Wie zit er in cockpit?

Het is met onze economie, zoals Joris Luyendijk er over schrijft ‘onder vampiers’. Hij maakt de vergelijking met een vliegtuig, waarin je zit, en iedereen in het passagiersgedeelte denkt dat het vliegtuig bestuurd wordt vanuit de cockpit, maar de cockpit is helemaal niet bemenst.

Die vergelijking maakte ds. Dick Couvée van de Pauluskerk uit Rotterdam tijdens de studiemiddag van de Raad van Kerken over ‘Werk en welvaart van de toekomst’. In een boeiend en af en toe humoristische dialoog met zijn collega ds. Ruben van Zwieten van de Nieuwe Poort op de Amsterdamse Zuid-As ging het over de overeenkomst en de verschillen in de benadering van de twee spraakmakende dominees. De één zet in bij de onderkant van de samenleving, de ander begint juist bij de mensen die meer gefortuneerd lijken te zijn in het Wassenaar van Amsterdam.

Maar Ruben van Zwieten wist dat beeld snel te corrigeren en noemde zich ‘dominee in bezet gebied’. Hij riep op die bovenkant van de samenleving niet te snel tegenover de eigen ideologie te plaatsen, omdat je die mensen ook nodig hebt wil je tot structurele veranderingen komen. Dat doet aan de ideologische keus niets af. Van Zwieten lichtte die keus toe vanuit het verhaal van Kaïn en Abel. ‘Kaïn is hij die voortbrengt, de sterke broeder, Abel is als damp, hij valt om’. Het blijkt, zo stelde hij, ‘dat de Bijbelse God niet op beide gericht kan zijn. Als hij kiest, kiest hij voor de zwakke’. Dat is dan ook de boodschap van Van Zwieten op de Zuid-As. ‘Er lopen daar 60.000 mensen in de middagpauze die niet anders doen dan naar de punt van hun schoenen te staren, terwijl je moet omkijken naar je broeder’. Het centrum van Van Zwieten, De Nieuwe Poort, is er op gericht aansluiting te vinden bij de rijke man om hem Lazarus te laten ontmoeten. ‘In het contact met de onderkant blijkt degene die jij denkt te helpen jouw helper te zijn. Lazarus helpt de rijke man de weg van zijn roeping terug te vinden’. Daarbij noemde Van Zwieten het schandalig, ‘dat de snelst groeiende bank op de Zuid-As de voedselbank is’.

Dick Couvée herkende zich wel in die analyse en het principe dat je elkaar in de samenleving echt moet aankijken. Slechts op één onderdeel, zo zei hij, verschilde hij qua inzicht met Van Zwieten. Van Zwieten had beweerd dat rijke mensen als vanzelf ook wel oog voor de minder gefortuneerde hebben. Hij verwees daarbij naar de Verenigde Staten waarin de sociale barmhartigheid een onderdeel van de cultuur is en hij noemde Microsoft en de grote investeringen die Bill Gates doet om juist sociale projecten van de grond te krijgen. Voor Couvée waren de veranderingen minder vanzelfsprekend. Hij zei dat je mensen steeds weer persoonlijk moet aansporen om aan verandering te werken. ‘Uit onderzoek blijkt dat veel mensen in de Verenigde Staten graag in een ander systeem zouden willen werken, maar ze krijgen daarvoor geen kansen’. Hij citeerde met instemming Huub Oosterhuis, die in de bundel ‘Redt hen die geen verweer hebben’ heeft gezegd dat rijken nog nooit iets hebben afgestaan zonder strijd. Volgens Couvée moeten we daarom het onrecht steeds weer opnieuw aan de orde stellen.

Op de vraag of de twee dominees duurzame effecten op hun inspanningen zagen reageerden beiden ingetogen maar positief. Ruben van Zwieten verwoordde het zo: ‘Ik ben niet optimistisch, maar wel hoopvol’. Hij noemde optimistisch daarbij een vlak woord, wat je niet in de Bijbel tegenkomt. Het is aan hem niet besteed. Maar de Bijbel kent wel het woord hoop. En dat motiveert mensen om ook het systeem structureel te willen veranderen.

Mgr. Gerard de Korte verzorgde een eerste inleiding. Hij liet zien hoe de samenleving wezenlijk veranderd is al kort voor de Verlichting. Mensen gingen zich steeds meer verdiepen in natuurwetenschappen, de veranderingen waren ongekend. Het nieuwe denken had aanvankelijk veel succes, tegelijk zag je groei van onzekerheid en angst. Diverse crisissen zijn er inmiddels geweest, economische, politieke, ecologische en ook levensbeschouwelijke. Er dreigt een tweedeling tussen winnaars en verliezers van de globalisering. Was er in het Rijnlandse model nog aandacht voor veel meer dan alleen de bestaanszekerheid, met een toenemende interesse in de aandeelhouders en een doorslaande Angelsaksische benadering is de balans zoek.

De Korte somde diverse ontwikkelingen op die hij als ‘race naar de bodem’ typeerde. Naast de al genoemde tweedeling in de arbeidsmarkt, is er een groeiende groep van mensen die geen vast contract meer krijgt, snelle groei van zzp’ers, een arbeidsinkomensquote dat daalt en een winstquote dat stijgt. Mensen raken teleurgesteld dat ze geen loopbaan meer kunnen opzetten. Centrale noties van het katholieke sociale denken worden bedreigd. In de lijn van Laudato Si’ pleitte De Korte voor een behoud van sociale cohesie, solidariteit en inzet voor humane globalisering.

Er kwamen diverse mogelijkheden aan de orde van hoe je de samenleving anders zou kunnen inrichten. De Korte noemde onder meer de optie om basisbanen te vormen. Dat zijn banen die door de overheid worden gefinancierd, waarbij jonge mensen de kans krijgen knowhow op te doen in onderwijs, zorg of welzijn. Het is positief voor de mensen zelf, omdat ze zelfrespect opbouwen en structuur in het leven aangereikt krijgen.

Hem werd een andere optie voorgelegd, namelijk het idee van het garanderen van een basisinkomen. De Korte noemde daarbij enkele voor- en nadelen. Je geeft mensen meer bestaanszekerheid, zo analyseerde hij, maar tegelijk kan er passiviteit en bureaucratie ontstaan en het is de vraag of het allemaal betaalbaar is. ‘Ik kan geen duidelijk standpunt innemen, maar zie het belang van een breed politiek debat’.

Ds. Trinus Hoekstra presenteerde tijdens de bijeenkomst de uitgave van een brochure van de Raad van Kerken over ‘Werk en welvaart van morgen’. Hij vroeg de kerken om economische groei en materiële welvaart niet als doelen in zichzelf te zien. Het zijn volgens hem slechts middelen met het oog op het opbloeien van menselijke mogelijkheden binnen sociale en ecologische grenzen.

Hij bood het eerste exemplaar van de uitgave aan aan Carola Schouten, lid van de tweede kamer voor de ChristenUnie en lid van de vaste kamercommissie voor arbeidsmarktbeleid. Zij noemde het belangrijk dat het maatschappelijk middenveld zich met dit soort thema’s inlaat. De overheid had vorig jaar nog 6 miljard extra te besteden en je ziet dan dat het geld toch al te gemakkelijk wordt uitgegeven vanuit een klassieke visie op betaald werk.

Foto’s:
1. Dick Couvée links en Ruben van Zwieten
2. Zaalimpressie
3. Hillie van de Streek (dagvoorzitter) en Gerard de Korte
4. Trinus Hoekstra overhandigt bundel aan Carola Schouten