Je kunt de Raad van Kerken leren kennen door interpretaties van de notulen te lezen. Je krijgt dan een deel van het verhaal. De beleving, de lobby, de druk, de passie vind je er zelden. Daarvoor ben je afhankelijk van mensen die je hun ervaringen vertellen. Alleen al om die reden is het genieten als je de autobiografie leest van Yosé Höhne Sparborth die vrijdag 23 februari centraal stond tijdens een presentatie in de Aloysiuskerk in Utrecht.
Sommige zinnen komen stevig over, maar bevatten wel een kern van waarheid. Wat dacht u van de oecumenische contacten tussen kerken als: ‘Het is toch ook een soort van oorlog met andere middelen, zolang elke kerk stiekem toch zichzelf de enige ware vindt’? Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad, was gevraagd om te reageren op het boek en hij zei de stelling pittig te vinden, maar tegelijk de strekking niet bij voorbaat te durven tegenspreken. Kerken hebben de neiging om zichzelf als maatstaf te nemen voor juist en onjuist en voor grote kerken is het misschien nog wel moeilijker daarin te relativeren dan voor kleine kerken. Hij stelde dat er één kerk nogal eens aan dit duivelse dilemma weet te ontkomen. En toen hij vroeg: ‘Welke?’ reageerde het publiek: ‘De Basisbeweging’. Maar Klaas van der Kamp hield het, op persoonlijke titel zoals hij zei, op: ‘Het Leger des Heils’. Het gaat volgens hem om onvoorwaardelijke aanvaarding van de ander en daar kan het voorkomen dat men op een voorstel van een ander zegt: ‘Gaan we doen, leg eens uit wat je precies bedoelt’, terwijl bij nagenoeg alle anderen de volgorde omgekeerd is: ‘Leg eens uit en dan zullen we zien’.
Yosé Höhne stelde vast in haar boek, dat het eind eerste decennium tot de afronding kwam van een ‘moeizame fase’ en dat er een ‘nieuwe atmosfeer’ ontstond. En er kwam weer een wat ‘broederlijker sfeer’. ‘De wandelgangen kregen meer betekenis’. Maar ook, dat ‘de indringende gesprekken die in de Raad in de jaren tachtig mogelijk waren geweest niet terugkeerden, daarvoor waren de vergaderingen te kort, alleen de ochtend en slechts zeven maal per jaar’.
Opvallend is de lieve manier van verwoorden als er concrete mensen worden genoemd, waarbij sommige mensen soms meer positieve initiatieven krijgen toegedicht dan achter de schermen gezien misschien reëel is. Yosé zei daarover tijdens de presentatie: ‘Aanvankelijk toen ik gevraagd werd, dacht ik: Nu krijg ik de kans wraak te nemen, maar uiteindelijk heb ik me overgeleverd aan het plezier van het schrijven’.
Duidelijke tekst is er in de bundel als het gaat over de positie van vrouwen in de kerk. Bij het opheffen van de sectie Vrouw Kerk Samenleving vat het boek het besluit samen met ‘Speelkwartier voorbij’. Yosé kritiseert de beslissing. Klaas van der Kamp erkende dat de Raad behoorlijk meer mannen dan vrouwen telt. Hij verwees daarbij naar opkomende kerken die niet altijd vanzelfsprekend ruimte voor vrouwen bieden. Yosé en een deel van het publiek keek aarzelend bij die opmerking. Wellicht omdat het naar veler besef ook te maken heeft met beleidskeuzes. Van der Kamp zei dat maatschappelijk meer succesvolle vrouwen hinderlijk kunnen zijn op het moment dat ze hun positie motiveren met een relativerende opmerking als: ‘Het gaat niet om sekse, het gaat om kwaliteit’. ‘Alsof kwaliteit een abstract en neutraal gegeven zou zijn’.
Klaas van der Kamp zei een positief punt van de huidige oecumene explicieter voor het voetlicht te willen halen dan in het boek benoemd is. Hij sprak van de sterk geïntensiveerde interreligieuze contacten. Yosé Höhne heeft daar zelf een positieve bijdrage aan geleverd, onder meer door bisschop Mirkis in contact te brengen met kringen van de Raad. Mirkis, zo zei Van der Kamp, is niet alleen een man die moslims, yezidi’s en christenen gelijkwaardig benadert in zijn taal, maar ook het project waarbij hij jonge mensen begeleidt in de studie is daarop gebaseerd. ‘De interreligieuze openheid is in hem geïncarneerd en dat is net iets meer dan wanneer je er alleen over spreekt’.
Yosé Höhne was in 2012 benaderd om een autobiografische bijdrage te maken als band in de Memoreeks. Ze heeft bijna 300 bladzijden autobiografie geschreven. Het boek is meer dan het verhaal van een enkel persoon; het geeft een doorkijkje naar een hele generatie. Dat is ook de bedoeling van de Memoreeks die bij de Valkhof Pers verschijnt in samenwerking met het Katholiek Documententatiecentrum. ‘Persoonlijke verhalen brengen het archief tot leven’, legde Lodewijk Winkeler van het KDC uit. In notulen en formele acta vind je vaak weinig van de motieven. Dat kan in een meer biografische aanpak wel tot zijn recht komen. In de Memoreeks zijn inmiddels 42 van dergelijke verhalen uitgebracht en samen geven ze een goed beeld van het geleefde katholieke leven. ‘Schrijven heeft iets van openbaar biechten’, vatte Yosé het gevoel samen dat bij haar boven kwam bij het werk.
Vrijdag in Utrecht kwam er van vier kanten een reactie op de tekst. Wil Bus ging in op het trainingswerk van Yosé. Samen met Yosé heeft ze trainingsprogramma’s aangeboden, waarin mensen zich sterker bewust worden van hun positie en van de omgevende cultuur. Je leert er ook hoe je met macht kunt omgaan, niet door te moraliseren, maar door te analyseren. Theo Salemink sprak over de katholieke vredesbeweging en de contacten met de DDR. Hij ging in op de oorlogsjaren, die voor Yosé zo dubbelzinnig waren, omdat ze een Nederlandse moeder heeft en een Duitse vader. De verbinding met de DDR maakte het in de jaren van de koude oorlog alleen maar gecompliceerder. Het leven van Yosé is tegelijk exemplarisch, omdat ze zo bewust de jaren zestig en zeventig meemaakte, de jaren waarin zich grote veranderingen voltrokken binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Johanna Ketelaar vertelde over de eigenheid van de congregatie ‘De Voorzienigheid’. Ze vertelde over de relatie van Yosé met de orde; een vrouw helemaal één met de orde en tegelijk altijd een pionier gebleven. Johanna betrok daarbij ook de ervaringen van Yosé in Irak, waar zij als jongste zuster van de gemeenschap, een positieve rol speelt met de zegen van de gemeenschap.
De biografie heeft de naam ‘Ik pas niet en God ook’. Door alle analyses heen gaat het ook over het Godsbeeld. Ze waarschuwt tegen mensen die ‘god in zakformaat’ hebben. Ze tekent God aan het einde in de gestalte van een vrouw. Zij stuurt dochters naar de aarde, maar die passen niet in de verwachting van mannen. Net zoals Yosé zelf niet past. Maar ‘Zij’ zet door. Dat is de hoop die door de hele bundel en bij alle relativeringen te voelen is.
Yosé Höhne Sparborth, ‘Ik pas niet en God ook’. Memoreeks Valkhof Pers 2017. 284 pag. € 19,95.
Foto:
1. Boek
2. Yosé naast Wil Bus en daarnaast Theo Salemink