De week voorafgaand aan Pasen noemen we wel: de stille week. Het is alsof de hele schepping de adem inhoudt. We leven mee met het lijden en sterven van Christus. De laatste week is ingegaan, waarin hij het einde ziet komen. Hij blijft zijn missie trouw. Hij verzaakt niet. Hij laat zich onrecht aanleunen. En hij maakt duidelijk dat hij op die manier de vervulling is van hoe God mensen bedoelt. Waarlijk: de mensenzoon.
We willen ons in deze periode laten inspireren door die ongekende gang van Christus. Het impliceert dat er bij de Raad amper vergaderingen zijn. Ook daarin verstillen menselijke activiteiten. En op talloze plaatsen in talloze kerken maken christenen de gang van pasen met vespers ’s avonds, waarin ze het sluitstuk lezen van het evangelie: de kruisiging van Christus (vrijdag) en zijn opstanding (paaszondag).
Op de foto een bloemschikking van Charlotte Kwak, geïnspireerd op het lied ‘Geest des Heren woon in mij’ uit de bundel van het Leger des Heils. De handen zijn uitgestrekt in verlangen, het hart is geopend om te ontvangen. Uit de tekst spreekt verlangen om het wezen van Christus zichtbaar te maken. Jeanne van Hal, majoor van het Leger des Heils, stuurde de tekst in voor de viering van het vijftigjarig jubileum van de Raad van Kerken, dat op tweede pinksterdag wordt gevierd (later meer van de schikkingen daarover).
We sluiten af met een citaat uit de bundel van het Leger des Heils.
Geest des Heren, woon in mij,
dat ik waarlijk heilig zij;
breek het kwade in mij af,
oogst het graan, verbrand het kaf
en met alles wat ik doe,
leef ik naar Gods volheid toe.