Een nieuwe ingang in het gesprek rond de maaltijd van de Heer: dat is wat de Raad van Kerken voor ogen heeft met het onderzoek “Beleving eucharistie en avondmaal.” Vandaag werd de publicatie van de resultaten gepresenteerd aan de pers. De vragenronde die volgde op de inleiding door de werkgroep laat precies zien wat de bedoeling is van dit project: het gesprek over het sacrament weer op gang brengen.
Dit onderzoek heeft een plaats binnen het bredere debat over het thema. Theologisch is er al veel besproken en bereikt. Op wereldniveau is het Limarapport uit 1982 hiervan een goed voorbeeld. Dat rapport formuleert de inhoudelijke toenadering die kerken in de loop van de tijd gevonden hebben. Lima beschrijft vijf belangrijke thema’s met betrekking tot de eucharistie. Het zojuist gepresenteerde onderzoek kiest heel bewust een andere insteek; het brengt de hedendaagse beleving van het sacrament in de bandbreedte van de Nederlandse kerken in kaart. Een belangrijke conclusie die tijdens de presentatie uitgebreid aan bod komt: de thema’s van Lima zijn blijkbaar gemeengoed geworden in de beleving van christenen in Nederland.
Natuurlijk komt de vraag op: wat is het doel van het rapport? Wat beoogt het te bereiken? En: welke vooruitzichten zijn er voor de nabije toekomst? Het project wil in het debat over dit onderwerp een nieuw perspectief inbrengen: dat van de ervaring in de alledaagse praktijk van de kerken. Dit perspectief biedt een aanvulling op de andere twee lijnen: de theologie en het kerkelijk beleid. Daarnaast wil het project het gesprek op gemeente- en parochieniveau stimuleren.
Uit het proces is al gebleken dat daarmee veel bereikt kan worden. Tegelijkertijd past een bescheiden verwachting. Dit onderzoek zal de kwestie niet ineens oplossen; dat is ook niet de doelstelling. Een wederzijdse erkenning, zoals die in 2012 over de doop werd ondertekend, is dus nog niet aan de orde. Toch wil het de soms harde lijn van beleidsmakers verzachten: “Vaak wordt stellig gezegd: ‘Samen vieren kan nog niet. Punt.’ Wij maken daar graag een komma van,” aldus Gert Landman.
Dit project is een eerste stap in het heropenen van het gesprek, met dus een frisse benadering. In het komende jaar zal het rapport onderwerp van gesprek zijn in de Raad van Kerken en hopelijk ook in gemeentes en parochies. De weg naar de toekomst begint bij herkenning. Daar wil het project in eerste instantie aan bijdragen. Spreken over erkenning komt pas in een volgend stadium. Het is en blijft natuurlijk het toekomstperspectief van de hele oecumenische beweging. Onderweg blijft het noodzaak kritisch te reflecteren, juist ook in die gevallen waar al eucharistische gastvrijheid geboden wordt, merkt mgr. Joris Vercammen op. Hij is projectleider en aartsbisschop in de Oud-katholieke kerk, waar eucharistische gastvrijheid heel gebruikelijk is.
Op de vraag of de theologen en beleidsmakers de insteek boodschap zullen hebben aan de uitkomsten van dit onderzoek, antwoordt Leo Koffeman: “Er is een verschuiving gaande in de theologie. Juist de opkomende praktische theologie neemt de ervaring serieus. Soortgelijke onderzoek wordt ook gedaan aan bijvoorbeeld de VU. Ons onderzoek heeft geen wetenschappelijke pretentie, maar geeft wel een interessante eerste indruk.”
In de loop van het project steeds weer dat de gekozen aanpak niet de vorm van een discussie of een debat heeft, maar veel meer van een geloofsgesprek. Ook binnen de werkgroep. De persoonlijke dimensie heeft zijn weerslag gevonden in de getuigenissen die zijn opgenomen in de publicatie. Deze bieden, samen met de gebeden en de aanbevelingen, een mooi uitgangspunt voor gesprek.
Naar verwachting zullen het Nederlands Dagblad, het Reformatorisch Dagblad en Woord en Dienst aandacht besteden aan het project “Beleving eucharistie en avondmaal”.
Tekst en foto: Fokke Wouda