‘Het mag geen naam hebben’,
zeggen we als we iets
onbelangrijk vinden.
‘Het mag geen naam hebben …’
G’d, maar laten we dat nooit
over mensen zeggen.
En als wij hun naam niet kennen,
– want we kunnen niet iedereen kennen –
dan moeten we weten dat u hen kent
en dat hun namen geschreven staan
in de palm van uw hand.
Gekoesterde namen van gekoesterde mensen,
uw mensen, onze medemensen,
zusters en broeders in die ene grote mensenfamilie
‘Het mag geen naam hebben’
zeggen we als we ons vanzelfsprekend inzetten
voor mensen die tussen wal en schip
dreigen te verdwijnen.
Laat het niet zo zijn, dat wij rustig slapen
zolang er mensen zijn die geen thuis hebben
waar hun naam gekend wordt.
Amen
Christien Duhoux-Rueb, doopsgezind predikant