Ineens stond alles gisteravond op scherp. De Russische delegatie doorbrak hun tot nu toe volgehouden stilte. Ook twee Oekraïense stemmen voerden een vurig pleidooi voor een krachtigere veroordeling van Rusland – een jonge vrouw deed zelfs direct een beroep op de Russen.
De kwestie Palestina-Israël was niet minder explosief; het al dan niet gebruiken van het woord ‘apartheid’ om Israëls behandeling van Palestijnen te typeren, verdeelde de zaal. Een Duitse bisschop hield een (té) lang betoog voor voorzichtigheid – waarbij de zaal uiterst onrustig werd (toen haar tijd verstreken was). Helaas was ik er niet bij… te gewend aan het patroon van één plenaire vergadering per dag was ik al vertrokken. Achteraf maakte ik het via de video-opname mee.
We have consensus?
Bij het terugkijken was ik in de veronderstelling dat dit huiswerk was. Immers: als dit de aanloop was, hoe denderend moest de finale dan wel niet worden? Als bij een goede dramaserie voelde ik het gewicht van het ‘wordt vervolgd’. Maar dit is – zo bleek – geen dramaserie (of geen goede).
Het liep met een sisser af… de plenaire vergadering van deze morgen was eigenlijk vrij bondig. Slechts op één statement werd commentaar geleverd – die over het Midden-Oosten – en dat verliep in vrij goede harmonie. Het statement over Oekraïne was zelfs ongewijzigd gebleven, en in de uiterst polariserende kwestie van het apartheidslabel voor Israël werd de consensus dat er geen consensus was (‘we are not of one mind’ – aldus het statement). Alle statements werden probleemloos overgenomen door de gedelegeerden.
Niet dat alle onrust zomaar verdampt was – in totaal ontving de commissie, verantwoordelijk voor de statements, meer dan 100 officiële reacties! Het zal voor hen een korte nacht geweest zijn. Maar met het verwerken van al dat commentaar was dit het dan ook. Het proces en de procedure van vergaderen die op mij vrij rommelig waren overgekomen, kwamen tot een vrij opgeruimd einde.
We have consensus!
In zekere zin is zo’n assemblee misschien toch ook weer wel als een goede dramaserie. Een weeklang word je ingewijd in alle complexiteiten van de assemblee, kom je erachter hoe divers het gezelschap werkelijk is en hoeveel belangen er zijn. Dat is ontnuchterend: gaat er dan achter al die spirituele taal over eenheid toch vooral politiek en verdeeldheid schuil? En toch… in processen waar je als eenling (zeker als niet-afgevaardigde) weinig zicht op hebt, gebeurt wel iets. Zoals in zo’n goede serie komen toch al die lijnen bij elkaar. En zie: er was consensus.
Het leek bijna uit het niets te komen, en toch was het ook wel heel geloofwaardig. Juist het fenomeen dat leidde tot het gevoel dat mensen helemaal niet gehoord werden – lange rijen bij de interruptiemicrofoons waarvoor bijna geen tijd werd ingelast – deed zich vanmorgen niet voor. De blauwe kaarten, die protest uitten, waren bijna niet te bekennen. Het definitieve statement over het Midden-Oosten nam voor mij de laatste verdenkingen weg: ‘We are not of one mind’; een platform dat dit kan toegeven neemt het consensus-principe wel erg serieus.
Consensus en eenheid?
Dus toch eenheid, maar is het ook eenheid in Christus zoals de assemblee pretendeert? Is dit bijvoorbeeld anders dan de VN? Waar merk je dat dit de fellowship van de wereldkerk van Christus is? Dat de liefde van Christus de wereld tot verzoening en eenheid beweegt? Consensus klinkt ook wel vrij droog – een prachtig staaltje politiek.
Met dat soort vragen loop je dan toch naar de laatste viering. De vieringen waren voor mij telkens het hoogtepunt. Nog één keer zongen we samen uit volle borst, genoten we van een preek en ontvingen we de zegen. Rev. Christopher Douglas-Huriwai, een oorspronkelijke inwoner van Nieuw-Zeeland, verzorgde een reflectie. Hij vertelde over de Maori-groet ‘Tēnā koe’, wat betekent: ‘ik zie jou’. Werkelijk oog hebben voor elkaar – ‘kennen zoals we gekend zijn’ (1 Kor. 13:12); dat heeft iets eschatologisch, iets van een zoektocht. We verlangen er naar, soms licht er iets van op, maar zoveel ervan ontsnapt ons nog. We leven nog in een wereld waarin we elkaar vaak helemaal niet zien; allerlei vormen van onrecht zijn ook in deze assemblee langs gekomen.
In die zin is de consensus van de 11e assemblee in Karlsruhe misschien toch meer dan een knap staaltje diplomatie. Misschien wijst het toch naar een diepere eenheid. Niet in de eerste plaats omdat de statements zo perfect zijn (ook profetieën zullen verdwijnen), maar omdat we samen gebeden hebben, samen verlangd hebben naar gerechtigheid. Consensus is ook de zoektocht om samen uiting te geven aan ons geloof dat de liefde van Christus de wereld beweegt tot verzoening en eenheid – in de concrete gebrokenheden waarmee die wereld ons confronteert. Vanuit die eenheid mogen – nee, moeten – we nu, als kerken en gelovigen, ook in beweging komen. Maar ook daarin is wat blijft: geloof, hoop en liefde, maar vooral: de liefde… de liefde van Christus.
Geert Verschuure
student Theologie | PThU