Uitgave in de reeks Oecumenische Bezinning nr. 51
Zojuist is verschenen de uitgave ‘Werk en welvaart van morgen’. Ontvangers van het Oecumenisch Bulletin vinden het boekje binnenkort op de mat. Aan de uitgave is ook een studiemiddag verbonden op 14 september (zie bij agenda). De brochure is te bestellen voor € 4,50 (incl. portokosten). Downloaden kan ook: klik hier.
——————-
Artikel van Trinus Hoekstra gepubliceerd in Centraal Weekblad, juli 2016
Werk en welvaart van morgen: kerkelijke vragen bij het BBP als heersend welvaartsbegrip.
Er lijkt geen dag voorbij te kunnen gaan zonder dat het BBP ter sprake komt: het Bruto Binnenlands Product. Je zou soms vergeten dat dit begrip een relatief korte geschiedenis heeft. Het BBP heeft zijn herkomst in de jaren ’30 van de 20e eeuw. Het begrip Bruto Nationaal Product (BNP) werd toen in de Verenigde Staten geïntroduceerd om de vorderingen van het herstel van de economie na de Grote Depressie beter te kunnen volgen. Twintig jaar later, na de Tweede Wereldoorlog, stonden tal van landen voor de taak om hun economieën weer op te bouwen. De index waartoe toen werd besloten was het BNP, gedefinieerd als de marktwaarde van alle goederen en diensten die in een jaar geproduceerd werden door de arbeid en de productiefactoren die eigendom zijn van de burgers en de overheid van een land. Het leidde tot een internationaal systeem van nationale rekeningen. In het BBP, dat van het BNP is afgeleid en in de loop van de jaren zeventig van de vorige eeuw de standaardmaatstaf werd, wordt de productie gedefinieerd op basis van geografische locatie in plaats van eigendom.
Aanvankelijk komt het BBP dus voort uit het zoeken van een oplossing met het oog op het opstellen van transparante financieel-economische rekeningen. Maar van een oplossing lijkt het zich tot probleem te hebben ontwikkeld, nu het ons denken over welvaart beheerst en beperkt. Want volgens het BBP als welvaartsmeter gaat het ons ‘goed’ wanneer er sprake is van economische groei in de zin van de toename van de totale financieel-economische waarde van via de markt verhandelde goederen en diensten. De aanname daarbij is dat al die geldwaarden gelijkwaardig zijn. Daarnaast registreert het niet de verdeling van die goederen en diensten over een bevolking. Sociale en ecologische schade van productie en consumptie blijven ook buiten beeld. Diensten die buiten de markt om gaan, als bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, mantelzorg of activiteiten in het kader van vrije tijd als huishoudelijk werk en zorg en aandacht voor kinderen, worden door het BBP ook genegeerd. Vanuit het BBP is werk alleen in beeld als betaald werk!
Tijdens een consultatie van de Conferentie van Europese Kerken (in het Engels afgekort CEC) begin juli in Arnoldshain (Dl) hebben de kerken fundamentele vragen gesteld bij het BBP dat een fundamentele rol speelt in het economisch bestuur van de Europese Unie. In de verklaring ‘Seeking peace and prosperity in the European Union’ bepleiten de kerken om economische groei en materiële welvaart niet als doelen in zichzelf te zien. Het zijn volgens de kerken slechts beperkte middelen met het oog op het opbloeien van menselijke mogelijkheden binnen sociale en ecologische grenzen. Het ideaal van de Europese Unie ‘Vrede en welvaart’ is volgens de kerken gediend met een breed welvaartsbegrip.
Ook in eigen land geven de kerken een soort gelijk signaal af in de richting van de Nederlandse samenleving en politiek. Op woensdagmiddag 14 september organiseert de Raad van Kerken in de Bergkerk te Amersfoort de publieksmiddag ‘Werk en welvaart van morgen’. Tijdens de middag wordt een gelijknamige publicatie gepresenteerd. De problematiek van de werkloosheid die de komende jaren relatief hoog blijft, vormt er de achtergrond van. Daarnaast is er de vraag naar de betekenis van werk in de participatiesamenleving. In het kader van dat laatste zien we een toenemend appèl op burgers in termen van onbetaalde inzet in zorg en vrijwilligerswerk. Tegelijkertijd wordt werkloosheid vooral gezien als iets negatiefs, ook al zijn mensen betrokken in allerlei maatschappelijk waardevolle vormen van onbetaalde inzet.
Vanuit de christelijke traditie is er reden om te spreken van een brede betekenis van werk (betaald én onbetaald), dat zijn inhoud ontleent aan een gerichtheid op ‘het goede leven’. Tijdens de publieksmiddag en in de publicatie worden fundamentele vragen gesteld. Vanuit de Raad wordt dit ook gezien als de betekenis die kerken kunnen hebben voor het maatschappelijk debat. Want wat verstaan we vandaag de dag eigenlijk onder dat ‘goede leven’? Wat voor welvaartsbegrip past daarbij en wat betekent dat voor hoe we werk (betaald én onbetaald) waarderen?
Trinus Hoekstra, werkzaam bij Kerk in Actie binnenland en secretaris van de Beraadgroep Samenlevingsvragen van de Raad van Kerken