VVD-leider Marc Rutte stelde tijdens verkiezingsdebatten voor om uitkeringen te korten, omdat er volgens hem bij een aantrekkende economie genoeg (betaald) werk is. Een verlaging van uitkeringen bedoelde hij als een spreekwoordelijk ‘duwtje in de rug’. Voor velen voelt het evenwel vanwege de onzekerheid op de arbeidsmarkt als een duw ‘van de wal in de sloot’.
Begin dit jaar stond de werkloosheid genoteerd op een percentage van 5,4% van de beroepsbevolking. Dat is aanzienlijk beter dan de 7,9 % in 2014, maar eind 2008 lag het op slechts 3,6%. De verwachtging is dat het huidige relatief hoge percentage in verband met een beperkte economische groei maar langzaam zal afnemen.
Het kenmerk van de huidige werkloosheid is dat deze anders dan tijdens een eerdere periode van hoge werkloosheid zoals in de jaren ’80, gepaard gaat met toenemende onzekerheid op de arbeidsmarkt. Deze onzekerheid wordt veroorzaakt enerzijds door een afgenomen recht op een WW-uitkering, waardoor men sneller in de bijstand terecht komt. Anderzijds is er de flexibilisering van arbeidsrelaties. Want in toenemende mate nemen mensen als flexkracht of als zelfstandige zonder personeel (zzp’er) deel aan de arbeidsmarkt. Afhankelijk van de precieze definitie gaat het in totaal om 35 tot 40% van alle werkenden. De gevolgen van de onzekerheid die ermee samenhangt zijn te bespeuren in een toename: van het aantal werkende armen; van mensen in situaties met hoge schulden; en van mensen die een beroep moeten doen op voedselbank en noodhulp.
Een belangrijke verklaring voor de huidige arbeidsmarktsituatie ligt in het arbeidsmarktbeleid dat in 2008 vlak voor de kredietcrisis en de daarop volgende economische crisis werd ingezet. In dat jaar presenteerde de commissie Bakker het rapport ‘Naar een toekomst die werkt’. De voorzitter van de commissie, de TNT-topman Peter Bakker, sprak toen de gevleugelde woorden: “Er is werk voor iedereen”. De kern van het rapport was de waarschuwing voor een komende structurele schaarste op de arbeidsmarkt. Men verwachtte op grond van het met pensioen gaan van de babyboomgeneratie en bevolkingsafname een begin van een structureel tekort aan werknemers op de arbeidsmarkt in 2011, oplopend tot een tekort van 1 miljoen werknemers in 2040.
Iedereen, ook mensen met een beperking en mensen in de bijstand, moest op een verhoogd flexibele wijze beschikbaar komen voor de reguliere arbeidsmarkt. Met de Participatiewet die in 2015 is ingevoerd heeft het geleid tot bezuinigingen op sociale werkplaatsen, overigens veelal met als gevolg dat mensen met een beperking helemaal kwijt raakten wat men aan werk nog had.
Ouderen moesten langer doorwerken. Het heeft geresulteerd in de huidige verhoging van de AOW- en pensioengerechtigde leeftijd. Een verhoging die nu overigens in plaats van als arbeidsmarktmaatregel meer als begrotingsmaatregel, met het oog op de betaalbaarheid van AOW-uitkeringen en pensioenbetalingen, wordt gehanteerd.
In 2008 was de aanname dat mensen bij arbeidsmarkthervormingen misschien wel baanzekerheid zouden verliezen, maar daar tegenover stond werkzekerheid vanwege de verwachtte krapte op de arbeidsmarkt. Ten gevolge van een economische crisis zijn de verwachtte tekorten op de arbeidsmarkt evenwel uitgebleven, is de arbeidsmarkt echter wel verder geflexibiliseerd en is de nadruk op participatie in betaald werk eerder toe dan afgenomen.
In het landverslag dat de Europese Commissie in februari over Nederland heeft gepubliceerd, wordt met klem gewezen op wat er mis gaat op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het Nederlandse werkloosheidscijfer, één van de laagste in de Europese Unie, heeft volgens het verslag een donkere keerzijde. De toegenomen werkgelegenheid is vooral te danken aan tijdelijke contracten en werk voor zzp’ers. Met het aandeel tijdelijk werk heeft Nederland dan ook één van de hoogste scores gevestigd in de Europese Unie. Het verslag tekent er bij aan dat het percentage onvrijwillig tijdelijk werk van 33,9% in 2010 is opgelopen is naar 54,6% in 2015. Het is een ontwikkeling die volgens de Europese Commissie toenemende tegenstellingen op de arbeidsmarkt en toenemende baanonzekerheid met zich mee brengt. Het ‘van de wal in de sloot’-gevoel van mensen op zoek naar werk vanuit een uitkeringssituatie, is dus niet alleen maar een ‘gevoel’ en vraagt volgens de Europese Commissie dringend om actie van een volgend kabinet..
Trinus Hoekstra, diaconaal specialist bij Kerk in Actie binnenland en secretaris van de Beraadgroep Samenlevingsvragen van de Raad van Kerken