Gods gerechtigheid: de aanleiding tot de Reformatie (1)
door Riemer Roukema
Wie de brief van Paulus aan de Romeinen leest, komt daar al gauw de term “gerechtigheid van God” tegen. Tenminste, zo staat dat in de oudere vertalingen, zoals die van 1951. In Romeinen 1:16-17 is daar te lezen: “Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven.” Wat betekent die term “gerechtigheid van God”? In onze tijd kan die niet zomaar begrepen worden, omdat de taal van de Bijbel iets anders betekent dan het huidige Nederlands. De medewerkers van de Groot Nieuws Bijbel van 1982 zagen dat ook al in, en daarom hebben zij ervoor gekozen de uitdrukking “gerechtigheid van God” te omschrijven. Vers 17 luidt daar: “Want het evangelie brengt aan het licht, dat de mens in de ogen van God rechtvaardig is enkel en alleen door te geloven.” In de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 wordt de uitdrukking iets anders omschreven: “In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt.” De term “gerechtigheid van God”, die zo in Paulus’ Griekse tekst voorkomt, komt in deze twee vertalingen niet meer voor.
Vreemd is dan wel, dat in de Nieuwe Bijbelvertaling in het vervolg van de brief aan deze term soms wel is vastgehouden. In Romeinen 10:3, waar Paulus over de Joden schrijft, lezen we in de vertaling van 1951: “Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen.” De Nieuwe Bijbelvertaling luidt daar: “Omdat ze Gods gerechtigheid niet kennen, proberen ze hun eigen gerechtigheid te laten gelden en verlaten ze zich niet op Gods vrijspraak.” Dit is geen slechte vertaling, maar hedendaagse Bijbellezers kunnen hieruit niet meer opmaken, dat Paulus dit thema van Gods gerechtigheid meteen in het begin van zijn brief al aansneed en dat hij verderop erop teruggrijpt.
We kunnen ons natuurlijk afvragen of dit zo belangrijk is. Iedereen mag daar zijn eigen gedachten over hebben. Wat Paulus in Romeinen 10:3 over de Joden schrijft, zouden wij hem nu in ieder geval niet gauw meer nazeggen. Paulus doet hen daar eigenlijk onrecht, maar hij schreef dat zo in het vuur van zijn betoog. Hij was teleurgesteld dat de Joden niet massaal in Jezus als de Christus waren gaan geloven. Uiteindelijk verwachtte hij wel dat het met hen goed zou komen (zie Romeinen 11).
Hoe dan ook, Protestanten zouden eigenlijk wel moeten weten dat de herontdekking van de betekenis van de term “gerechtigheid van God” in 1517 de aanleiding tot de Kerkhervorming is geweest. Toen Martin Luther nog een Augustijner monnik was, was hij doodsbenauwd voor die gerechtigheid van God. Hij legde die term uit in de zin van Gods justitie. Omdat Luther zichzelf als zondaar zag, vreesde hij dat God in zijn rechtvaardig oordeel hem voor zijn zonden later naar de hel zou sturen. Wilde hij die straf ontlopen, dan moest hij enorm zijn best doen, dacht hij, om dankzij zijn eigen inspanningen en verdiensten van dat strenge oordeel “gered” te worden.
Hoe kwam Luther er dan bij, de uitdrukking “gerechtigheid van God” anders te verklaren? Hij dacht na over Psalm 31:2, waar staat: “Red mij door uw gerechtigheid.” Plotseling drong het tot hem door dat die gerechtigheid van God niet duidt op Gods rechtvaardige toorn, maar op zijn barmhartigheid en trouw. De traditionele vertaling “gerechtigheid” wekte bij Luther aanvankelijk dus een groot misverstand. Toen hij eenmaal gezien had dat Gods gerechtigheid door barmhartigheid en trouw wordt gekleurd, was dat voor hem een enorme opluchting. Sindsdien droeg hij de boodschap uit, dat een mens in Gods ogen rechtvaardig wordt alleen door te geloven in Christus als Redder. Dat noemde hij: “rechtvaardiging door het geloof” (zie Romeinen 3:28). Maar met zijn visie ging hij in tegen de rooms-katholieke praktijk van zijn tijd. Dit conflict wil ik nu niet behandelen; wel wil ik in een volgend artikel ingaan op de vraag, of we in onze tijd iets aankunnen met deze ontdekking van Luther.
Dr. Riemer Roukema is hoogleraar Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Groningen.
Gods gerechtigheid: de aanleiding tot de Reformatie (2)
door Riemer Roukema
In een vorig artikel heb ik behandeld hoe Martin Luther een nieuw inzicht kreeg in de betekenis van de “gerechtigheid van God”. Door Bijbelstudie begreep hij dat daarmee niet Gods straffende justitie wordt bedoeld, maar zijn barmhartigheid en trouw. Uit Paulus’ brief aan de Romeinen maakte hij op, dat het geloof in Christus als Redder de mens in Gods ogen rechtvaardig maakt. “Rechtvaardiging door het geloof” werd zo een belangrijk protestants thema. In de aanloop naar de Hervormingsdag (31 oktober) stel ik nu de vraag aan de orde, hoe we daar in onze tijd tegenaan kunnen kijken.
Eerst: heeft Luther voor eens en altijd de juiste uitleg van de term “gerechtigheid van God” gegeven? Denken Bijbelgeleerden nog steeds dat die uitdrukking duidt op Gods barmhartigheid en trouw? Het antwoord hierop is, dat Luthers ontdekking in principe juist was. Wel wordt de term nu breder ingevuld. Gods gerechtigheid wordt verklaard als de trouw die hij betoont in zijn verbond met Israël. In het Oude Testament is het de kracht waarmee God zijn volk van de vijanden redt. Het gaat daarbij in de eerste plaats om het volk Israël als geheel, maar uit de Psalmen blijkt dat ook de enkeling op Gods gerechtigheid mag rekenen.
Voor Luther hield Gods gerechtigheid in dat de mens die in Christus gelooft door God rechtvaardig wordt verklaard; zo hoeft de gelovige nooit meer bevreesd te zijn voor Gods straf voor zijn zonden. Daarover wordt nu ook wel anders gedacht. Er is meer oog voor de traditionele rooms-katholieke uitleg dat de mens door het geloof in Christus ook daadwerkelijk een rechtvaardig leven gaat leiden. “Gerechtvaardigd worden” is dan enerzijds Gods beslissing tot vrijspraak van zonden, maar anderzijds wijst dit ook op het proces waarin een mens vervolgens in zijn handelen rechtvaardig leeft. Vanzelfsprekend staat dit proces in het teken van Gods barmhartigheid en trouw.
Op dit punt zijn rooms-katholieke en protestantse theologen nader tot elkaar gekomen, hoewel de accenten verschillend worden gelegd. De grote vraag is wel: kan een hedendaags mens hier nog iets mee? Voor Luther was het een levensvraag, hoe hij Gods barmhartigheid en genade kon verwerven. Hij was immers bang voor Gods oordeel over zijn zondige leven. Die vrees leeft her en der nog wel, maar bij veel mensen niet meer. Wie nu op zoek is naar God, vraagt zich eerder af: bestaat God wel? En als God er is, hoe dan? En breder: heeft dit leven wel zin? Waarom leef ik eigenlijk? Christus heet dan wel de Redder ofwel Verlosser, maar het is voor velen onduidelijk waarvan de mens moet worden gered of verlost. Ook in allerlei kerken is dat geheimtaal geworden die zelfs door predikanten gemeden wordt.
Ik denk niet dat we mensen nu eerst de angst voor Gods oordeel moeten bijbrengen, om hen vervolgens te vertellen hoe ze daarvan af kunnen komen. Hoewel ook Jezus regelmatig dreigde met Gods oordeel, was dat niet de kern van zijn boodschap. Toch kunnen mensen van nu zeker wel iets leren van Luthers ontdekking van Gods barmhartigheid, die in het bijzonder geldt voor wie gelooft in Christus. Allereerst is het van belang dat we in vrede met God kunnen leven en sterven. Een kerk die deze boodschap verwaarloost, drijft van het evangelie af. Verder: Luther meende aanvankelijk dat hij door zijn eigen inspanningen aan de eisen van Gods wet moest beantwoorden. De meeste mensen beleven dat niet meer zo, maar er zijn in onze samenleving nog steeds allerlei eisen waaraan je moet beantwoorden. Je moet een geslaagd en evenwichtig leven leiden, je moet knap en gezond zijn, je moet gelukkig zijn, het moet goed met je gaan. Die eisen worden niet altijd zo uitgesproken, maar ze vormen in onze cultuur wel een onderstroom waaraan we ons moeilijk kunnen onttrekken. Wie er niet aan beantwoordt, is een mislukkeling. Dan wordt het leven al gauw als zinloos ervaren.
Het evangelie van de “rechtvaardiging uit het geloof” houdt in dat God er heel andere maatstaven op nahoudt. Je hoeft niet voor het oog van de mensen geslaagd te zijn, als je maar leeft in het vertrouwen op de barmhartigheid en liefde van God, die hij heeft bevestigd in Jezus Christus. God eist niet het onmogelijke van de mens, en is altijd bereid tot vergeving van missers. Jezus zegt dat hij zijn volgelingen geen zware last oplegt, want zijn juk is zacht en zijn last is licht (Matteüs 11:28-30). In de sfeer van Christus geldt, dat je om te beginnen er gewoon mag zijn, wat er ook aan je mankeert. Gods barmhartigheid geldt nog steeds, en wil een mens inspireren tot een zinvol leven in het spoor van Christus.
Dr. R. Roukema is hoogleraar Nieuwe Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Groningen.
Verschenen in de Protestantse Kerkbode Groningen, 19 en 26 oktober 2013