‘Mensen zijn van elkaar’

‘De samenleving is geen contract met voorwaarden waar je aan moet voldoen. Het is een gegeven dat mensen met elkaar een samenleving vormen en dat maakt dat ze daarmee aan elkaar zijn toevertrouwd’.

Prof. dr. Erik Borgman, hoogleraar publieke theologie van de Universiteit van Tilburg, ging bij de start van het knooppunt Kerken en Armoede vrijdag 22 januari in Houten in op de betrokkenheid van de kerken op de armoede. Hij hekelde al te formele benaderingen van het publieke leven. ‘Het is niet de vraag of je zin hebt om aandacht te geven aan elkaar. Je mag dat ook best zeggen, dat je er geen zin in hebt. Als je maar zorgt dat er aandacht is voor een ieder. Er dient een diep besef te zijn dat we het nu eenmaal met elkaar moeten rooien’.

Het gaat in het publieke leven om onderlinge betrokkenheid. ‘De samenleving is er niet alleen voor de goede mensen onder ons. Ze is er voor iedereen. En dus dienen we mensen aandacht te geven als ze in armoede leven. De armen zijn van ons. We kunnen ons niet van hen aftrekken’.

Borgman hekelde de participatiesamenleving waar de overheid mee schermt. Hij noemde twee bezwaren. Het veronderstelt, een eerste punt, dat er voorheen in de samenleving niet werd geparticipeerd. En dat is een misverstand. Mensen participeerden altijd al, misschien is de manier waarop ze dat doen verborgen. Of misschien zint het sommige politici niet, maar ze doen het wel. Een tweede misverstand is het onderliggende idee dat de overheid de regisseur van de participatie zou moeten zijn. ‘Als de samenleving van mensen is, dan is de manier waarop mensen participeren ook iets van mensen’.

Voor Borgman mag de kerk op deze misverstanden blijven wijzen. ‘Het is een grote vergissing als we zeggen dat de kerk geen zieltjes mag winnen. Als de kerk al geen zieltjes meer mag winnen, waar is ze dan wel voor? Het is van groot belang dat we op een andere manier naar het leven kijken en de kerk heeft tot taak daarop te wijzen’.

Prof. dr. Herman Noordegraaf, bijzonder hoogleraar diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit, ging in op de oude bestaansrechten van de diaconie. Het besef dat ieder mens beelddrager is van God heeft gelovigen al vroeg tot het inzicht gebracht dat daar consequenties aan moeten worden verbonden. Eind jaren zeventig resulteerde het in speciale aandacht voor de onderkant van de samenleving en uiteindelijk in de totstandkoming van de werkgroep Arme Kant van Nederland. Het was een reactie van de kerken op de toenmalige crisis en een steun voor de duizenden mensen die afhankelijk werden van een uitkering.

‘De kerkelijke armoedebeweging gaat terug op één fundamenteel uitgangspunt’, aldus Herman Noordegraaf, ‘namelijk dat menselijkheid gebaseerd is op het onderhouden van relaties. Dat is het abc van het leven en de diaconie, dat mensen onderling relaties aangaan’. Gelovigen dragen die basishouding uit in de praktijk van het leven en ze ontvangen de inspiratie in kerkdiensten, prediking, collectes.

Herman Noordegraaf trok een lijn van de Arme Kant naar het nieuwe Knooppunt Kerken en Armoede. Beiden gaat het om hetzelfde engagement met de onderkant van de samenleving. Het zal onvermijdelijk zijn, zo refereerde Noordegraaf, dat er in iedere samenleving armen zijn, maar de mate waarin de armoede toeslaat is afhankelijk van het beleid en de manier waarop armen tegemoet getreden wordt, maakt per samenleving een wezenlijk verschil.

Klaas van der Kamp had vanuit een startwerkgroep het startsignaal gegeven voor het knooppunt aan het begin van de samenkomst. Hij wees op het verschil tussen de werkgroep, die tegelijk een bureau was met deskundigen, en het knooppunt, wat vooral de deskundigen die bij de kerken werken regelmatig met elkaar in contact wil brengen. Het knooppunt legt de verbindingen en de kerken zullen ook samen optrekken naar de overheid en de publieke sector. Periodiek armoedeonderzoek, waar tijdens de bijeenkomst in Houten al van werd gezegd, dat er een update komt in oktober, maakt daar onderdeel van uit.

Tijdens de bijeenkomst werd de bundel ‘Betrokkenheid troef’ gepresenteerd. Daarin brengt het knooppunt zeventig succesvolle en representatieve plaatselijke en regionale diaconale initiatieven naar voren op het gebied van armoede. Vincenza la Porta, die de middag de presentatie verzorgde, interviewde enkele mensen van projecten die in het boekje voorkomen.

Rien Wattel vertelde over het ‘Repair Café’ in Hoofddorp. Men combineert de reparatie van artikelen aan een ontmoetingsplek. Mensen die met een oude bandrecorder komen, om maar een voorbeeld te nemen, kunnen bij het aanleveren van het defecte apparaat ook de gezelligheid zoeken van het café. Het Spaanstalige vrouwenwerk uit Rotterdam presenteerde zich op een soortgelijke wijze en het steunpunt voor materiële hulpvragen uit Eindhoven. De bundel beschrijft precies hoe de initiatieven zijn opgezet en kunnen daarmee als naslagwerk en inspiratie-uitgave worden ingezet. De eerste exemplaren van de uitgave werden aangeboden aan burgemeester Wouter de Jong uit Houten, tevens voorzitter van Micha Nederland, en aan Josine Westerbeek, voorzitter van het Christelijk Sociaal Congres.

Vincenza la Porta interviewde verder vier mensen die op een eigen manier met armoede te maken hebben: Ine Voorham heeft als leidinggevende van het Leger des Heils vaak aan de frontlinie van armoedebestrijding gestaan. Samuël Lee, ooit uit Iran gekomen, werkt al jaren als predikant met migranten, en in zijn gemeenschap kan je moeilijk alleen maar preken over ‘huis van de Vader, waar vele woningen zijn’, als er onder je gemeenteleden mensen zijn die ieder dak boven hun hoofd missen. Je wordt als het ware vanzelf toegezogen naar de diaconale kant van het werk. Dicky Nieuwenhuis kon vanuit haar ervaring in Afrika vergelijkingen maken met Nederland. En op de vraag naar persoonlijke ervaringen, vertelde Jan Wolshamer dat hij geïnspireerd door het woord van Jezus in het Lukas-evangelie over de feestelijke maaltijd die je moet organiseren, ‘niet voor familieleden, maar voor armen en vreemdelingen’ zijn laatste verjaardag daadwerkelijk in die trant had ingekleurd. Een onvergetelijke verjaardag was het, aldus de evangelische voorganger.

Als intermezzo bij de bijeenkomst waren Gottfrid van Eck en Michiel Ockeloen uitgenodigd. Met accordeon en klarinet verzorgden ze Jiddische klanken die ze aanvulden met chassidische vertellingen. Natuurlijk ging het over armoede. Over iemand bijvoorbeeld die door een wijze rabbi het verschil kreeg uitgelegd tussen een glas en een spiegel met als pointe, dat je door glas heen oog kunt blijven houden voor andere mensen.

Foto’s
1. Zaalimpressie met links Josine Westerbeek, die een eerste exemplaar ontving.
2. Erik Borgman.
3. Herman Noordegraaf. 
4. Vincenza la Porta met één van de interviews die ze verzorgde.
5. Zaalimpressie met links Wouter de Jong, die een eerste exemplaar ontving.