Raad spreekt over steun aan brief van Wereldraad en MECC

Op 10 juni jl. sprak de plenaire raad uitvoerig over de gang van zaken en de vele reacties die bij de Raad en zijn lidkerken zijn binnengekomen op de steunverklaring van de Raad van Kerken aan de brief van de Wereldraad en de Raad van Kerken van het Midden-Oosten.

Diverse vertegenwoordigers van lidkerken en geassocieerde kerken waren kritisch: Is niet onderschat hoe gevoelig dit vraagstuk in de kerken ligt? Had niet voorzien kunnen worden welke effecten een steunverklaring zou hebben? Is er voldoende rekening gehouden met de Joodse gemeenschap? Heeft men zich in het moderamen voldoende rekenschap gegeven van de implicaties van de brief van de Wereldraad van Kerken en de Raad van Kerken van het Midden-Oosten? Het algemene gevoelen in de plenaire raad was dat over deze kwesties van hoge importantie de vertegenwoordigers van alle lidkerken en geassocieerde leden vooraf geraadpleegd dienen te worden, ook waar het gaat om publicatie op de website van de Raad.

In de vergadering werd tevens duidelijk dat opvattingen in de Raad over het Israëlisch-Palestijnse conflict ver uit elkaar liggen en dat kerken verschillende accenten leggen. De één is sterk politiek geëngageerd terwijl de ander juist meent afstand te moeten houden van de politiek. De één maakt een duidelijk onderscheid tussen religie en politiek terwijl het bij de ander meer met elkaar verweven is. Daarom moeten we vaststellen dat de Raad van Kerken niet in staat is om over deze zo gevoelige kwestie vanuit een consensus namens alle lidkerken en geassocieerde leden van de Raad te spreken en dat moet overlaten aan de afzonderlijke kerken, hoezeer ook één in het verlangen naar vrede.

Onderstaande is een uiting van de intentie van de Raad. Deze werd akkoord verklaard door de vertegenwoordigers van vijftien kerken. Vertegenwoordigers van de VPE (Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten), de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten en het Leger des Heils gaven aan niet te kunnen instemmen met deze tekst.

Christien Crouwel, algemeen secretaris
Geert van Dartel, voorzitter

Bezorgdheid

Op 19 mei 2020 attendeerde de Raad van Kerken in Nederland minister Blok van Buitenlandse Zaken op de brief die de Wereldraad van Kerken (WCC) en de Raad van Kerken in het Midden-Oosten (MECC) op 8 mei jl. stuurden aan alle Europese ministers van Buitenlandse Zaken. 

In hun brief spraken de WCC en MECC hun diepe bezorgdheid uit over de actuele situatie in Israël en Palestina, in navolging van de protesten van overwegend Palestijnse kerkleiders tegen de dreigende annexatie van Palestijnse gebieden op de Westbank door de staat Israël. Deze annexatie zou een schending zijn van het internationaal recht en, zo wordt gevreesd, het einde betekenen van de tweestaten-oplossing waarvoor de internationale gemeenschap zich keer op keer heeft uitgesproken, waaronder ook de Europese Unie en Nederland.

Ook als Raad van Kerken in Nederland delen we deze bezorgdheid en vrezen dat het voornemen van Israël om bovengenoemde gebieden onder zijn soevereiniteit te brengen niet zal leiden tot gerechtigheid en vrede, maar tot groter onrecht, onteigening, escalatie van spanningen, instabiliteit en een verdere erosie van het internationaal recht.  

Actieve rol voor Europese Unie

Tegelijkertijd beseft de Raad dat vrede, recht en veiligheid alleen in samenwerking met zowel Israëli’s als Palestijnen bereikt kan worden en dat daar eveneens de volle inzet en coöperatie van de Palestijnse autoriteiten voor nodig is. De Raad is van mening dat de Europese Unie een actieve rol in nieuwe vredesvoorstellen zou kunnen spelen en daarbij een beroep zou moeten doen op beide partijen om hieraan mee te werken.

In de brief van WCC en MECC werd tevens gesproken over artikel 2 van het Europese associatieverdrag met Israël, dat stelt dat relaties tussen de EU en Israël gebaseerd moeten zijn op mensenrechten en democratische principes. Het voornemen van Israël zou daardoor niet alleen een schending van internationaal recht betekenen maar ook een schending van het associatieverdrag. In de brief werden de Europese ministers van Buitenlandse Zaken dan ook gevraagd om, in geval Israël zijn voornemen uitvoert, het verdrag op te schorten. 

Het was met name dit appel van de WCC en de MECC op de Europese ministers van Buitenlandse Zaken dat tot vele boze en verontwaardigde reacties leidde. Volgens velen gingen de WCC en MECC en, door deze brief te ondersteunen, ook de Raad van Kerken in Nederland hun boekje te buiten. 

Oproep tot rechtvaardige vrede

Het spijt ons als Raad dat de brief die onder de aandacht van de minister is gebracht heeft geleid tot onrust en verwarring. Het is onze overtuiging dat een brief met onze eigen woorden zorgvuldiger tot uitdrukking had kunnen brengen waarvoor wij aandacht wilden vragen. De intentie van het moderamen was, en is nog steeds, om vanuit de Raad van Kerken op te roepen tot een rechtvaardige vrede voor alle volkeren in het Midden-Oosten. Als Raad kunnen en willen wij echter niet spreken over bepaalde sancties of de aanzet tot strafmaatregelen. Dit is de eigen verantwoordelijkheid van de politiek.

Blijvende verbondenheid

De Raad van Kerken weet zich, als voorheen, diep en blijvend verbonden met het Joodse volk als volk van het Verbond en erkent zijn unieke positie in de heilsgeschiedenis. Ook daarom blijft de Raad hechten aan goede relaties tussen Nederland en de staat Israël, waar het Joodse volk zich veilig mag weten. Dezelfde veiligheid en zekerheid gunt de Raad ook de Palestijnse christenen en hun volksgenoten in hun Palestijnse gebieden.

De Raad zal zich dan ook, in nauwe samenwerking met het OJCM (Overleg Joden, Christenen en Moslims), blijven uitspreken tegen alle vormen van (religieus) geweld, van welke zijde dan ook, en wil zich gezamenlijk inzetten voor nieuwe vredesvoorstellen voor Israël en Palestina. Daarbij zoeken wij ook van harte het gesprek met het OJEC (Overlegorgaan van Joden en Christenen in Nederland), het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israel), Christenen voor Israël en andere betrokkenen.

Toegevoegd op 23 juni:
Inmiddels heeft de Raad op 22 juni een nieuwe brief aan minister Blok gestuurd om zijn standpunt toe te lichten en te vragen om een onderhoud. Zij die dat willen, kunnen deze brief opvragen bij het secretariaat.