Dietrich Bonhoeffer en de Oecumene

Het jaar 2020 was een jaar van herdenken, 75 jaar na de bevrijding. In de kerken kwam het vaak voor dat aandacht werd besteed aan Dietrich Bonhoeffer. In gesprekskringen, lezingen en preken, voor zover mogelijk. Opvallend is dat heel verschillende stromingen zich bezig houden met Bonhoeffer. Hij inspireert en verbindt over grenzen heen. 

Verzetstheoloog

Dietrich Bonhoeffer is bekend geworden als de Duitse verzetstheoloog. Hij was betrokken bij plannen om door een aanslag een einde te maken aan het regime van Hitler. Vlak voor de bevrijding, op 9 april 1945, werd hij vermoord. De twee jaar daarvoor bracht hij door in gevangenschap. In brieven uit de gevangenis is Bonhoeffer bezig met de toekomst: niets zal meer hetzelfde zijn na deze oorlog. Het fundament wordt weggebroken onder het ons vertrouwde christendom. Hij keert zich tegen de gangbare religie en vraagt zich af, hoe we christen kunnen zijn en hoe we over God kunnen spreken zonder religie. De oude woorden verliezen hun kracht; hij spreekt over een nieuwe taal.

Er klinkt ook het verzet door tegen wat hij ervaren heeft in Duitsland. Hij was één van de eersten die zich verzette tegen de waan van het nationaalsocialisme. Hij zag wat er met Joden gebeurde. Hij onderkende de religieuze onderstroom. Religie kan mensen verbinden over alle grenzen heen. Maar religie kan ook uitsluiten, valse religie is vaak gebonden aan natie of ras. In Duitsland werd dit vertegenwoordigd door de Deutsche Christen, die de kerk wilden modelleren naar de nazi-ideologie. Wat hij in zijn cel opschrijft is ook een verwerking van de strijd die hij in de jaren dertig voerde tegen nationalisme en populisme. Hij stelde de persoonsverheerlijking aan de kaak. Het hanteren van het Führer-begrip noemde hij een grote verleiding van de jeugd. Hij was één van de eersten die de gevaren onderkende en probeerde een uitweg te wijzen. Het ging hem daarbij niet allereerst om de kerk, maar om de wereld.

Strijd op twee fronten

Het was een strijd op twee fronten, in Duitsland en internationaal. Hij was volop betrokken in de kerkstrijd. Vol overtuiging koos hij voor de Belijdende Kerk. Maar hij vond haar stellingname te binnenkerkelijk. Bonhoeffer ging het om de strijd tegen alle discriminatie en uitsluiting. Dat was voor velen een te politieke stellingname. In Berlijn gaf hij colleges over de kerk. Hij oefent daarin felle kritiek uit: de kerk heeft haar plaats in de wereld verloren, ze lijdt aan horizonsvernauwing. Hij ziet een kerk, die alleen nog zin heeft aan de rand van het bestaan, maar geen rol speelt in het volle leven. Het moet voor zijn studenten geklonken hebben als een oproep tot strijd tegen de machten van de tijd. Christus heeft geen kerk gesticht, maar is wel de grond van de kerk. De vraag is: hoe wordt Christus Heer van de niet-religieuze mens. 

De andere kant is er zijn inzet voor de oecumenische beweging. Hij wordt jeugdsecretaris van de Wereldbond voor Vriendschap door de Kerken. Voor Bonhoeffer gaat het om meer dan praktische samenwerking. In de oecumene gaat erom Christus present te stellen in de wereld. De afwijzing van de oorlog is voor hem een zaak van belijden. De oorlog is ons nu door God verboden. Een duidelijk geluid, het gaat niet om algemene, eeuwige oordelen, maar om de situatie nu en om de middelen die nu gebruikt worden. Hij droomt openlijk van een algemeen concilie van de wereldkerk, die haar kinderen de wapens uit handen neemt en de oorlog verbiedt. Bonhoeffer is zelf de weg van het verzet gegaan. Hij maakte de keuze om te doen wat gedaan moest worden.