God van Abraham,
Oneindig is uw trouw.
Uw trouw aan een volk van asielzoekers op aarde.
Vanuit Irak riep U het en U leidde het via Haran naar het aardse Kanaän.
Daar vandaan bracht U ons, volgens uw plan met Jozef, naar Egypte.
Daar ontkwamen we aan de hongersnood.
Gezegend de farao die ons zo ruimhartig deed delen in Egyptes overvloed.
En toen we er later door genocide werden bedreigd,
hoorde U ons angstig hulpgeroep.
U bevrijde uw asielzoekers dwars door de Rode Zee.
U ging ons voor door de woestijn in wolk- en vuurkolom.
In het land van de dood overdekte U onze tenten met hemels brood.
Wij mochten eten van het ene brood en drinken uit die ene rots.
Als de grote herder van de schapen leidde U ons door de woestijn.
Naar een land vloeiende van melk en honing.
Ook toen we al onze rechten door onze zonden hadden verspeeld.
U bleef trouw aan uw ontferming, ook toen U ons verdreef
en wegstuurde uit het beloofde land.
U bracht een volk van asielzoekers op de been uit alle volkeren.
Vreemdelingen en bijwoners, op weg naar de stad met fundamenten.
God van Abraham, leg in ons hart de ontferming die U ons bewijst.
Ontferming over asielzoekers die snakken naar vrijheid en veiligheid.
Naar water en brood en onderdak.
Geef dat we ze laten delen in onze overvloed.
En ze verwelkomen als onze reisgenoten, achter Abraham aan.
Lotsverbonden onderweg naar de stad met fundamenten.
Ons hemels vaderland.
Amen
Melle Oosterhuis, emerituspredikant van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt, Wezep