In de Laarkerk in Zuidlaren liggen mannen op bedden in de voormalige soos, in Scheemda spelen kinderen in de hal van De Ontmoeting en de kerkenraad in Roden heeft net een douche aangeschaft zodat de vrouwen in het kerkgebouw zelf kunnen douchen: de crisisopvang van asielzoekers zorgt voor dynamiek en ongebruikelijke taferelen in de kerken. Bij INLIA in Groningen is het ondertussen alle hens aan dek: hier coördineren ze de crisisopvang.
Mobiele telefoons rinkelen vrijwel onophoudelijk in de vergaderzaal van het INLIA Gasthuis Groningen. Twee immense whiteboards tonen de bezetting in de kerken: hoeveel mensen verblijven waar, tot wanneer, en waar is of komt ruimte beschikbaar? De vergaderzaal is omgevormd tot situation room: dit is het knooppunt van de crisisopvang in de kerken.
Verpleegkundige Astrid loopt langs voor een kop thee in de pantry en wordt gelijk aangeklampt. Een van de kerken heeft gebeld: een vrouw hoest al dagen en het wordt erger. Wat te doen? De asielzoekers zijn nog niet medisch gescreend en zouden onder de medische zorg in het aanmeldcentrum moeten vallen, maar ja… INLIA heeft gelukkig korte lijntjes met de GGD, Astrid gaat bellen. De kop thee blijft achter op de vergadertafel.
Honderden asielzoekers kregen en krijgen inmiddels crisisonderdak bij tientallen kerken. Aanvankelijk in Groningen en Drenthe, maar nu in het hele land. Soms staan de bedden in de kerk zelf (zoals in de Jacobuskerk in Zeerijp en de Nieuwe Kerk in Groningen), soms op een andere plek in het kerkgebouw (de vergaderkamer van de kerkenraad bijvoorbeeld, of de plek waar anders het koffiedrinken is), in pastorieën of andere kerkelijke gebouwen.
De Ontmoeting
‘Het wordt elke zondag gepreekt hé?’, zegt vrijwilliger Epko in Scheemda, ‘Dus dan moet je ook wat doen als het erop aan komt.’ De Ontmoeting – hoe toepasselijk kan een naam zijn? – vangt twee gezinnen op in het kerkgebouw. Een Syrische moeder met 4 kleine kinderen en een Turkse met haar twee puberzonen van 13 en 15. De jongste zoon houdt twee van de Syrische kleintjes bezig, terwijl de andere twee door de gang ‘scheuren’ op loopfietsje en driewieler.
Speelgoed was er al, voor de zondagse kinderopvang, dus dat kwam mooi uit. Vrijwilliger Betty heeft daarnaast prentenboeken meegenomen. Dat helpt een beetje met de taal. ‘Ik ben blij dat we dit mogen doen’, zegt ze, ‘Je hart breekt als je die kindertjes ziet.’ Er doen hier 40 vrijwilligers mee, de klok rond. Zodat er altijd iemand is, voor een praatje of als er wat mocht zijn. Wie er ’s nachts is, slaapt in de kerkzaal. Maar overdag is die vrij, dus de diensten gaan gewoon door. De vrijwilligers komen uit kerken uit de hele streek.
Kerkmuren geslecht
Dat is vaker het geval bij de crisisopvang. En dat is mooie bijvangst, zal iemand uit de kerk in Wildervank later tijdens een door INLIA belegde vergadering vertellen: ‘Bij ons is de scheiding weg, de kerkmuren zijn geslecht. Want iedereen deed mee: Gereformeerden, Vrijgemaakten, Baptisten. Zelfs de burgerlijke gemeente werkt nu met ons samen.’ Zo verbindt de crisisopvang ook gemeenschappen in de plaatselijke samenleving. Toch mooi gedaan van die asielzoekers.
Is de opvang in Scheemda klein maar fijn, in de Laarkerk in Zuidlaren is die veel groter en – dat moet gezegd – aardig gestroomlijnd. Hier vangen ze maar liefst 40 mannen op in vergaderkamers en de vroegere soos in het souterrain. Een taken- en mededelingenbord in de eetzaal verraadt organisatorisch talent. Schoonmaak, was, boodschappen, douchen, koken, enzovoorts: het is allemaal gecoverd.
TT-circuit
Er waren zo’n 170 vrijwilligers, vertelt coördinator Klaas, ‘Maar we kunnen nu afschalen.’ Want dweilen, stofzuigen, toiletten schoonmaken: de mannen doen het allemaal zelf. Met de boodschappen hebben ze wat hulp nodig, maar dat begint aardig te lopen. Koken doen ze nu ook zelf. In het begin deden de vrijwilligers dat nog, vertelt Klaas: ‘De mensen vonden het waarschijnlijk niet te eten, maar ze dachten: die Nederlanders bedoelen het goed, haha.’
Hij neemt de mannen vandaag mee naar het TT-circuit. Niet om een evenement te gaan bekijken, maar om de handjes uit de mouwen te steken: de stoeltjes op de tribunes moeten gepoetst. 25.000 stuks. De kerk doet dat altijd met vrijwilligers. Dit keer zijn het de asielzoekers die de poetsbeurt voor rekening nemen.
Een leuk uitje, vinden de mannen, en ze hebben graag wat om handen. Kunnen ze wat terug doen, bovendien. ‘Want Nederlanders zijn fijne mensen’, zegt Khalid. Hij sliep ruim een week buiten in Ter Apel en is erg blij om in Zuidlaren onderdak te zijn: ‘Beter hier dan in een azc.’
‘Family’
De opvang in de kerken verloopt over het algemeen zonder problemen met de buurt. Op een heel enkele plek na, waar de communicatie niet helemaal goed was gegaan en omwonenden zich roerden. Daar is het met een luisterend oor en een goed gesprek weer goed gekomen. In Zuidlaren kwam één buurtbewoner net thuis van vakantie toen de 40 mannen ’s avonds met de bus arriveerden. Even schrikken. Maar hij is inmiddels vrijwilliger. En zo loopt het vaker.
Mensen ontmoeten elkaar, leren elkaar kennen, leggen verbinding, smeden vriendschappen. Asielzoekers onderling, asielzoekers en vrijwilligers, vrijwilligers onderling, vrijwilligers en omwonenden, enfin: u snapt het idee. ‘We are family’, zeggen de vrouwen in Op de Helte in Roden. Ze kenden elkaar niet, kwamen uit Syrië, Jemen en Somalië – en Roden dus. Maar nu zijn ze verbonden.
Blijven
‘Kunnen ze niet bij ons blijven?’, vraagt coördinator Mathilde dan ook, tijdens eerdergenoemde vergadering van INLIA. ‘Ik zou het onze vrouwen gunnen. En onze vrijwilligers!’ Zo hecht is de groep geworden. En: de kerken weten dat de instroom in de asielprocedure nog steeds chaotisch verloopt. Mensen worden van hot naar her gesleept, van crisisopvang naar Ter Apel en weer naar crisisopvang. Dat was niet de afspraak, maar is wel de realiteit.
In Roden willen ze de vrouwen daarvoor behoeden. Ook al omdat de ‘wachtkamer’ van Ter Apel in Zoutkamp is: op een militair oefenterrein notabene. ‘Wie verzint dat?’, vragen de vrijwilligers zich af, ‘Om asielzoekers uit oorlogsgebieden daar te plaatsen?’ Ze vinden: laat hen hier blijven totdat er echt een plek voor hen is gevonden in een asielzoekerscentrum. De vrouwen zelf willen niets liever: ‘We leven weer, sinds we hier zijn’, zegt een van hen, ‘We zijn weer mensen.’
De maandagochtend daarop heeft Mathilde goed nieuws: de kerkenraad heeft toestemming gegeven voor langer verblijf. Nu moet het nog geregeld worden met het COA, maar daar is INLIA voor. Er is intussen nog uitbreiding gekomen; een moeder met 4 kleine kindertjes. De groep telt nu 11 vrouwen (inclusief een meisje van 19) en 6 kinderen. Die andere twee kinderen zijn jongens van 12 en 17 – die spelen al galgje met Nederlandse woorden. De oudste wordt voortdurend aan het werk gezet. ‘Hij is de pakezel’, lacht Mathilde.
De jongeman lacht goedmoedig. ‘I’m having fun.’ Hij wil medicijnen studeren en gaat nu naar de internationale schakelklas. Is toch maar mooi even voor elkaar gebokst – al dat soort regelwerk kost veel inspanning. Het meisje van 19 hoort het verlangend aan. Omdat zij ouder dan 18 jaar is, heeft ze nu geen recht op onderwijs. ‘Ik wil ook studeren’, zegt ze zachtjes.
Ondertussen komt een vrijwilliger wat mensen ophalen om bij haar thuis te douchen. Want die voorziening ontbreekt in Op de Helte. Althans: tot nu toe. Binnenkort komt er een douchecabine. Ook geaccordeerd door de kerkenraad. Mathilde glimlacht breed. Laat haar en alle andere vrouwen in de groep – vrijwilligers en asielzoekers – maar schuiven… They are family.