Syrië: De vergeten vluchtelingen in Irak (ND 24/10/15)


Sally met haar kinderen Meral (6), Dany (5) en Mila (2). Bekijk dit artikel in de Digitale Editie

 
De 32-jarige Sally in Erbil, Noord-Irak, bijt op haar lip als ze naar het portret van haar man kijkt. ‘Ik wil niets liever dan opnieuw een thuis hebben.’

Zelf rondkijken bij de vluchtelingen
Hieronder staan interactieve foto’s waarmee u zelf 360 graden kunt rondkijken op de plaatsen waar deze reportage gemaakt is.
•    Bekijk een tentenkamp
•    Een wooncontainer van 3 bij 6 meter
•    Mensen in de rij voor een voedselbon van World Vision
•    CU-Kamerlid Voordewind op bezoek bij het parlement
•    Een straat in Erbil

De man van Sally overleed twee maanden geleden. ‘Op een ochtend werd hij niet meer wakker, ze vermoeden een hartaanval.’ Het gezin met drie kinderen woonde net een jaartje in Basra, de grote stad in Zuid-Irak die hun thuis werd nadat ze halsoverkop waren gevlucht voor ISIS. Als alleenstaande moeder trok Sally noodgedwongen verder, naar de familie van haar schoonzus.

De 32-jarige vrouw bijt op haar lip als ze naar het portret hoog aan de muur kijkt. ‘Ik wil niets liever dan opnieuw een thuis hebben.’ Op de foto staat haar man, tussen Maria en Jezus.Sally is een van de ruim 550 mensen in het vluchtelingenkamp rond de Mar Eliakerk in Erbil, Noord-Irak. Rond het kerkgebouw staat een dorp van talloze containers, allemaal keurig voorzien van een huisnummer. Sommige zijn lokalen voor computer- en muziekles, verderop in het straatje zit een winkel vol religieuze artikelen. Naast het volleybalveld en de speeltuin staan de wit-blauwe wooncontainers.

Gezinnen tot zeven personen krijgen een container van drie bij zes meter. Kleine gezinnen moeten soms met de helft genoegen nemen. ‘Veel beter dan de tenten die hier stonden toen we een jaar geleden aankwamen’, vindt Nissan (58), een man die enkele containers verderop woont en komt buurten. ‘Maar in de winter is het steenkoud.’

Appartementen
Op het eerste gezicht is de situatie van vluchtelingen in Erbil fors verbeterd. Wie in de stad zoekt naar de chaos en de tentenkampen met open riool die in augustus vorig jaar rond de kerken te vinden waren, komt bedrogen uit. Zo liggen er in de banken van de grote Sint-Jozefkathedraal geen mensen meer te slapen – zij zijn verhuisd naar door de kerk betaalde appartementen.
Dat is echter alleen weggelegd voor de happy few onder de circa 1,8 miljoen vluchtelingen in Koerdistan, de autonome regio in Noord-Irak. Velen van hen wonen nog in provisorische tentenkampen. Daarnaast bezwijkt Koerdistan inmiddels bijna onder geldgebrek. Naar verwachting zijn alle budgetten voor noodhulp eind dit jaar helemaal op.

Misschien halen hulporganisaties de kerst nog, misschien ook niet. In augustus kregen de vluchtelingen elke maand nog dertig dollar per persoon aan voedselbonnen. Inmiddels is dat tien dollar geworden. ‘Het is onmogelijk om daarvan te leven’, zegt Aida, een vrouw die met haar dochtertje bij de Mar Eliakerk zit. Haar man is ernstig ziek en kan niet werken. ‘Mijn zoon Thamar werkt gelukkig in een hotel, waardoor we iets meer geld hebben.’

Die voedselbonnen worden verstrekt door hulporganisatie World Vision, die ze uitdeelt aan zo’n 32.000 gezinnen. Dat valt overigens niet altijd mee voor wie de bonnen krijgt. ‘Vroeger had ik twee huizen’, zegt een man met een rode doek om zijn hoofd. ‘Nu schaam ik mij dat ik hier mijn hand moet ophouden.’
Met de bonnen kopen 160.580 mensen in Erbil hun eten. Het systeem werkt met een zelfontwikkeld, hypermodern computerprogramma, dat vluchtelingen per sms-bericht oproept als er nieuwe bonnen klaarliggen. Tegelijk is dat een probleem, zegt medewerker Khalil Sleiman. ‘De kosten van het systeem blijven even hoog, terwijl de bonnen veel minder waard zijn.’

Verspreid over Koerdistan wonen volgens de autoriteiten zo’n 1,6 miljoen ‘IDPs’ – internally displaced persons, dus vluchtelingen uit andere delen van Irak. Gevluchte Syriërs zijn, met ‘slechts’ 250.000 mensen, een minderheid. Toch gaat nagenoeg alle Europese noodhulp niet naar de Irakezen, maar naar de kleine groep Syriërs, stellen lokale medewerkers van World Vision. ‘Van veel donorlanden mogen we het geld alleen aan die groep besteden.’ Dat kan, omdat beide groepen in gescheiden kampen leven.
De motivatie hiervoor is even simpel als cynisch: voorkomen dat zij doorreizen naar Europa, op zoek naar een beter leven. Dat die 1,6 miljoen ‘vergeten’ Iraki’s dat op een gegeven moment ook gaan doen, is volgens hulpverleners en lokale politici nog niet tot de Europese hoofden doorgedrongen. Koerdistan zou graag extra geld ontvangen, klinkt het in gesprekken met parlementariërs. ‘Jullie lijden al onder nog niet één miljoen vluchtelingen, terwijl wij al bijna het dubbele aantal mensen moeten verzorgen’, merkt een politicus fijntjes op. ‘Reken maar dat zij naar Europa komen, als wij dat niet meer kunnen.’

Wooncontainers
Op straat denken de vluchtelingen er uiteindelijk ook zo over. Het liefst zouden ze in het vaderland blijven, maar het pragmatisme begint inmiddels te winnen. ‘Er is geen toekomst voor christenen in Irak’, meent Nissan van de wooncontainers. ‘We worden al zo lang opgejaagd, we hebben rust nodig. Ze moeten ons helpen naar andere landen te gaan.’ Europa is dan een goede keus, vindt hij.
Hulpverlener Khalil Sleiman maakt zich zorgen over het aantal mensen dat tegen hem zegt naar Europa te willen vertrekken. ‘En als ze dat doen, zullen ze daar blijven.’
Geldgebrek is volgens hem niet de enige reden voor vertrek. Alleen al in Ankawa, de christelijke wijk van Erbil, is het aantal inwoners nagenoeg verdubbeld door de komst van zo’n zestigduizend vluchtelingen. ‘Wij merken dat er meer spanning heerst in de stad’, zegt Sleiman. Beveiliger Yassin knikt instemmend. ‘Het geduld van de oorspronkelijke bewoners begint op te raken.’

Want ook voor hen zijn de prijzen op de huurmarkt exorbitant gestegen. Waar een appartement tot voor kort ongeveer tweehonderd dollar kostte, is dat door de grote vraag nu vijfhonderd dollar. ‘Ook op de arbeidsmarkt zijn er problemen. Er zijn te weinig banen, terwijl de vluchtelingen onder de marktprijs werken in hotels en restaurants.’ Met hun eigen winkeltjes zorgen ze op straat voor een moordende concurrentiestrijd. En er zijn zorgen over de kinderen – als zij al naar school gaan, zitten ze nu in overvolle klassen, wat de kwaliteit van het onderwijs niet ten goede komt.
‘Ook familieleden van omgekomen Koerdische strijders beginnen zich de roeren’, stelt Yassin, die de beveiliging van hulpverleners regelt. ‘De strijd tegen ISIS heeft al 1700 soldaten het leven gekost. Dat zet kwaad bloed bij de vele familieleden. “Die Arabieren komen ons eten opeten, terwijl onze zoons voor hen sterven”, zeggen zij.’ En dan zijn Sleiman en Yassin nog niet eens begonnen over de etnische en religieuze spanningen die zomaar kunnen oplaaien. Elke groepering heeft immers problemen met ten minste enkele andere groepen.

Vergeving
Als de avond valt, komen de kinderen buiten spelen op het volleybalveld tussen de wooncontainers bij de Mar Eliakerk. Jonge meiden hebben zich opgetut en zitten op een bankje te roddelen. Een verlegen jongen schuift voorzichtig aan en wisselt een blik met zijn buurvrouw. Een luidruchtig groepje kinderen verzamelt zich bij een container voor de computerles.
‘Het is belangrijk dat onze kinderen blijven leren’, zegt pater Daniël, die samen met zijn collega Douglas verantwoordelijk is voor het kamp. ‘Wij willen niet dat zij ooit een nieuwe ISIS worden. Ze moeten leren over vergeving, en over hoe ze op elke plek ter wereld opnieuw kunnen beginnen.’
Met zijn boordje en sportschoenen struint de ‘vader’ de hele stad door, om dingen te regelen voor zijn vluchtelingen. Als hij die avond terugkomt, wil Daniël niet lang praten. ‘Ik ben kapot, ik ga slapen’, glimlacht hij. Het was een dag hard werken voor een zeer dankbare groep mensen: opvallend veel pasgeboren baby’s in het kamp heten Daniël of Douglas.
Hoe het verder moet met deze groep mensen, weet niemand. Ook hulpverleners Sleiman en Yassin niet. Een van de grootste problemen is volgens hen de ‘emotionele manier’ waarop de vluchtelingen zijn opgevangen. ‘Er is geen visie voor de lange termijn.’
Die emotie was vooral medeleven, zegt Yassin. ‘Ik heb me er vanaf het begin over verbaasd hoe gul de Koerden in Erbil hun deuren openden voor de vluchtelingen. Dit was de eerste keer dat de Iraakse Arabieren echt hulp nodig hadden van de Koerden, hun gezworen vijanden. Die kregen ze volop, alle gevechten en oorlog uit het verleden werden vergeten.’
Die broederschap blijkt een jaar later echter fors gesleten te zijn. ‘Met emoties bouw je geen land. Als deze situatie langer blijft duren, is er een strategie nodig.’ Welke dat is, durft geen hulpverlener hardop te zeggen, dat is een politiek zeer gevoelige vraag.

Het is wel een feit dat de wooncontainers aardig op vaste huizen beginnen te lijken. Aan de rand van Erbil bevindt zich het Harshm-vluchtelingenkamp, waar 1440 mensen in 299 caravans wonen. Een graafmachine is bezig met het aanleggen van een vast riool. ‘Daarna worden de wegen tussen de blokken caravans geasfalteerd’, zegt kampmanager Richard. ‘In de winter wordt het hier zo modderig dat de vuilniswagens er niet meer kunnen komen.’ De blauwe zakken met vuilnis liggen al aan de kant van de weg.
Ook worden er de eerste lessen democratie gegeven. ‘Het kamp is opgedeeld in wijken, waarna we verkiezingen hebben gehouden.’ Nee, niet voor zijn functie, lacht de kampmanager. ‘Elke wijk heeft een vertegenwoordiger gekozen, die met ons spreekt over de gang van zaken in het kamp. Ook helpen zij bij campagnes over lastige onderwerpen.’ Het nieuwste project gaat over kindhuwelijken. ‘In het kamp hebben wij helaas een handvol gevallen waarin dat speelt’, zegt Richard. ‘Sommige ouders willen zo de toekomst van hun kind veilig stellen.’

Toekomst
Sally kijkt verdrietig na de vraag hoe ze de toekomst voor zich ziet. Zittend op het groene bed werpt ze weer een korte blik op het portret van haar man, aan de muur van de wooncontainer. Hij kan haar echter niet meer helpen. ‘Ik weet niet waar ik naartoe zou moeten.’ Ze veegt met haar hand langs haar vochtige ogen.
‘Het leven is hier zo moeilijk. De kinderen kunnen hier niet naar school, en hebben zo geen toekomst. Vroeger konden we gewoon naar de wc, hier staan we buiten in de rij te wachten. Ik weet het echt niet meer.’
Zou ze dan naar Europa willen? Sally twijfelt. ‘Ik heb er het geld niet voor. En als je daar geen baan hebt, komt er geen eten op tafel. Hier is er ook geen werk, maar we hebben tenminste nog een beetje eten.’