Gutach, 14, lees ik op een bord dat omhoog gehouden wordt. Ja, op tijd heb ik mijn groep voor de excursie op het station van Karlsruhe gevonden. Het is zaterdag. Na een intensieve week vol ontmoetingen, opschudding en ervaringen kon er nog wel een weekend achteraan van… ja, nog meer ontmoetingen.
Ik besluit op mee te gaan op de weekendtrip met het thema’ Living the Community, Believing Together in the Heart of the Black Forest’. Het is een van de twee activiteiten waarbij je twee dagen op pad gaat. Vanuit de organisatie is weinig informatie beschikbaar. Ik heb geen idee waar ik terecht kom en waar ik vannacht slaap. Met de gele rugzak die ik van Willem van de Nederlandse delegatie mocht lenen komt alles wel goed.
Op het station raak ik aan de praat met een lange man met pretoogjes. Ik schat hem net iets ouder dan ik. Hij vertelt dat hij Palestijns is en ook een beetje verbouwereerd is omdat ook hij niet weet waar we terecht zullen komen. Het gezamenlijke niet-weten schept een band.
Openingsspeech
Ik grijp de kans om te delen wat mij wat mij al de hele week een beetje dwars zit: de openingsspeech van de bondspresident Frank-Walter Steinmeier op de eerste dag van de assemblee. Op mijn verhaal en mijn vraag vertelt de Palestijnse medereiziger dat hij bijna een hartaanval kreeg op die eerste dag. Voor hem voelde het alsof zijn bestaan ontkend werd.
Steinmeier is retorisch zeer begaafd. Hij spreekt harde woorden en adresseert alle afgevaardigden en de Russische delegatie persoonlijk in zijn speech. Wij, deelnemers aan de assemblee, moeten hen de waarheid vertellen over de giftige cocktail van de oorlogsretoriek van Poetin en religieuze legitimatie van de oorlog. Hij was overigens zelf de eerste president die niet welkom was in Kiev vanwege zijn eerdere Ruslandpolitiek als minister van Buitenlandse Zaken.
Een ander belangrijk punt dat hij maakt is de bestrijding van antisemitisme. Volgens hem is de grootste taak van kerken om ons in te zetten tegen antisemitisme en de bescherming van het joodse volk in Duitsland, Israël en waar dan ook ter wereld. Natuurlijk ben ik het op dat vlak met hem eens. Wij moeten ons altijd uitspreken tegen antisemitisme en ook verantwoordelijkheid dragen voor de ingewikkelde geschiedenis van het christendom dat ook verweven is met antisemitisme.
Maar als keynote spreker zet hij een toon die niet op zijn plaats is op deze plek. De westerse retoriek die hij nu ten gehore brengt is eenzijdig en zwijgt bijvoorbeeld over het lijden van de Palestijnse christenen.
De taak van kerken ligt niet alleen in de inzet tegen antisemitisme, maar ook in de inzet tegen elke vorm van haat, geweld en uitsluiting.
Bij dit soort speeches gaat het mij met name over wat er niet gezegd wordt en wat eraan vooraf gaat. Wie mag een keynote geven en wie niet? Wie schuift enkel aan in een panel en welke stemmen hoor je enkel in het zachte suizen van de wind? Wat is het belang van deze spreker dat hij juist hier op deze plek dit verhaal houdt?
Wat mij opvalt is dat zijn speech enerzijds met applaus ontvangen wordt (met name in West-Europa) en anderzijds stevige kritiek krijgt van andere mensen die ik hier ontmoet, bijvoorbeeld van de orthodoxe delegatie die een plekje achter mij heeft in de conferentiezaal.
Het is gemakkelijk om grote woorden te spreken en daarna weer weg te gaan. Het is veel moeilijker om luisterend aanwezig te zijn en te beseffen dat wij als West-Europa in Karlsruhe een verantwoordelijkheid dragen als onderdeel van de wereldkerk. Wat is er nodig op deze plek? Welke taal kunnen wij met elkaar oefenen? Niet sexy, wel een kans en een belangrijke oefening.
De metafoor van de wereldreiziger
Die oefening vraagt om een intersectionele theologie. De Zuid-Koreaanse theoloog Nomsoom Kang gebruikt hiervoor de metafoor van de wereldreiziger. Volgens haar ligt de taak van de theoloog in het zweven tussen werelden waardoor je zicht krijgt op de positie van mensen die buiten het dominante discours vallen. Dat betekent ook dat je uit het binaire denken stapt en recht doet aan de complexe realiteit en impact van globalisering voor mensen wereldwijd.
In haar werk onderzoekt ze een grenzeloze solidariteit en wil weg uit het binaire wij/zij denken. Haar startpunt begint bij haar eigen identiteit als feminist en Aziatische vrouw maar eindigt daar niet. Het gevaar is namelijk dat die identiteit haar gevangen houdt in een stereotype beeld van hoe een feminist en Aziatische vrouw zich zou moeten gedragen. Het zwerven en op zoek gaan naar verschillende stemmen helpt daarbij.
Een excursie als theologische oefening en oefening in gemeenschap
Ik heb het vermoeden dat mijn excursie naar Gutach niet enkel een excursie is maar een theologische oefening in gemeenschap waarin een echte ontmoeting plaats vindt tussen de lokale gemeenschap en twintig deelnemers van over de hele wereld.
Als we aankomen in Gutach worden wij hartelijk ontvangen. De burgemeester wordt opgetrommeld en tovert souvenirs uit een kartonnen doos. De vlag van de WCC wordt opgehangen voor de deur van de kerk (dat lukt niet echt). De kneuterigheid uit liefde ontroert mij diep. Door deze gezamenlijke activiteit en de hartelijkheid van de gemeenschap in Gutach en Hauach komt elke deelnemer tevoorschijn. Elke deelnemer is op haar best en dat wordt mogelijk doordat we allemaal zo ontzettend welkom zijn.
Het raakt me als de orthodoxe priester Thomas uit India een oproep deelt na de maaltijd op zaterdag. Hij heeft sieraden meegebracht die gemaakt zijn door moslimvrouwen uit de sloppenwijken waarmee hij werkt. Tijdens het regenseizoen waarin hun leefomgeving bedreigd wordt kijkt de regering weg en niet naar hen om. Hij heeft hen gevraagd wat ze nodig hebben. Op deze manier probeert zijn gemeenschap met hen samen te werken zodat de vrouwen zelf geld kunnen verdienen. Aan mijn rechterpols draag ik nu een prachtige armband gemaakt door een van de vrouwen.
Na het eten gaan we in kleine groepjes uiteen. De kerk heeft een aantal jonge mensen en kinderen opgetrommeld om deel uit te maken van dit bijzondere gezelschap. “Jullie gaan nooit meer meemaken dat 20 verschillende nationaliteiten verzameld zijn in Gutach.” Ja, de kinderen hebben geen excuus om weg te blijven.
In kleine kringgesprekken delen we over ons werk en wat ons draagt. En dan gebeurt het in mijn groepje. Een van de tieners durft uit te spreken wat zij gelooft en dat ze daarmee gepest wordt op school. Er ontstaat een heilige ruimte waarbij wij aan het eind van de avond de kinderen in onze groep vragen om in het midden te gaan staan om hen een zegen mee te geven. Een zegen van een Palestijnse lutherse pastor, een Nederlandse remonstrantse predikant en een Canadese anglicaanse bisschop. Wat er hier gebeurt overstijgt onszelf en ook als vrijzinnige predikant durf ik te zeggen dat dan God gebeurt.
Laat op de avond ontmoeten we ons gastgezin. De Palestijnse deelnemer met de pretoogjes slaapt bij ons. Tot laat drinken we bier en praten we over wie we zijn en waar we vandaan komen. Zijn pretogen worden somber als hij vertelt over zijn jongste kind die speelt met een Israëlisch kind. Ze zijn allebei twee jaar. Het ene kind zal later bij het checkpoint staan om het andere kind te controleren. Hoe moet hij dat later uitleggen? Aan tafel worden we stil.
De volgende dag in de oecumenische dienst worden we uitgenodigd om spontaan Bijbelverzen te delen die ons dierbaar zijn en voor te gaan in gebed. Het is een geschenk om op deze manier de deelnemers te horen. Ik ga zelf voor in gebed. Voor de eerste keer in spijkerbroek en sportschoenen opdat we elke dag ‘ja’ tegen elkaar en het leven mogen blijven zeggen.
Ubi caritas, zingen mijn indiase zuster en ik in het kerkje vlak bij het station in Haussach voordat we weer terugreizen. We houden elkaar vast. Een gemeentid heeft tranen in zijn ogen. Ik omhels hem. Een andere kan niet stoppen met huilen: ‘it’s so beautiful’. Door deze excursie van twee dagen wordt even uit je kader en frame gehaald, uit je eigen verhaal waardoor je dichter bij de ander en uiteindelijk ook jezelf kunt komen. Het lijkt me een goed idee om de volgende assemblee daarmee te beginnen. Of het nu een kanotocht is, haken of samen naar de dierentuin. Vanuit die gedeelde interesse ontmoet je elkaar van mens tot mens en is het mogelijk om je op een andere manier te verhouden tot elkaar.
Een nieuwe volle dag op de WCC
De volgende dag (maandag) tijdens de plenaire sessie ben ik verrast door wat er met en in mij gebeurt. Waar ik me nog een beetje ongemakkelijk voelde bij Steinmeier ervaar ik nu kramp in mijn buik bij de spreker van vandaag. Ik ben bang voor wat hij gaat zeggen en vooral voor wat hij niet zegt. Weer wordt het leed van de Palestijnen niet genoemd in de plenaire zaal. De spanning in mijn lijf loopt op.
Als ik er later in mijn home-group (een kleine groep waarmee je elke dag samenkomt en bespreekt hoe de thema’s resoneren in jouw gemeenschap) over vertel en deel wat het met me doet word ik toegesproken door een van de vrouwelijke deelnemers: ‘op het moment dat je gaat voelen ga je de weg van de compassie’, zegt ze haast moederlijk tegen mij. Een Palestijnse christen in mijn groep is wit weggetrokken en zegt dat hij dankbaar is dat wat voor wat ik gezegd heb. Hij heeft niet alleen buikpijn maar ook hoofdpijn en pijn in zijn handen. Spreken lukte hem niet meer.
Ik merk dat nu ook bij het schrijven van dit artikel de tranen komen. Na de eerste buikpijn in de plenaire sessie volgt er een indrukwekkende sessie startend vanuit de dialoog methode van Talanoa van de Fiji-eilanden. Wat is er nu nodig? Waar gaan we heen? De antwoorden van de deelnemers in het panelgesprek zijn indringend en bestaan uit stemmen in de marge.
Ik vraag me af wat er zou gebeuren als de methode van Talanoa niet louter als decorum en inspiratie dient maar deel zou uitmaken van het besluitvormingsproces in de conferentiezaal zelf. Zouden we dan niet een radicaal andere conferentie krijgen?
In plaats van drie minuten spreektijd (enkel door de afgevaardigden) zouden we in kringen uiteengaan met mensen die ver van ons af staan. Waarbij je je eigen pijn en kwetsbaarheid deelt. Waarbij je zelf spreekt over toekomst en hoop en waardoor de ander steeds een beetje meer als medemens verschijnt.
Het is een precaire dans om te zoeken naar verzoening en tegelijkertijd daar waar het pijn doet te benoemden. Je moet ook eerst het lijden benoemen voordat je naar verzoening kunt gaan. Maar deze methode maakt het juist mogelijk voor mensen om vanuit hun eigen geleefde ervaring te spreken en vanuit daar te zoeken naar een toekomst van hoop.
De volgende dag
Als ik op dinsdagochtend de lift neem naar het ontbijt stapt een onbekende man in. Hij kijkt naar beneden en blijkt zijn schoenen vergeten te hebben. Bij het ontbijt schuiven we aan bij zijn collega. Het voordeel is dat ik geen idee heb wie wie is en dat ik met iedereen mijn vragen open en eerlijk bespreek. Ik vraag hen hoe zij naar de speech van Steinmeier heeft geluisterd vorige week. Het blijkt de opening te zijn voor een nieuw geanimeerd gesprek.
‘Oooh, instead of the president they should have asked Azza Karam for the keynote speech’, zegt een van hen. Volgens de andere collega is de focus te westers, en we spreken over de aandacht voor stemmen in de marge. Ik leg hen mijn gedachten voor en vertel dat mijn eerste beeld van de WCC de sjamanistische dans en de keynote van Chung Hyung Kyung in 1991 was in Canberra. ‘Ooh’, klinkt het weer, ‘dat was een van de beste keynotes van de WCC, daarna heeft ze het erg moeilijk gehad’. ‘Ook ik moest theologisch een compromis sluiten’, glimlacht hij.
Door dit gesprek wordt de puzzel in mijn hoofd voor even gelegd. De sjamanistische dans en haar keynote bestond niet enkel uit een performance, maar was een manier van theologie beoefenen waarbij zij de context van haar persoonlijke levensverhaal kon verbinden aan theologische reflectie. Deze manier van theologie beoefening werd gevaarlijk en ontwrichtend geacht door de mannelijke theologen omdat het dominante discours over de pneumatologie werd uitgedaagd en bevraagd. Niet alleen dat, er werden nieuwe structuren en kaders gecreëerd.
Juist op deze plek blijft die disruptie nodig. Disruptie vanuit de marge. Als wij disruptief durven zijn denk ik dat we van grote betekenis kunnen zijn voor de urgente vraagstukken van deze tijd.
De man met wie ik aan tafel zit blijkt Jooseop Keum te zijn, een vooraanstaande Koreaanse theoloog en de secretaris-generaal van de raad voor wereldmissie (CWM). Maar dat is niet wat ik in eerste instantie zag.
Net als in mijn Palestijnse medereiziger waren het zijn pretoogjes en het oprechte verlangen om ons leven heel even met elkaar te delen aan de ontbijttafel waardoor ik het gesprek aanga op zomaar een dinsdagochtend in een hotel in Karlsruhe.
Ubi caritas et amor, ubi caritas, deus ibi est. Daar waar liefde is, daar is God.
Ds. Rachelle van Andel
Studentenpastor en Remonstrants predikant
Voorzitter Geloof & Samenleving (landelijke beweging diaconale activiteiten Remonstranten)