Deze week maandag was het officiële moment, waarop de Nederlandse en de Vlaamse minderbroeders franciscanen één provincie zijn geworden. De nieuwe provincie bestaat uit 95 broeders verdeeld over tien communiteiten, waarvan drie in Vlaanderen en zeven in Nederland.
Op het eerste gezamenlijke Vlaams-Nederlandse kapittel las minister-generaal Massimo Fusarelli ofm maandag het decreet voor waarin het generaal bestuur akkoord gaat met de reeds drie jaar geleden voorgenomen volledige integratie van de voormalige Vlaamse custodie in de ene provincie.
Na negen jaar custodie
Al sinds mei 2013 vormden de Vlaamse broeders een ‘afhankelijke custodie’ van de Nederlandse provincie. Dat wil zeggen dat ze nog redelijk zelfstandig functioneerden, maar dat enkele taken, zoals de vorming van nieuwe broeders, al aan de Nederlanders werden toevertrouwd. Nu, na negen jaar, zijn echter zoveel Vlaamse broeders op zo’n hoge leeftijd gekomen, dat ook vele andere taken niet meer door henzelf gedaan konden worden.
Op het vorige provinciekapittel in 2019 klonk de vraag van de Vlaamse broeders tot eenwording met de Nederlandse provincie. Na het Nederlandse ‘ja’ op de vraag uit Vlaanderen is er drie jaar lang gewerkt aan deze samengang, zowel economisch, juridisch, kerkjuridisch, als ook ‘in het dagelijks leven’.
Doorgaande ontwikkeling
Het proces van samengaan is op dit laatste punt zeker nog niet afgelopen. In de voorafgaande jaren zijn er op verschillende niveaus ontmoetingen geweest van broeders en medewerkers. De verdere eenwording moet in de praktijk groeien. Twee broederschappen in twee landen, met elk een eigen cultuur, moeten naar elkaar toegroeien, zonder dat ze hun eigenheid verliezen. Dat is de grote uitdaging voor de komende jaren.