‘Ze verbranden hun vijanden levend, laten tegenstanders martelen en onthoofden en zijn het brein achter brandstichtingen en massaexecuties….’. Waar gaat het hierover? Die vraagt stelt de nieuwe uitgave van Begrip. En de redactie vermoedt dat iedereen aan IS denkt. Maar in werkelijkheid gaat het over Mexico. De redactie maakt de verbreding voordat men een beschrijving geeft van vormen van geweld, zoals ze in de islam voorkomt, en ook andere religieuze tradities parten kan spelen.
De uitgave gaat uiteindelijk ook in op de Islamitische Staat in Irak en Syrië. In het kader van de campagne ‘Hoop voor de kerk in Syrië en Irak’ bijzondere informatie. Het laat de spanningsboog zien, van hoe moeilijk een fundamentalistische opvatting van een meerderheidsreligie ruimte laat voor minderheden. Daar waar sjariea zowel religieus uitgangspunt is als politiek uitgangspunt en gepaard gaat met intolerantie is het onvermijdelijk – zo lijkt – dat minderheden in de knel geraken.
We geven een uitvoerig citaat:
IS of Da’esh (afkorting van dezelfde naam in het Arabisch) is ontstaan uit een van de vele aftakkingen van Al Qaida. IS vertschilt van Al Qaida in opzet en doel. Ofschoon qua structuur bedacht door een oud-officier van Saddam Hoessein naar het seculiere model van de Stasi-organisatie in Oost-Europa, presenteert IS zich naar buiten als een kalifaat waar de sjariea van kracht is. IS beschikt over meer mensen, meer financiële en technologische middelen en meer wervingskracht dan Al Qaida. IS gebruikt ook meer gerichte publiciteit via allerlei kanalen.
De verschillen in leer, in intensiteit en vormen van geweld van IS en Al Qaida zijn groot. Ofschoon Al Qaida en in zijn kielzog Jabhat al-Nusra uiteindelijk wel een kalifaat willen oprichten, is dit niet hun eerste doel. Voor IS wel. IS maakt zijn eigen theologie door alle teksten over jihaad en geweld in Koran en traditie op één manier uit te leggen en via tijdschriften en auio-visuele middelen te verspreiden. De eigen groep en potentiële aanhangers worden aangewakkerd via apocalyptische visies. Elke moslim moet de hijra (emigratie) naar de IS-staat verrichten en verplicht deel uitmaken van de djihaad. Ieder andersdenkende wordt vijand en mag worden uitgeroeid, waar dan ook. Anderzijds worden verklaringen, tactiek en strategieën soms aangepast om zoveel mogelijk moslims voor zich te winnen.
De officiële propaganda van IS is duidelijk slimmer en sluwer dan de pr-activiteiten van andere jihadistische groeperingen.
Een voorbeeld: in februari 2015 liet de provincie (wilyayat) Nineve een video zien waarop de vernietiging werd getoond van kunstwerken in het museum van Mossoul. Een andere video volgde. Deze kreeg internationale bekendheid en trok de aandacht van alle media.
Wat niet werd verteld, is dat vooral kopieën van kunstwerken waren vernield, de echte werden als handelswaar verkocht. Door deze aanval op de cultuur werd de Iraakse identiteit aangevallen. On-islamitische voorwerpen horen niet thuis in een islamitisch kalifaat. Tegelijk liet de video zien hoe effectief de zedenpolitie het roken van tabak verbiedt. Zo wordt alleen de eigen identiteit van IS benadrukt.
Tot slot:
Karin Armstrong beschrijft in ‘In Naam van God’, religie en geweld, ook geweld in andere godsdiensten in China, India evenals in het christendom en het jodendom. Ook zal zijn religie en geweld vaak met elkaar verbonden, toch zijn er ook vredelievende persoonlijkheden in elke godsdienst. Beelden van God in jodendom, christendom en islam leiden niet altijd en overal tot geweld, en ook niet altijd en overal tot vrede. Beide tradities zijn in deze godsdiensten aanwezig.
Ook hebben veel ogenschijnlijk religieuze conflicten andere onderliggende economische en politieke oorzaken. Ibn Taymiyyah en Rumi waren beiden het slachtoffer van de Mongoolse invasies maar bereikten aan de hand van de leer van de islam totaal verschillende conclusies: de een leidde tot het salafisme van Saoedi-Arabië, de ander tot een wereldwijde mystieke stroming.