Net als Kim Magnée wil ook ik de lof zingen over de vieringen in Karlsruhe. Thema van de dag was Lucas’ verhaal over de Samaritaan: Hoe leren wij onze beperktheid, onze grenzen, te openen?
Mijn hart ging open door de muziek, de veelkleurigheid, gebeden en verbondenheid. Ik schoot helemaal vol toen er een mime met oranje zwemvest binnenzwom, ons angstig en nat aankeek. Wij keken al even onwennig terug, tot zij naar ons begon te zwaaien – en wij zwaaiden terug. Toen moesten we elkaar maar eens de handen schudden. Dat ging nog in een vriendelijke chaos. Daarna ging ze te ver: of we elkaar maar eens een hug zouden geven? Zij deed het voor. Warempel, het gelukte.
Om zoiets met tweeduizend aanwezigen voor elkaar te krijgen: daar moet je wel een beetje een clown voor zijn. Een heilige dwaas. Om te geloven dat iedereen in onze herberg welkom is; om als Samaritaan over je grenzen te durven gaan, moet je een flinke dosis naïviteit, love en lef hebben.
Het zijn altijd en eeuwig dwazen en clowns geweest die ons daartoe konden overhalen.
Daarna: nog nooit had ik het Onze Vader in zoveel talen tegelijk horen bidden. Ik heb me laten dragen door de golven van het gemurmel. Mijn eigen woorden bleven steken in de brok van mijn keel; tranen stroomden over mijn wangen. Het was of ik Onze Vader hoorde. Toen kregen ze ons aan het swingen op een Zoeloe-lied.
Wederstrevendheid
Na de zegen blljf ik nog even beduusd zitten. Ik zie een Zwitserse mevrouw en vraag of ze het ook zo mooi gevonden heeft? ‘Ja’, zegt ze. Maar tegelijk voelt ze zich schuldig en buitengesloten, vanwege haar kleur en kerk: ‘We hebben niet genoeg gedaan’. Ik hoor mezelf zeggen dat wij te gefixeerd zijn door ons schuldgevoel. Vroeger noemden ze dat ‘de wederstrevendheid tegen de genade’. Het verlamt je. Die repeterende breuk is het laatste wat we kunnen gebruiken.
Terwijl we spreken komt er met toeters, vlaggen en vaandels, borden en bellen een protestmars voorbij. We staan op en lopen een eind mee. De demonstratie is georganiseerd door jeugd uit de kerken in de Pacific en de Carribean. Het gaat om de toekomst van onze aarde, specifiek om de stijging van de zeespiegel.
Dan wandelen we naar de grote zaal, en laten we ons nog verder openen door professor Azza Karam, secretaris generaal van Religions for Peace bij de Verenigde Naties. Ze is moslima en vraagt of er ook voor haar en voor hen plek is in onze herberg. De hele zaal staat op en er volgt een overdonderend applaus. Daarna krijgen zes Oekraïense afgevaardigden het woord. Op de achtergrond een gigantische foto van een kapotgeschoten kinderspeelplaats.
Alles komt dichtbij en binnen
Sommigen van ons vragen zich later af waarom er geen Russische sprekers waren genodigd. Daar is vast achter de schermen stevig over gesproken. De Russen zijn onder ons; we hebben ze in de liturgie gehoord. Hier in Karlsruhe tenminste kunnen de broeders en zusters elkaar in de ogen zien. Tijdens deze microkosmos die de Assemblee altijd is, blijkt alles dichtbij – en komt alles binnen.
En komen we gelukkig ook gewoon bij elkaar op de koffie. Ik zit naast Ethiopiërs. Een kleurige mevrouw vertelt me dat zij bij hen de allerbeste koffie hebben (‘buna’). Maandag neemt ze een zakje voor mij mee.
Volgt de bijbelstudie in de grote zaal. De katholieke professor Krzysztof Pikulski trakteert ons via het Hebreeuws en Grieks op een gedegen exegese. Het wordt ons duidelijker hoe radicaal de tekst feitelijk is. Tenslotte mogen we ons in kleine groepen successievelijk herkennen in de priester, de leviet, de Samaritaan en in de gewonde mens.
De (lekkere) lunch beleef ik te midden van uitbundige Kongolezen. Ze leren me wat goedenavond en ‘ik hou van jou’ in het Lingala is. Daarbij lachen ze aanstekelijk en ik krijg nog meer visitekaartjes. Na de lunch heb ik het even gehad en trek ik me terug voor een siësta.
Later die middag ga ik naar de duitstalige workshop Christendom in de minderheid. Tsjechen en Saksen vertellen hun ervaringen sinds 1989. De kerken zijn heel marginaal. Niets spreekt vanzelf, er is ook geen gemeenschappelijk referentiekader. Wat doet dat met je geloof? Het is of ik de toekomst van het Rotterdam waar ik woon en werk recht voor me zie. Maar in mijn stad, besef ik al schrijvend, zijn ook nog zoveel mooie, springlevende en gekleurde kerken!
Dan is het tijd voor de avonddienst en eindigen we met ‘Abide with me’ (Blijf mij nabij). De hele wereld blijkt zowel het gevoel als het lied te kennen.
Ivo de Jong
Afgevaardigde Vrijzinningen Nederland
Foto: Paul Jeffrey/WCC