Het Centraal Joods overleg (CJO) heeft opdracht gegeven om 75 joden te portretteren in woord en beeld. Julie Blik maakte 75 zwart-wit portretfoto’s en Els Quaegebeur tekende de verhalen op van de 75 mensen die hiervoor werden gekozen: 39 mannen en 36 vrouwen. Het geheel werd het boek ’75 FACESTORIES. Nederlandse Joden 75 jaar na de bevrijding.’ Er wordt niet vermeld waarom juist deze 75 mensen werden gevraagd of gekozen. Het boek is mooi uitgegeven, de foto’s geven niet af en de teksten zijn gevarieerd en lezen prettig.
Het eerste wat opvalt zijn de ‘jeugdige’ portretten die Julie Blik heeft kunnen maken. Bij de jaarlijkse herdenkingen en vieringen in ons land worden veel verhalen van overlevenden en van hun kinderen getoond en beschreven. In dit boek zien we alleen mensen die in en vanaf het laatste oorlogsjaar zijn geboren tot en met nu. Mensen van alle leeftijden dus. Onder hen zijn baby’s, peuters, kinderen, scholieren en studenten, werkenden en gepensioneerden. Een interessante en pluriforme groep. Niet precies uit elk jaar één, maar per decennium. Er zijn bijvoorbeeld drie mensen die in 1947 zijn geboren. Gelukkig worden de verschillende personen niet allemaal chronologisch of alfabetisch opgesomd, maar staan ze door elkaar. De oudste, Carolyn Levisson, is 75 jaar en werd in Londen geboren. We vinden haar pas op bladzijde 74/75. Alleen voor de jongste werd een uitzondering gemaakt: Zya Atiya. Ze werd geboren in januari van dit jaar en staat ook op de laatste bladzijde. Aan het eind van het boek staat een overzicht.
Diversiteit
Wat verder opvalt is de grote diversiteit binnen de joodse gemeenschap. De portretten laten zich lezen als een (hernieuwde) kennismaking met bekende (Lodewijk Asscher, Frits Barend, Isa Hoes of Lenny Kuhr) en onbekende mensen. Ongemerkt ga je bij lezing na hoeveel van de geportretteerden je kent en wat er over hen wordt verteld. We zien religieuze en seculiere joden. We zien jonge rabbijnen, zowel liberaal als orthodox, vrouwen en kinderen van rabbijnen. Mensen die zich traditioneel conservatief noemen, of cultuurjoden of ‘slapend joods’. Naast aandacht voor de religie en joodse cultuur wordt soms ingegaan op de band die men heeft met Israël, de gevolgen die men ondervindt van de Shoah, hun persoonlijke levensgeschiedenis en hun band met Nederland. Iemand kan zich heel joods voelen omdat hij een sterke binding heeft met Israël, maar religieus gezien niets ‘doen’. Een veel gemaakt onderscheid is dat er vijf ervaringsgebieden zijn die bepalend zijn voor de identiteit van joden in Nederland.
Intolerant denken
Een vraag die regelmatig langskomt is wat vrijheid voor hen betekent en of ze te maken hebben (gehad) met antisemitisme. In dit verband wil ik één van de mensen citeren. Het is Yanki Jacobs, de studentenrabbijn van Amsterdam. Hij zegt: “Wij hebben als Joden niet de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat mensen ons aardig vinden, maar een samenleving waar antisemitisme of een andere vorm van discriminatie wortel kan schieten zal uiteindelijk ontsporen. Daarin huist het gevaar, of je problemen nu afschuift op Joden, vluchtelingen of toeristen. Het intolerante denken moet worden aangepakt. Daarin hebben wij Joden ook werk te doen, want een Nederland zonder Joden is geen Nederland.” (blz. 88).
Het gemeenschappelijke van de 75 facestories is hun Jood zijn: ondernemende, zelfbewuste en getalenteerde mensen, die verder als enige overeenkomst hebben dat ze in Nederland wonen. Een enkeling is geboren in Israël of hun ouders, ze komen uit Amerika, Engeland of zijn gevlucht uit Iran. Het opmerkelijke is wel dat alle geportretteerden in de randstad wonen: in Noord- en Zuid-Holland of Utrecht. Alsof er in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland geen joden wonen!
75 FACESTORIES. Nederlandse Joden 75 jaar na de bevrijding. Julie Blik (foto’s) en Els Quaegebeur (tekst). Uitg. Lecturis, Eindhoven, ISBN 9789462263710, 176 blz. 2020. € 20,-
Diaken Cor Sinnema is secretaris van de Katholieke Raad voor het Jodendom (KRJ), lid van het DB van het OJEC en diaken van het bisdom ‘s-Hertogenbosch