Het Oecumenische Begeleidingsprogramma in Palestina en Israël (EAPPI) garandeert de beschermende aanwezigheid van internationale waarnemers in fragiele gemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem. Liesbeth Burger is als Nederlandse waarnemer van het EAPPI-programma afgereisd om gedurende drie maanden deze ‘beschermende aanwezigheid’ te bieden. In haar blogs schrijft Liesbeth over haar ervaringen.
“Twee keer per week staan we als EAPPI-waarnemers van team Bethlehem om kwart of zeven op het schoolplein van een klein Palestijns dorp even ten zuiden van Bethlehem. Tussen de olijfboomgaarden verspreid liggen de huizen. Uit alle richtingen komen slierten kinderen, ruim 150, naar de basisschool – kinderen gaan hier tot hun vijftiende naar de basisschool. Een kind op krukken wordt door zijn ouders gebracht, de anderen komen zelf. Om bij de school te komen, moeten ze een loeidrukke verkeersweg oversteken. Twee klaarovertjes proberen met hulp van leraren en ouders te zorgen dat iedereen veilig aan de overkant komt. De kinderen zien er allemaal piekfijn uit in hun schooluniformen (erfenis van het Britse mandaat?). Ook de zestien leraren, evenveel mannen als vrouwen, gaan onberispelijk gekleed. De lerares Engels moedigt haar leerlingen aan om het geleerde in praktijk te brengen, dus we worden met een vrolijk ‘how arrr you?’ begroet. Ik hang over het hek dat het schoolplein van de straat scheidt. Jochies trekken gekke bekken. Zo gaat het overal op de wereld. Tot zover is alles heel gewoon.
Permanente intimidatie als straf
Heel ongewoon is dat op nog geen vijf meter afstand, aan de overkant van de weg, drie piepjonge, zwaarbewapende Israëlische soldaten staan. Een richt zijn geweer op ons, de tweede op de grond, de derde heeft hier duidelijk geen zin in en kijkt de andere kant op. Ik zou het liefste roepen: ‘Jongens, ga ergens anders cowboytje spelen, hier lopen kleine kinderen!’ De soldaten staan hier om… tja, waarom eigenlijk? Het is onduidelijk. Niet om de kinderen te beschermen, dat doen ze alleen op Israëlische schoolpleinen. Is het intimidatie? Of zou er een echte reden zijn?
Het schoolpersoneel vermoedt dat kinderen stenen hebben gegooid naar voorbij scheurende kolonisten. Nee, dat mag natuurlijk niet, nooit. Het is gevaarlijk. Maar dat doen kwajongens van die leeftijd, zeker hier; het begint een soort nationale sport te worden. Dit is het antwoord: collectieve straf voor alle kinderen in de vorm van permanente intimidatie. Wat doet dat met de ziel van deze kinderen, wat leren ze ervan dat ze worden gezien als een gevaar? En wat doet met de zielen van die net-geen-kind-soldaten, die hier moeten staan en kleine kinderen bedreigen? Wie is er hier bang voor wie? Ik zou het liefste op hen toelopen en mijn koffie aan te bieden. Ik zou een gesprek willen aanknopen, menselijk contact maken, mijn lessen Ivriet eens uitproberen. Maar dat mag niet, als team moeten we altijd op minimaal 2 meter afstand van de soldaten blijven.
Humor tegen angst
Dag in, dag uit staan de soldaten hier, telkens op een andere plek. De jongetjes maken er een sport van hen zo snel mogelijk te ontdekken en er grapjes over te maken. ‘Gisteren lagen ze in de moestuin daar, heel grappig, hun helmen waren net kolen of meloenen. Eergisteren stonden ze in de bosjes achter school. En waar morgen?’ Humor helpt tegen angst. Uit een enquête onder de schoolkinderen blijkt dat meer dan tachtig procent zich veiliger voelt door onze beschermende aanwezigheid – terwijl ons enige wapen ons uniform-vest is. Hetzelfde geldt voor de leraren en de ouders: zij vragen ons met klem of we niet elke morgen kunnen komen. Je vraagt je af waar elders ter wereld mensen uit allerlei landen moeten worden ingevlogen om schoolkinderen te beschermen?
Als de bel gaat, vormen zich bliksemsnel zestien keurige rijen met meisjes of jongens. Een jongen met een prachtige stem zingt een lied, een klein meisje leest een gedicht voor, het volkslied klinkt, terwijl de vlag wordt gehesen. Dan gaan ze naar binnen, kinderen en leraren. Met opgeheven hoofd. Want, vertelt een lerares: ’teaching is a holy duty!’ Daarmee zullen leraren overal ter wereld instemmen. Een nieuwe schooldag is begonnen. Voor de tweehonderd mensen hier weer met een knoop in hun maag. En straks moeten ze weer naar huis.
Als we ons omdraaien, zijn de soldaten verdween. Ik ben maar een simpele ziel en denk: jongens, waarom gaan jullie niet gewoon lekker met elkaar voetballen? Veel leuker, toch? Dan smelten wij dat schiettuig tot doelpalen om.
‘s Avonds horen we dat de kinderen ’s middags op weg naar huis getrakteerd zijn op een traangasgranaat en een geluidsbom, omdat ze niet snel genoeg doorliepen.”