Beschermwaardigheid van het leven, zo stond het als onderwerp op de agenda van de afgevaardigden naar de Raad van Kerken voor de 446e plenaire vergadering op 10 november in Bodegraven.
Aartspriester Theodoor van der Voort van de Orthodoxe Kerk in Nederland las in de liturgische opening een deel van Psalm 90 waarin de vergankelijkheid van het leven aan de orde wordt gesteld. Vergankelijkheid die Van der Voort ook zelf ervaart, hoewel hij zich over zijn eigen leven en dat van Nederlanders in het algemeen heel positief uitsprak. “Voor de meeste Nederlanders geldt dat het leven nog nooit zo fijn geweest is als in de laatste decennia.” Daarom is het schokkend om te ervaren dat soms met kennelijk gemak over het afbreken van leven aan begin of einde gesproken wordt.
De Raad van Kerken wil door onderling gesprek duidelijk krijgen of, en zo ja op welke manier de kerken kunnen bijdragen aan het publieke debat over het begin en het einde van het leven. Dus deelden de afgevaardigden van de lidkerken zich op in enkele gespreksgroepen, maar kregen zij eerst nog enige duiding van emeritus-hoogleraar Maarten Verkerk (Universiteit Maastricht) en rector Lambert Hendriks van het Grootseminarie Rolduc.
Verkerk, gepromoveerd in technologie én in filosofie/ethiek, wees op de enorme veranderingen in het denkklimaat. Veel mensen vertrouwen niet meer op een bron buiten henzelf (God, Christus, Bijbel) maar op de bron binnen henzelf, de rede. De laatste decennia tonen volgens Verkerk dat mensen ook niet langer vertrouwen op die ‘universele’ rede, maar louter op zichzelf. De individuele mens is autonoom en maakt zelf keuzes.
Die veranderingen, aldus Verkerk hebben een geweldige invloed op ons denken over de beschermwaardigheid van het leven. Het “tegenover” van het Evangelie is niet vanzelfsprekend en dat zien we onder andere in het denken over euthanasie en voltooid leven. De ethicus riep de kerken op gezamenlijk vanuit het Evangelie de stem te laten horen in het publieke debat over de beschermwaardigheid.
Hendriks, docent moraaltheologie en ook rector van het Grootseminarie Rolduc, wees op de intuïtie die we als christenen hebben, als we denken en spreken over de beschermwaardigheid. Die intuïtie zul je moeten beredeneren en onder woorden moeten brengen om in het publieke debat over beschermwaardigheid de plek van ons geloof duidelijk te maken, en dat is een worsteling met de huidige tijdsgeest.
In de groepsgesprekken ging het veel over de persoonlijke ervaringen van de kerkelijke afgevaardigden in de pastorale zorg rond begin en einde van het leven. Verkerk wees op het onderscheid tussen het pastoraat enerzijds en het publieke spreken van de Kerk anderzijds. Het pastoraat is een specifieke context en als zodanig niet toereikend als uitgangspunt voor het publieke spreken van de Kerk.
Volgens raadsvoorzitter Geert van Dartel was het een boeiende en geslaagde uitwisseling die om een vervolg vraagt. Het is overigens lang niet zeker of kerken in staat zijn om zich gezamenlijk over de beschermwaardigheid van het leven uit te spreken. Het is aan het moderamen van de Raad om op basis van de gespreksverslagen een vervolg voor te bereiden.
Teun-Jan Tabak