Ooit zong Herman van Veen deze tekst voor en over zijn jongste pasgeboren dochter Anne. Ik meen dat mijn echtgenote Marie-José, dit heeft gedaan. De wereld een beetje mooier kleuren. Meer dan tien jaar werkte ze, als vrijwillig onderwijsgevende, op het AZC van Grave.
Zij zag een lange stoet van asielzoekers uit diverse buitenlanden aan zich voorbijgaan. Eritrea, Vietnam, Afghanistan, Iran, Irak, Benin en vele anderen. Het bleef niet bij voorbijgaan. Tweemaal in de week bereidde ze haar lessen in de Nederlandse taal met een grote mate van toewijding voor. Om deze lessen met evenveel passie in de klassen voor het voetlicht te brengen.
‘Hoofd, schouders, knie en teen’, een kinderlied, dat onder grote hilariteit door de volwassen vluchtelingen, werd meegezongen en geïmiteerd. Want taal is niet alleen spreken en luisteren, maar ook met je hele lichaam ‘doen’. Marie-José had een natuurlijk overwicht en wist zich in de loop der jaren niet alleen door haar leerlingen, maar eveneens door collega´s geaccepteerd en gewaardeerd te maken. Reden om haar het onderwijs in de voormalige kazernelokalen ook te laten organiseren, en daarmee het leggen en onderhouden van de contacten met het kader van COA. Terecht lieten ze veel aan haar over en verwierf zij veel sympathie onder de asielzoekers, die meer dan onderwijs aan hun hoofd hebben en hadden.
Het is niet altijd eenvoudig het hoofd erbij te hebben en te houden, als je pas de poort van het AZC binnenkomt. Het is niet alleen het schrijnend afscheid van je moeder-of vaderland, maar bovendien de ‘ellenlange’ papieren procedures om het verblijf in Nederland te kunnen bestendigen. Marie-José had in deze een bijna moederlijke rol, die ze goed kon scheiden van de rol als onderwijsgevende of taalcoach. Zij begon zich juist de laatste jaren meer te interesseren voor het proces van alfabetiseren. Het lijkt bijna onbegrijpelijk en daarmee ondoenlijk om buitenlanders-uit-het-verre vertrouwd te maken met de eerste beginselen van de taal, het alfabet, het spreken en schrijven. Zij schuwde niet deze kant van het onderwijs aan anderstaligen of analfabeten op te bouwen. Thuisgekomen van de inspannende onderwijsmiddagen ging ze nog aan de gang met PC/schaar/snijplank/kleurpotlood en het plastificeren van de talrijke plaatjes, die al dan niet moesten worden benoemd of aan elkaar gelegd tot zinnen.
Als oud-onderwijsgevende heb ik me weleens afgevraagd of deze onderwijsverantwoordelijkheid niet bij ‘professionals’ thuis hoorde, maar er was net een ‘bezuinigingsronde’, als een tornado, over het COA en daarmee over het AZC heengegaan. Met pijnlijke verbazing hoorde ik het verhaal aan van mijn echtgenote, dat gloednieuw en ongebruikt onderwijsmateriaal zomaar in de container terecht kwam in 2005/2006. Wat ze nog kon redden, heeft ze in haar fietstassen mee naar huis genomen en vervolgens in een beschikbare kast, in het voormalige schoolgebouw, weer opgeborgen. Wel achter slot en grendel. Met deze vorm van zuinigheid bouwde ze kennis en vaardigheid weer uit en wist ze haar team van vrijwilligers te leiden te enthousiasmeren en zelfs uit te breiden. Want grote vraag bij de vrijwilligers was natuurlijk, hoe het met deze groep volwassenen aan te pakken. Met de haar bekende creativiteit, wist Marie-José voor elk probleem een oplossing.
In de afgelopen meimaand heeft ze tenslotte haar onderwijstaak, waaraan ze zo verknocht was, neergelegd. Met armen vol bloemen kwam ze thuis. Een warm slot aan enerverende, maar onvergetelijke jaren op het AZC te Grave in Noord Brabant. Het besluit viel Marie-José zwaar. Mensen de rug toe keren, hoort niet tot haar missie. Ze zal hen eerder in de armen sluiten. Die omarming zal ingeprent blijven.
TEKST en FOTO: Harry C.A. Daudt