Mensen die het minder hebben bijstaan
In haar pelgrimstocht langs de kerken die de Raad van Kerken vormen belandt algemeen secretaris ds. Christien Crouwel op één van de laatste dagen van de zomer bij het Leger des Heils in Apeldoorn. Aan het Hofveld heeft het Korps Apeldoorn een multifunctioneel gebouw waar het om 10 uur op deze doordeweekse dag al een drukte van belang is. De kledingwinkel heeft aan klandizie geen gebrek, in de keuken wordt zo te ruiken heerlijk gekookt, elders in het gebouw wordt ingezamelde kleding gesorteerd en opgevouwen. Maar het drukst is het in de ontmoetingsruimte De Verbinding waar tientallen mensen zijn neergestreken voor koffie en thee, maar vooral voor ontmoeting.
Christien Crouwel wordt hartelijk welkom geheten door korpsofficier lt.-kolonel dr. Ine Voorham, die leiding geeft aan de kerkelijke afdeling in Apeldoorn. ‘Hier gebeurt van alles’, zo worden we begroet door majoor Jeanne van Hal. Zij vertegenwoordigt het Leger in de Raad van Kerken en wijst op de opbeurende drukte om ons heen. Ook aanwezig is majoor Richard de Vree, operationeel directeur van het kerkgenootschap. ‘Ik ben met de kinderwagen het Leger in gereden’, vertelt De Vree, die opgroeide met het Leger des Heils in Ridderkerk en al 49 jaar nauw met het Leger verbonden is.
Aan de koffie met bezoekers uit Apeldoorn is het contact door Christien snel gelegd. De plaatselijke gemeenschap van het Leger blijkt voor velen een plek die hen weer perspectief heeft gegeven en waar contact kan worden gelegd. Enkelen komen al sinds hun zondagsschooljaren bij het Leger, zoals mevrouw Jansen. Anderen hebben hun wortels in de Hervormde Kerk, maar zoals mevrouw Israël het mooi samenvat, ‘bij Petrus hoef je geen bordje op te steken waar je vandaan komt’. Ook hier hoor je de zorgen, over de toekomst van kinderen en kleinkinderen, en over dat het moeilijk is ’s avonds alleen over straat te gaan. Tegelijk roemen de bezoekers de gastvrijheid van het Leger des Heils, én de gezelligheid zoals vanmorgen in De Verbinding.
Ine Voorham is voormalig directeur van de Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg. Na haar ‘pensionering’ is zij aan een nieuwe taak begonnen als korpsofficier in Apeldoorn. ‘Ik vind het een uitdaging om in Apeldoorn mensen aan te spreken’, sluit zij het verhaal af waarmee zij haar levensgeschiedenis vertelt. Van een niet-gelovig Haags meisje dat via een collega op het laboratorium, waar zij als medisch-analiste werkt, met het Leger des Heils in contact komt en na het jeugdwerk en de scouting uiteindelijk leiding gaat geven aan de professionals van het Leger in de welzijns- en gezondheidszorg. ‘Waar klopt het hart van het Leger bij jou?’, wil Christien van Ine weten. ‘Om mensen die het minder hebben dan ik bij te staan’, antwoordt Ine. Ze wijst daarbij op de sociale uitsluiting, op mensen die misschien wat minder sociaalvaardig zijn, misschien gauw driftig. ‘Toch vind ik dat ze erbij horen, dat we moeten werken om ook die mensen mee te nemen.’
Richard de Vree: ‘Ine heeft de gave om mensen tot hun recht te laten komen en mee te laten doen.’ Jeanne van Hal: ‘Ine kan als voorganger de verbinding maken tussen onze samenkomsten (kerkdiensten) en het sociale werk.’
‘Ach ja, als je geeft krijg je er altijd weer wat voor terug’, verklaart Ine haar inzet.
Met een tiental mensen verzamelen we ons in een zaaltje voor de dagelijkse bidstond. ‘God heeft zijn hand op ons leven gelegd en ons zijn rijk ingeleid’, zingen we. Eén van de medewerkers heeft de bidstond voorbereid. Ine Voorham merkt bijna terloops op dat de gasten van de Raad van Kerken wel even uitgelegd moet worden hoe het eraan toegaat, waarna ons wordt verteld hoe de bidstonde verloopt. Uit een mandje halen we een briefje met de naam van de persoon voor wie gebeden mag worden en waarom. Vele gebeden stijgen op, één voor één. Er is geen aarzeling in het aanspreken van God. De boodschap aan Hem is helder en direct: Sta deze mensen bij. ‘Groot is uw trouw, o Heer’, zingen we tot slot, waarna iedereen zich weer aan zijn of haar taak bij het Leger zet.
‘Zonder aanziens des persoons willen we mensen bijstaan, maar we prediken ook het Evangelie, het gaat om de verwevenheid van de missie’, vat Richard de Vree zijn missie met het Leger des Heils samen. Toch kent het Leger ook zijn zorgen. De Vree: ‘Het ledenaantal stabiliseert, we kennen vergrijzing en hebben zorg of we op sommige locaties nog wel voldoende mensen hebben om beschikbaar te zijn.’ Christien wil graag weten wat het Leger des Heils van de Raad van Kerken verwacht. ‘De plaatselijke raden van kerken wat meer stimuleren, want daar kunnen we het praktisch christendom, waar we gezamenlijk kunnen opstaan voor gerechtigheid en vrede, meer handen en voeten geven’, antwoordt De Vree, die daar aarzelend aan toe voegt, dat het Leger zich in deze nog wat duidelijker zou moeten uitspreken. Voordat we er erg in hebben schakelt het gesprek weer naar de sociaal maatschappelijke onderwerpen, naar mensen die lijden onder eenzaamheid, aan materiële en sociale armoede en hun hele leven geen vrienden hebben. Het Leger ontmoet deze mensen en probeert er als ‘marktleider’ dak- en thuislozenopvang het beste van te maken.
‘Hier is het evangelie in actie’, concludeert Christien na de gesprekken en een rondleiding door het korpsgebouw. De grote aandacht voor mensen die het om welke reden dan ook minder hebben, in combinatie met het stevige, organisatorische bouwwerk: Dat is de kracht van het Leger des Heils. Maar bovenal dat alle inzet, van kledingwinkel tot maaltijdvoorziening, gedragen wordt door gebed.
Teun-Jan Tabak
Foto’s: Teun-Jan Tabak