In de onderwijswereld werken organisaties steeds meer samen en er is een hernieuwde oriëntatie op de kerk. Die stellingen zou je kunnen verdedigen als je ontmoetingsdag analyseert die de vereniging Verus op donderdag 26 mei heeft gehouden. Zowel vanuit het katholieke onderwijs als vanuit het christelijk onderwijs (om de typering maar aan te houden, die men binnen Verus zelf opvoert op de website) waren scholen vertegenwoordigd vanuit heel Nederland. Tijdens de dag lanceerde Verus een nieuwe campagne ‘Ik heb HOOP’. De ontmoetingsdag begon met een viering in de Verlosserkerk in Baarn. Mgr. Jan Hendriks en ds. Klaas van der Kamp waren uitgenodigd om invulling te geven aan de liturgie.
Mgr. Jan Hendriks had de gebeden samengesteld en sprak de teksten uit. Hieronder volgt een fragment uit de voorbeden:
Een kind uit een vluchtelingengezin vertelde
dat mensen haar en haar ouders
vaak wat nors voorbij liepen
zonder te groeten,
zonder iets te zeggen.
Op een gegeven moment besloot zij
dan altijd heel vriendelijk
naar mensen te lachen.
Zij merkte daarna dat mensen dan
bijna altijd ontdooiden.
Heer, sta ons bij
dat wij niet onder de indruk te raken
van afkeer en negativiteit
die mensen verspreiden,
niet van een benadering
die afwijst en klein maakt
en de hoop ontneemt,
maar wegen te vinden
om strijd om te buigen naar vrede,
onrust naar rust,
verkilling naar warmte,
wantrouwen naar vertrouwen en hoop.
Meer dan honderd miljoen kinderen
tussen vijf en veertien jaar
werken wereldwijd
onder mensonwaardige omstandigheden
in mijnen, tabaksplantages, de huishouding,
de seksindustrie en andere sectoren.
Zij kunnen geen of nauwelijks onderwijs volgen.
In een aantal Afrikaanse landen
gaat het om meer dan de helft van alle kinderen.
Er is ook hoop.
Wereldwijd zijn er steeds meer politici en organisaties
die zich ervoor inzetten
om kinderarbeid uit te bannen
en kinderen kind te laten zijn.
Eeuwige God,
voor al die kinderen in deze wereld,
die getraumatiseerd zijn door oorlog en geweld,
op de vlucht zijn,
of hoe dan ook levend
onder mensonwaardige omstandigheden,
uitgebuit en misbruikt,
aan hun lot overgelaten,
voor hen allen bidden wij
om hoop voor hun hopeloze leven,
om mensen die medewerkers worden
van die hoop op een betere toekomst
die ook in het hart van deze kinderen leeft.
Niels werd thuis mishandeld,
drank en ruzies bepaalden daar het klimaat.
Niemand kende zijn geheim,
tot een leraar op school hem vroeg
of hij eigenlijk wel had gegeten
voor hij naar school kwam.
Die simpele vraag
werd het begin van een nieuw hoofdstuk
in zijn leven…
Hemelse Vader,
door de blik die Jezus richtte
op de tollenaar, de overspelige vrouw, de zondaar,
wisten mensen zich aanvaard en erkend
en vonden zij de kracht om op te staan
en met hoop en vertrouwen
nieuwe wegen te gaan.
Het was Uw barmhartige blik
die Hij op mensen richtte.
Dat wij in die geest
mensen mogen benaderen,
niet op een wijze
waardoor zij zich afgeschreven
en verworpen voelen,
maar zo dat zij zich
aangenomen en uitgedaagd weten,
opdat zij moed krijgen
en vol hoop stappen kunnen zetten
om hun leven op te bouwen
en een wondermooie vorm te geven.
Klaas van der Kamp verzorgde een overweging bij het verhaal van Salomo uit 1 Koningen 3. Hieronder een parafrase van zijn tekst:
Beste mensen,
‘Geef uw dienaar een hart om te horen, om recht te spreken’ (1 Koningen 3: 9a letterlijk). Die wens formuleert Salomo in zijn droom als God hem uitnodigt om zijn hoop voor de toekomst onder woorden te brengen. Hij sluit met die tekst aan op het thema van deze dag: Hoop voor onze kinderen.
Ik heb het wel eens gevraagd aan jonge ouders: Waar hoop je op voor je kind? Wanneer vind je de opvoeding geslaagd? En ze gaven meestal antwoorden in de sfeer van: ‘Als ons kind niet stiekem is, maar contacten weet te leggen’. ‘Als ons kind respect weet op te brengen voor anderen’. Ik ben blij met dat soort antwoorden. Het valt me op, dat weinig ouders zeggen: ‘Ik hoop dat mijn kind een goede baan krijgt’, of ‘Ik hoop dat mijn kind veel geld gaat verdienen’. Bij bijna alle ouders is er besef dat rijkdom en status betrekkelijk zijn. De diepgang van leven zit in immateriële waarden.
Als Salomo zijn verlanglijstje voor het leven mag indienen kiest hij voor wijsheid. En dat begrip legt het accent nog weer net even anders dan wat de ouders kiezen.
Kijken we wat nauwkeurig naar Salomo’s biografie. Salomo is één van de jongste kinderen van David. Hij is de zoon van David en Bathseba. Hij is verwekt in ontucht. Een kind met een rugzakje. Daarbij komt dat hij jong is, amper 20 is hij. Allemaal omstandigheden waar je weinig wijsheid aan kunt ontlenen.
En dan staat er dat hij een droom heeft. God spreekt hem aan. ‘Waarmee kan ik je van dienst zijn? Wat zou je willen ontvangen? Waar hoop je op?’ Lang hoeft Salomo niet na te denken. ‘Ik zou graag wijsheid ontvangen’, zegt hij. Letterlijk (1 Koningen 3: 9a): ‘Geef dan uw dienaar een hart om te horen en om recht te spreken’. De wijsheid spelt zich uit in twee begrippen: een hart om te horen en om recht te spreken.
We zoomen in. Eerst op dat ‘een hart om te horen’. Het gaat om horen (sjema in het Hebreeuws). Dat is in de Joodse traditie een belangrijk begrip. Joden geven veel namen aan hun kinderen die verwijzen naar het ‘horen’. Sjemuel: Die God hoort. Sjimeon (de latere Petrus): Hij hoort. Dat begrip horen is zo belangrijk voor de Joden dat ze er zelfs hun geloof mee samenvatten in‘het sjema’. ‘Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is één’. Wijsheid begint met luisteren. Luisteren is niet passief. Als ik zelf in mijn rol als leraar ben, merk ik dat ik dingen op routine doe, maar met echt luisteren is dat anders. Dat gaat niet op de automatische piloot. Dat raakt de ziel. ‘Je luistert met je hart’, zegt de joodse tekst. Als je luistert met je hart gebeurt er nog veel meer.
Ik herinner me onlangs een concert bij ons in de stad van de muziekvereniging. Het a-orkest, een jeugdorkest, leerlingenorkest, dansmariekes en slagwerk. In de pauze stond ik in een rij voor de koffie en ik sprak met de man voor me. ‘Mooi concert’, zei ik. ‘Ja’, zei hij, ‘vooral het leerlingenorkest vond ik schitterend’. Ik moest lachen. Dat zijn nou net de kinderen die nog maar twee lessen hebben gehad. ‘Ja’, zei hij, ‘mijn kleindochter speelt er in’. Ik snapte het. Hij luisterde met zijn hart, met compassie.
Dat is het ene been waarop wijsheid staat: het vermogen om te luisteren met je hart. Het tweede been: recht spreken. Dat gaat over de koning die in die tijd ook als rechter optreedt. Dat bezongen we met Psalm 72, de enige psalm die aan Salomo wordt toegeschreven. ‘Geef Heer de Koning uwe rechten, en uw gerechtigheid aan de Zoon van de koning’. Het gaat om gerechtigheid. Gerechtigheid is meer dan participatie, waarover de regering spreekt. Het is mensen tot hun recht laten komen. Bij de koningen rondom Israël is dat een vreemde gedachte. Zij zijn op zichzelf gericht. Zij beschouwen zichzelf als godenzonen. Een koning in Israël is dienaar en laat zich leiden door Thora, door gerechtigheid. Gerechtigheid heeft te maken met eerlijke verhoudingen, kansen en mogelijkheden voor iedereen. Allereerst voor de kansarmen. De profeten in Israël zijn voortdurend in de weer om de mensen met macht mores te leren en te zorgen voor vluchtelingen, weduwen en kinderen.
De rechtvaardige kan volgens de joodse Talmoed en Mishna invloed uitoefenen op de hemelse rechtbank. Hij of zij kan goddelijke besluiten tenietdoen of zelfs God opdrachten geven om te handelen. Zo’n visie zit niet ver weg van wat Jezus in het Nieuwe Testament tegen Petrus benoemt als: ‘Al wat je op aarde ontbindt, zal ook in de hemel ontbonden zijn’(Matteüs 16: 19).
Daarop doordenkend kan de traditie zelfs poneren dat het voortbestaan van de wereld afhangt van de houding van de rechtvaardigen. Tien rechtvaardigen kunnen de stad Sodom redden. En wij christenen geloven, dat één rechtvaardige, Jezus Christus, de hele wereld redt. Dat is de kern. Hij is het gezicht. En ons verlangen naar gerechtigheid is dan ook een voortdurende oriëntatie op hem. Vergeet niet dat de gehele tekst die we analyseren in de context staat van een gebed: ‘Geef uw dienaar ….…’. De gerechtigheid komt niet altijd maar zo spontaan in ons op. Er zijn hele dagen dat ik geen zin heb in het gezanik van de onderkant. Maar dan nog is er die opdracht, dat zoeken naar gerechtigheid. Het komt van buitenaf. Het wordt ons aangereikt.
Ik sluit af. Ik vat het samen met een beeld. Hoe motiveer je mensen om een schip te bouwen? Dat doe je niet door alleen uit te leggen hoe spijkers in het hout geslagen moeten worden. Dat doe je door te vertellen van het leven voorbij de horizon. Zo leren wij onze kinderen te dromen, te hopen. En op weg naar de hoop, de invulling van de droom, staan ze op twee benen. Eén been is het luisterende hart. Het andere been is het dienen van de gerechtigheid.
Alstublieft.
Foto: De mensen die gezicht gaven aan de viering, met v.l.n.r. Carola van der Meer (met icoon), Klaas van der Kamp, Jan Hendriks, Wim Kuiper (met kaars), Jacomijn van der Kooij (met bijbel)