Aan de vooravond van het jubileum van de Wereldraad van Kerken heeft Wim Houtman, journalist bij het Nederlands Dagblad, kritisch over de Wereldraad geschreven. Onder de titel ‘Wereldraad niet meer nodig, we hebben de paus’ laat hij twee prominente denkers aan het woord: Peter-Ben Smit (hoogleraar van oud-katholieke huize, een kerk lid van de Wereldraad) en Beatrice de Graaf (hoogleraar, terrorismedeskundige, betrokken christen zij het niet direct gerelateerd aan de Wereldraad). Ze werken beiden aan een historisch programma ‘Blueprints of Hope’, wat de Wereldraad vanuit het verleden analyseert.
De Wereldraad is niet in staat een helder geluid te laten klinken, brengt Smit naar voren in een artikel geplaatst in het Nederland Dagblad op 18 augustus. De missie van de Wereldraad is verwaterd, vult De Graaf aan. Ze zien de positie van de Wereldraad als delend in het tanende gezag van de kerken in het algemeen. De Graaf schetst de Wereldraad als een instituut waarin de afrekencultuur binnen is gekomen, waarbij men niet negatief mocht spreken over communisme en bevrijdingsbewegingen. De Graaf zelf promoveerde ooit op de relatie DDR en vredesbeweging.
Smit poneert dat de Wereldraad erg gericht was op het verbeteren van de wereld, en daarin te optimistisch was. Smit en De Graaf gaan dan ook mee in de gedachte dat de missie is gaan verwateren. Smit meent verder dat de agenda van de evangelische kant en die van de oecumenische los van elkaar zijn geraakt.
De invulling van posities bij de Wereldraad krijgt ook kritiek. Smit meent dat er te veel witte mannetjes aan het roer staan, die niet tot de verbeelding spreken. De Graaf ziet een degradatie van instellingen in het algemeen. Het kan ook anders, menen Smit en De Graaf. Smit wijst op de huidige rooms-katholieke paus die wel goed invulling geeft aan het publieke debat. De Graaf vult aan: ‘Ja, misschien kun je zeggen de Wereldraad is niet meer nodig, we hebben de paus’. Beide geïnterviewde sluiten af met een pleidooi voor kerken dichtbij mensen aan de onderkant; kerken die deuren openzetten. ‘Je gunt het de samenleving, dat er zulke plaatsen van troost zijn’.
Als je zo’n artikel nog eens herleest, kan je vragen stellen. Doen ze werkelijk recht aan de ontwikkelingen bij de Wereldraad? Of leidt de journalist hen in een eenzijdige benadering, waardoor ook feiten wat meekleuren in het standpunt dat te voren is ingenomen. Twee voorbeelden die je als vraag tegen het verhaal kunt leggen:
* Is de Wereldraad wel zo’n mannetjescultuur, als je let op de bijna starre manier waarop de afvaardiging is geregeld, waardoor bijvoorbeeld de Nederlandse protestanten al jaren geleden hun topman niet meer hebben kunnen afvaardigen. Eis is steeds weer dat er een bepaald percentage vrouwen moet zijn afgevaardigd, en jonge mensen, en mensen met een handicap. De Wereldraad heeft – meer dan andere geledingen toch? – een sleutel gekozen bij de verdeling van de posten. Het is heel natuurlijk dat de voorzitter van de Wereldraad dan ook een vrouw is, Agnes Abuom.
* Is het toevallig dat de Wereldraad één van de belangrijke partners is in het ICAN-project dat de laatste Nobelprijs voor de vrede mocht ontvangen vanwege het indringende kernwapenpleidooi? Is zoiets een nawee van een tijd die achter ons ligt?
Zouden we misschien een ander uitgangspunt kunnen nemen als het gaat om de beoordeling van wat er gebeurt in kerken en samenleving? Zouden we energie kunnen vrijmaken voor een manier van kerkelijke inspraak en idealisme, die soms heel direct aansluit bij de communis opinio en soms wat niche-achtig mag zijn? We hoeven toch niet altijd de norm van ‘profetische enkelingen’ of ‘ontwikkelde media-imagos’ als maatstaf te nemen voor wat zinvol is en wat weinig zin creëert? Wat steeds weer dreigt bij dergelijke analyses is dat de criteria verspringen al naar gelang de conclusie die al getrokken is. Is wel echt gepeild wat er gebeurt in Geneve en wereldwijd in de kerken? Wie de maat van de peer oplegt als format aan de appel, kan alleen negatieve conclusies trekken.
Zo’n artikel maakt tegelijk wel weer duidelijk dat je als kerkelijk instituut af en toe ook het belang van je werkwijze uitlegt. Soms kies je dus een langere route van inspraak en een compromistekst, omdat het democratisch gehalte er mee is gediend. Soms kies je voor afgevaardigden die minder prominent in de kerk staan, omdat het bij de diverse samenstelling past. En inderdaad een derde generatie van oecumenici krijgt met nuchtere vragen te maken, die de eerste generatie op die manier niet had op te pakken. Dergelijke keuzes zijn soms minder sexy, maar voor de oecumene 3.0 essentieel. Wie er niet mee wil werken, blijft hangen in een oecumene 2.0 of 1.0 waar het inderdaad anders was.
Leuk voor Nederland is nog, dat het weinig moeite kostte om de Nieuwe Kerk in Amsterdam gevuld te krijgen bij het jubileum op 23 augustus. Er is een lange wachtlijst. Of Beatrice de Graaf, Peter-Ben Smit en Wim Houtman daarbij zijn, weet ik niet.
Klaas van der Kamp
Foto: Peter-Ben Smit