Voor de Palestijnen staat de olijfboom symbool voor Palestina: symbool van kracht, geduld en overwinning; niet veeleisend en niet kapot te krijgen. Tenzij je grof geweld gebruikt.
Er bestaat een fragiel ecologisch evenwicht in dit terrassenlandschap, in eeuwen opgebouwd. Maar als de bulldozer van het Israëlische leger voorbij komt, is alles in enkele uren verwoest. En dat gebeurt om de haverklap. Er wordt grond onteigend voor publieke werken en infrastructuur, voor een weg, fabriek, school, natuurreservaat, zonnepanelenpark, betonfabriek, ja zelfs voor een bos. Allemaal nuttige werken, maar moet dat op Palestijnse grond? Om over de illegale Israëlische nederzettingen en schietterreinen maar te zwijgen. Ik denk vaak: “Israëli’s, als je echt zo van dit land houdt – en daar twijfel ik niet aan – waarom maak je het dan kapot?” Wie het oeroude landschap dat Jezus zag, nog wil zien, moet snel zijn.
Gerooid, verbrand en vergiftigd
Eén week per jaar, eind oktober, wordt er geoogst en dat is groot feest. Dit jaar helpen wij mee. Niet alleen omdat de mensen wel wat hulp kunnen gebruiken, maar vooral omdat de olijven vaak gestolen worden door Israëlische soldaten of kolonisten, vlak voor ze rijp zijn. Wij zijn er dus vooral ter bescherming. Een dorpeling trof zijn bomen leeggeroofd door kolonisten. De bomen zelf waren omgezaagd, gerooid, verbrand en ten slotte met chemicaliën vergiftigd. Voor de eigenaar was de oogst zijn inkomen voor deze winter en voor zijn chemotherapie. Iemand anders ontdekte op een morgen dat alle puin en stenen, uitgegraven voor een weg naar een illegale Israëlische nederzetting, over haar olijfbomen waren gestort, een metershoge berg. Als ik het niet zelf had gezien, zou ik het niet voor mogelijk hebben gehouden.
Oogstfeest
Wij helpen één familie een dag bij het plukken. Met twintig mensen van alle leeftijden, ook kinderen. Mannen staan boven in de boom of op ladders te plukken of met stokken te slaan, vrouwen verzamelen de kleden onder de bomen waarin de olijven opgevangen worden. Een oude, gehandicapte tante zeeft er de hele dag blaadjes. Ze geniet intens. Oma kookt eten op een vuurtje en de kinderen rennen rond. Een gezellige boel, het hoogtepunt van het jaar. Uur na uur, boom na boom. ‘s Avonds hebben we ongestoord twintig bomen gedaan en zeventig kilo olijven verzameld.
Niet kapot te krijgen
Het geluid van een honderdjaar oude olijfboom die met een droge kraak door een bulldozer wordt gerooid, vergeet ik nooit meer. Net als de blik in de ogen van de oude eigenaar uit die eerste week. Augustus was niet het goede moment om bomen te planten, bovendien was de waterleiding verwoest en lagen de zonnepanelen verkreukeld, dus waardeloos terzijde. Toch begon de eigenaar opnieuw, hij had geen keus. Vertwijfeld sprak hij: “Wat kan ik anders doen? Ik houd van mijn land, het is als mijn kind, net zoals de olijfbomen.”
Ik betwijfelde of het wat zou worden wordt met deze boompjes, met elke dag meer dan 30 graden. Maar nu we twee maanden later weer langskomen, op weg naar een volgende ‘verwoesting’, blijkt de ruim de helft aangeslagen. Niet kapot te krijgen!