Het laat zich raden, dat het citeren van bijbelteksten ontwikkelingen in de samenleving volgt. Je weet het. En toch is het bijzonder om de resultaten te lezen van een onderzoek dat de Amerikaan Lincoln Mullen heeft uitgevoerd. Hij programmeerde de computer zo, dat de inhoud van de Bijbel als zoekplaatje werd gelegd op duizenden oude Amerikaanse kranten, die zijn verschenen in de jaren 1837-1922. En hij kwam tot enkele opvallende conclusies, die onlangs naar buiten kwamen via de Washington Post; het Reformatorisch Dagblad schreef er vervolgens over en de bezoekers van een Amerikaanse website worden uitgenodigd om zelf eventuele nieuwe conclusies toe te voegen aan de cijfermatige gegevens.
Voor de oecumene is het interessant vast te stellen dat Psalm 133 ‘Zie hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders ook eensgezind samenwonen’ de top-10 van meest geciteerde bijbelteksten binnenkomt, op het moment dat de burgeroorlog nog maar net is beëindigd. Het is geen toeval immers dat ook de Wereldraad van Kerken tot stand kwam kort nadat de Tweede Wereldoorlog was beëindigd en mensen met eigen ogen hadden gezien waar een gebrek aan eenheid in kan ontaarden. Op dergelijke momenten is er behoefte aan eenheid en herinneren mensen zich dat er ook bijbelteksten zijn die aandringen op saamhorigheid en liefde.
Mullen weet zo meer verbindingen te leggen. Op het moment dat de zondagsscholen in Amerika aan de weg timmeren, we hebben het over de jaren rond 1850, is het een tekst uit Lukas 18: 16 (vgl. Matt. 19: 14, Markus 10: 14), die het meest in kranten wordt geciteerd: ‘Laat de kleine kinderen tot Mij komen en verhinder hen niet, want voor zulke mensen is het Koninkrijk van God’.
Het vers ‘En God maakte uit één bloed heel het menselijk geslacht om op heel de aardbodem te wonen’ (Handelingen 17: 26) was cruciaal onder Amerikaanse christenen toen het ging over slavernij. Het werd gezien als een bewijs van de eenheid van alle mensen ongeacht hun ras. Het vers gold ook als bewijs dat de mensen van één oorsprong waren, een discussie die werd gevoerd onder de vraag of er sprake is van monogenese of polygenese. Het vers piekte midden ten tijde van de burgeroorlog.
Als je de hele periode overziet, zie je mutaties in bijbelcitaten al naar gelang de vragen in de samenleving wisselen. Aan het begin van de twintigste eeuw, als de wereld zich voorbereidt op de Eerste Wereldoorlog wordt Johannes 15: 13 populair, het zal de vredeskerken pijn doen: ‘Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden’. Dit vers paste uitstekend bij een situatie waarin men de doden moest herdenken.
Je kan je ergeren aan het bepleisteren van de eigen situatie met bijbelcitaten, die wellicht geregeld hebben gediend om het eigen gelijk op niveau te tillen. Het heeft tegelijk iets onvermijdelijks, dat je een eigen standpunt en situatie spiegelt in Bijbel of literatuur. Soms moet je exegetisch de nodige vrijpostigheid aan de dag leggen, ontdekte de Amerikaanse onderzoeker. Hij registreerde dat 1 Samuël 3:4 op een bepaald moment populair werd. Nu gaat het daar om een tekst die zelden wordt geciteerd. Maar dat veranderde in het jaar 1876, de tekst werd ineens enorm populair. De onderzoeker ging de maatschappelijke analen na om een oorzaak te vinden. En zie, het jaar 1876 bleek het jaar, dat Samuel Tilden zich kandidaat stelde voor het presidentschap. En ineens viel alles op zijn plaats, want in 1 Samuël 3: 4 staat dat Samuël geroepen wordt en de Heer antwoordt: ‘Zie, hier ben ik’.