Alle gemeenten – zonder uitzondering – zouden naar rato van inwoneraanal een taakstelling moeten krijgen voor asielopvangplekken. Net zoals de taakstelling voor statushouders. Dit betoogt mr dr Carolus Grütters, senior onderzoeker bij het Centrum voor Migratierecht (CMR) van de Radboud Universiteit.
‘Er is vrijwel geen organisatie meer die geen ernstige kritiek heeft op het opvangbeleid voor asielzoekers door de rijksoverheid. Vluchtelingenwerk heeft de rechter ingeschakeld, de Inspectie van Justitie en Veiligheid en die van Gezondheidszorg en Jeugd hebben een signaalbrief geschreven dat het zo niet meer kan. Ook UNICEF, het Rode Kruis, de UNHCR en de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde hebben een brandbrief aan Rutte gestuurd met een oproep om de regie te nemen. Zelfs het COA, verantwoordelijk voor het organiseren van de opvang, luidt al enige tijd de alarmklok. En als klap op de vuurpijl heeft het College voor de Rechten van de Mens de staatssecretaris onlangs beschuldigd van het faciliteren van discriminatie door gemeenten toe te staan om onderscheid te maken op grond van nationaliteit.
De problematiek zelf is duidelijk, glashelder zelfs. Het jarenlange korte termijnbeleid waarbij kostenbesparing de hoogste prioriteit had, heeft geleid tot de huidige situatie waarbij er een structureel tekort is aan opvangplekken. Het leeg laten staan van een opvangplek was een doodzonde die koste wat kost moest worden voorkomen. Is de verwachting dat er morgen minder bedden nodig zijn? Dan sluiten we een centrum. En het personeel? Dat vindt elders wel een baan. En een nieuw centrum op termijn? Dat zien we dan wel weer.
Jojobeleid
Dit zogenoemde jojobeleid van op- en afschalen is onder meer door adviesbureau PricewaterhouseCoopers tot een simpele rekensom teruggebracht: de huisvestingskosten van een asielzoeker in de reguliere opvang bedragen 19 euro per dag; in de huidige crisisopvang is dat 48 euro. En dan zijn daar nog niet eens de kosten van de verstoorde verhoudingen bij inbegrepen. Tel uit je verlies.
En wat doet de staatssecretaris? Hij zegt dat er wetgeving in voorbereiding is om gemeenten te kunnen dwingen om opvangplekken ter beschikking te stellen of om onwillige gemeenten een handje te helpen bij het afgeven van een omgevingsvergunning in strijd met het bestemmingsplan. Tegelijkertijd wil hij dat gemeenten zelf hun verantwoordelijkheid nemen om zich vooral vrijwillig te melden om in aanmerking te komen voor een mega-opvangcentrum of een ligplaats voor een cruiseschip.
Je hoeft geen genie te zijn om te voorspellen dat weinig gemeenten aan dergelijke ‘verzoeken’ om vrijwillige medewerking zullen meewerken. Zelfs de voorzitter van de Veiligheidsberaad, burgemeester Bruls van Nijmegen, heeft de staatssecretaris te verstaan gegeven dat deze per 1 oktober aanstaande niet meer op de 25 veiligheidsregio’s hoeft te rekenen.
En wat zegt de staatssecretaris? „Er wordt gewerkt aan een ‘duurzaam en stabiel opvangstelsel’ voor de lange termijn. Ook gaat de zoektocht naar grote opvanglocaties verder.”
Kan het anders? Ja.
Is dat moeilijk? Nee.
Opvang is geen gunst maar plicht
Allereerst moeten we af van het heilige principe waarop het huidige beleid is gebaseerd: de vrijwillige bijdrage, zoals bij liefdadigheid. De opvang van asielzoekers is namelijk geen gunst maar een plicht die niet alleen in Nederlandse wetten, maar ook in Europese regelgeving en internationale verdragen is vastgelegd. Het is een taak die aan de rijksoverheid is opgedragen. Gemeentes worden ook niet gevraagd of ze misschien zin hebben om paspoorten uit te geven of – als het zo uitkomt – om riolering aan te leggen. Iedere gemeente is gehouden om die taken uit te voeren. De opvang van asielzoekers valt in precies diezelfde categorie. Het concrete voorbeeld staat al in de Huisvestingswet. Daarin is geregeld dat alle gemeenten – zonder uitzondering – een taakstelling hebben om naar rato van hun inwonertal statushouders (erkende vluchtelingen) te huisvesten. Dat is lastig, zeker bij een overspannen woningmarkt, maar niet onmogelijk.
Op vrijwel identieke wijze kan in diezelfde Huisvestingswet worden geregeld dat gemeenten ook een taakstelling hebben met betrekking tot het faciliteren van asielopvangplekken. De exploitatie en de feitelijke uitvoering kan dan aan het COA worden overgelaten; de enige taak van iedere gemeente is dan om de plekken aan te wijzen waar die opvang gerealiseerd kan worden. Kleinschalig en in de buurt. Als iedere gemeente 30 plekken per 10.000 inwoners verzorgt, levert dat ruim 50.000 plaatsen op in heel Nederland. En zonder de oeverloze discussie dat die andere gemeente nu maar eens over de brug moet komen, of dat deze gemeente haar bijdrage vorig jaar al heeft geleverd. Bovendien heb je dan geen dwang meer nodig. Hooguit een helpende financiële hand om concrete problemen het hoofd te bieden. Maar vooral geen noodgedwongen selectie van deze gemeente wel die andere dus niet.
Het is de hoogste tijd dat de staatssecretaris onderkent dat alleen met een radicaal andere benaderingswijze de onderhavige problematiek kan worden opgelost. En dat begint met het niet meer denken in groot-groter-grootst, maar in klein-kleiner-kleinst. Dan doet iedere gemeente ertoe.’
Mr dr Carolus Grütters is senior onderzoeker bij de sectie Rechtssociologie en Migratierecht van het Centrum voor Migratierecht (CMR) van de Radboud Universiteit. Dit artikel is eerder verschenen in NRC van 16 augustus 2022 en met toestemming van de auteur overgenomen.