Herman Koetsveld, predikant van de PKN in Hengelo, schrijft al jaren een levensbeschouwelijk jaaroverzicht. Hij doet dat samen met Enis Odaki. Het maakt het jaarverslag tot een interreligieuze oefening en daarmee misschien wel extra boeiend. Ze halen met name die onderdelen naar voren, die zij vanuit hun spirituele invalshoek belangrijk vinden. Ze signaleren dat het geweld tegen moskeeën in Europa toeneemt, dat de PKN met nieuwe saneringen bezig is die worden aangeprezen met de woorden ‘back to basics’ en dat de paus de macht van het consumptisme eenduidig ontmaskert, dat ook de kloof tussen moslims en niet-moslims verder is gegroeid. Door dat alles heen, zoeken Koetsveld en Odaki naar een paradigma dat als leidende filosofie de ontwikkelingen vermag te duiden. De sleutel vinden ze in ’taal van vertrouwen’, die de angst achter zich laat.
Koetsveld en Odaki schrijven het volgende:
We zullen de komende dagen weer talrijke jaaroverzichten gepresenteerd krijgen, zoals het sportjaaroverzicht en diverse nieuwsoverzichten. Kunnen we ook naar het afgelopen jaar kijken met een levensbeschouwelijke bril? Levensbeschouwing is namelijk het duiden en het plaatsen van ontwikkelingen, van wereldschaal tot en met het persoonlijke, in perspectief. Juist vanwege de onzekere tijden, en wie voelt dat niet, is het betekenisvol om een serieuze poging te wagen deze te duiden en zaken overzichtelijk en inzichtelijk te maken.
Deze levensbeschouwelijke terugblik is geschreven voor de december editie van het maandblad voor religie en samenleving Volzin onder de titel: Tijden van Exodus. Het origineel staat hieronder.
TIJDEN VAN EXODUS:
UITTOCHT VAN ZEKERHEDEN
door: Herman Koetsveld en Enis Odaci
Het is een tijd waarin de wereld sneller dan ooit lijkt te veranderen. Maar nu zien, horen en ervaren we die verandering directer, dankzij een explosie van informatie. We weten via de smartphone eerder wat er in Syrië gebeurt dan wat er in onze straat leeft. Hoe gaan we om met de onzekerheid en angst die door al die informatie wordt opgeroepen? Spannende vragen.
Religieuze waarden staan onder druk van groeiend secularisme. Machtsverhoudingen in de wereld verschuiven van West naar Oost. Miljoenen vluchtelingen laten oorlogsbieden achter zich en komen naar het veilige Europa. Er lijkt een einde te komen aan de vanzelfsprekendheid van de welvaart, de economische zekerheden van weleer verdwijnen. Met als gevolg dat er nieuwe bewegingen ontstaan, zoals de opkomst van het nationalisme en de uiting van anti-sentimenten. Wat vinden we daarvan? En hoe kunnen we ermee vooruit naar het nieuwe jaar?
We leven in tijden van Exodus: een uittocht van zekerheden. Wat is ons antwoord en wat vormt nieuwe hoop? Aan de hand van zeven thema’s blikken we terug. We formuleren wat volgens ons als ‘huiswerk’ op ons maatschappelijke, en persoonlijke, bordje zal komen te liggen.
Dit jaaroverzicht schrijven we bewust als christen en moslim, samen. Want het is duidelijk: het thema van de inter-religiositeit en multiculturaliteit staat met stip boven aan de maatschappelijke agenda. Niet als donkergrijze zwarigheid, maar als lichtgevend vonkje van hoop. Daar zoeken wij samen naar.
WERELD
Verhoudingen uit Balans
Decennia lang hadden ‘wij’ een wereldbeeld dat uitblonk in ontspannen overzichtelijkheid: het Westen was de hoeder van al het deugdelijke en rechtvaardige. Rusland zong een toontje lager, maar als groeimarkt bleef het interessant; Afrika bleef een moeilijk verhaal, als wij de grondstoffen voor onze mooie producten maar goedkoop konden blijven inkopen; met Zuid-Amerika ging het best goed, het leverde bovendien een alleraardigste koningin en ja, dan was er natuurlijk nog wel het lastige Midden-Oosten. Maar wanneer het daar uit de hand liep, en oliebelangen op het spel stonden, grepen we met ‘onze’, westerse, militaire overmacht gewoon in. Zo gebeurde het al eerder: Koeweit, Irak, Afghanistan, Libië en daar is Syrië aan toegevoegd. Toch aarzelde president Obama – hij wist van de miskleunen op basis van misleiding van zijn voorgangers. Ook al hangen opnieuw bommenwerpers boven vermeende vijanden, met de onverwachte interventie van Rusland lijkt de chaos in Syrië gevaarlijk compleet. Ondertussen is China een supermacht in wording met bijbehorende pretenties. Kortom: het westerse bondgenootschap is de regie en de rol van internationale politieagent op het wereldtoneel kwijt.
Ja, Islamitische Staat is de grote barbaarse vijand van iedereen. Toch strandt de internationale diplomatie voortdurend op de krachten van het door islamitisch sektarisme gedreven regionaal geweld tussen soennieten en sjiieten. ‘Onze’ indeling tussen gematigd en extreem wordt door de harde werkelijkheid van oplaaiend geweld telkens achterhaald. In heel het Midden-Oosten en Noord-Afrika gist de groeiende haat, met enorme oliedollarstromen van het soennitische Saoedi-Arabië aan de ene kant en de groeiende invloed van het uit het isolement terugkerende sjiitische Iran aan de andere kant. Tussen de Palestijnen en Israël dreigt de zoveelste geweldsexplosie nu Netanyahu geen sprankje hoop biedt voor een vredesovereenkomst. Een vulkanisch strijdtoneel, waar op verschillende plekken onbeheersbare geweldserupties naar buiten stromen. Geweld, dat wordt gepleegd met het allernieuwste wapentuig, waaraan de internationale wapenhandel grof geld verdient. De positie van Turkije, als brugnatie tussen Europa en het Midden-Oosten, roept vragen op. President Erdogan heeft na de laatste verkiezingen de absolute parlementaire meerderheid en het is niet onwaarschijnlijk dat hij Turkije richting een autocratie ontwikkelt. De voortekenen zijn zeker niet gunstig.
Er lijkt geen spoor van een oplossing in zicht: in Irak is er nauwelijks sprake van een functionerend democratisch bestuur. Syrië is weggezakt in buitensporig geweld en mensenrechtenschendingen. Miljoenen vluchtelingen werden in buurlanden opgevangen, maar bij een gebrek aan perspectief op terugkeer trokken velen naar het veilig gewaande Europa, vaak tegen de hoogste prijs: hun leven. De exodus uit de uitzichtloosheid uit hun samenleving valt daarmee samen met de exodus uit de overzichtelijkheid van onze samenleving. De angst is voelbaar geworden.
EUROPA
Het Avondland in Verwarring
Het jaar werd bloederig in- en uitgeleid met aanslagen in Parijs, het hart van democratisch Europa. Eerst in januari een aanslag op de redactie van het satirisch tijdschrift Charlie Hebdo en vervolgens in november een reeks aanslagen op het uitgaansleven. De schok was groot, de protesten massaal. De discussie over de vrijheid van meningsuiting versus de roep om een respectvol taalgebruik richting minderheden werd messcherp gevoerd. Uit de peilingen bleek een forse toename van de invloed van rechts-populistische en nationalistische partijen. De angst voor de islam kreeg Europa opnieuw in de greep en dat resulteerde in een recordaantal geweldplegingen tegen moskeeën. Aan de oostgrens van Europa zocht Rusland in Oekraïne naar hernieuwde invloed, met koude-oorlog-achtige spanningen als gevolg.
Ondertussen werd met duizelingwekkende bedragen aan steunfondsen Griekenland binnen de EU gehouden. Met als sociale prijs de acceptatie van een forse verarming en uitzichtloosheid van grote groepen mensen in de Griekse samenleving. De solidariteit van de Europese landen bleek vooral gestoeld op economische wetten van ‘de markt’. De druk op Griekenland en Italië werd vergroot door de toename van Noord-Afrikaanse vluchtelingen op hun grondgebied. De verhalen en beelden van schipbreuk, soms honderden drenkelingen tegelijk, waren schokkend. Het iconische beeld van het aangespoelde jongetje op de Griekse kust schokte de wereld diepgaand. Maar gaandeweg het jaar werden de berichten versmald tot een enkele kolom in de marge, ook al deed paus Franciscus vaak zijn best de onmenselijkheid van deze situatie te beklemtonen. Aan de stroom vluchtelingen uit Noord-Afrika voegde zich een nieuwe stroom toe, vooral afkomstig uit Syrië. In de publieke ruimte overheersten de tegengestelde reacties: ‘stop de tsunami vluchtelingen richting’ versus ‘laten we tonen waarvoor we staan’. Naast de praktische problemen werd vooral de vraag naar de dragende waarden van Europa steeds luider gesteld. Bondskanselier Merkel deed in dit verband de opmerkelijke uitspraak dat hernieuwd kerkbezoek ons opnieuw zouden doen kunnen herinneren aan wat de christelijk-humanistische fundamenten van de Europese cultuur zijn.
De op welvaartsgroei gebaseerde gedachte dat onze kinderen het beter krijgen dan wij liep dankzij de aanhoudende economische crisis een deuk op. Weer werd de klemmende vraag gesteld wat nu de gezamenlijk gedragen en verbindende grondwaarden van het Europese samenleven zijn. De economisch getoonzette consumptiesamenleving blijkt op deze fundamentele vraag geen antwoord te kunnen bieden. Een openlijk geestelijk vacuüm komt hiermee aan het licht. Dat vacuüm wordt maar al te gemakkelijk gevuld met romantisch-nationalistische ideeën over het eigen land en eigen volk. De openheid waarmee deze vragen gesteld worden stemt echter hoopvol: er is ruimte voor het opnieuw opdelven van antwoorden. Hier ligt dus een kans om de onverschilligheid van het postmoderne ‘ieder z’n eigen mening’ te overwinnen.
NEDERLAND
Zoeken naar Nieuw Evenwicht
In de politieke barometer staan de regeringspartijen VVD en PvdA sinds het begin van dit jaar op groot verlies, ten gunste van met name de PVV. De coalitie moest vanwege de uitslag van de provinciale statenverkiezingen meer dan ooit samenwerken met oppositiepartijen in de Eerste Kamer om tot werkbare meerderheden te komen. Dat ging verrassend vaak goed, in een moderne vorm van politieke ruilhandel. Maar om gezamenlijk de problemen rond de opvang van de groeiende stroom vluchtelingen het hoofd te bieden wankelde, voor iedereen zichtbaar, dit polderpragmatisme. Het ging namelijk om waarden. Royale en menselijke opvang (inzet PvdA) moest gekoppeld worden aan de grootst mogelijke soberheid en een streng uitzetbeleid (inzet VVD).
De economie liet ondertussen voorzichtig zwarte cijfers noteren. Hoezeer het kabinet ook probeerde daar uitroeptekens bij te zetten, mede bevestigd door de opwaartse curve van het ‘consumentenvertrouwen’, bracht het niet de gewenste positieve sfeer. Het was alsof er onderhuids onvrede heerst, zoals in de tijd van het paarse kabinet-Kok en waar Fortuyn later met succes aan appelleerde. Dit jaar, onder het kabinet-Rutte, lijkt die onvrede zich duidelijker dan ooit te manifesteren, met bijvoorbeeld (fysieke) bedreigingen aan het adres van volksvertegenwoordigers. Vooral Geert Wilders wist keer op keer, weliswaar ruim gefaciliteerd door de media, de onvrede over Europa, asielzoekers, uitkleding van de zorg en natuurlijk de islam, aangenaam zwart-wit te formuleren. De vraag werd gesteld, en niet onterecht, wat ook alweer de dragende waarden van onze samenleving zijn.
Tegelijkertijd ontstonden overal in het land spontane acties om de handen uit de mouwen steken voor de zwakken in de samenleving. Voedselbanken, het COA en het Rode Kruis moesten hier en daar fors op de rem gaan staan om niet bedolven te geraken onder de resultaten van hulpacties. Er ontstonden zelfs wachtlijsten voor de vrijwillige hulp. Het geeft aan dat veel mensen bereid blijken te zijn om de hulpbehoevenden in ons land in elk geval een beschaafd leven te bieden. Met die acties nam het besef weer toe dat we alleen met elkaar in staat zullen zijn om zulke grote problemen het hoofd te bieden.
Op andere terreinen werd echter voelbaar, in welke bewoordingen dan ook, dat de overheid niet langer meer het welzijn van de burger zal organiseren. Dat grote delen van de organisatie en uitvoering van vooral de zorg op het bordje van de gemeenten werd gelegd was natuurlijk een ordinaire bezuinigingsmaatregel. Met name voor de kwetsbare, afhankelijke mensen brak er een periode van grote onzekerheid aan. Gelijktijdig leidde die terugtrekkende overheid tot nieuwe samenwerkingsvormen, waar mensen probeerden om de leefbaarheid voor zichzelf en voor anderen te borgen of te verhogen. Op de vraag of de participatiemaatschappij een vorm van afwenteling door de overheid is, of voor mensen een unieke kans is om echt iets voor elkaar te betekenen, lijkt nog geen eenduidig antwoord mogelijk.
KERK
Tussen Geloof en Spiritualiteit
Begin dit jaar berichtte dagblad Trouw over opzienbarende cijfers: “Iets meer dan 25 procent van de bevolking is atheïst, terwijl 17 procent gelooft in het bestaan van God. Het gros, zo’n 60 procent, zit tussen godsgeloof en ongeloof in. Die groep is ‘ietsist’ of agnost.”Tien dagen later berichtte hetzelfde ochtendblad over een diversiteitsonderzoek, met opeens andere cijfers: ruim 50% van de Nederlanders is christen, 6% is moslim en 42% rekent zich tot de niet-gelovigen.
Wat vast staat: de decennialange trend van ontkerkelijking zet voort. Sterker nog, het lijkt dit jaar in een stroomversnelling te komen. Was er al eerder de nodige ophef over de uitingen van kardinaal Wim Eijk dat in zijn bisdom er op termijn slechts 20-30 kerken zouden openblijven als ‘eucharistische centra’, met de nota Kerk 2025 kwam ook de Protestantse Kerk met een vergelijkbare boodschap naar buiten: zij moet vanwege doorgaande krimp ingrijpende maatregelen nemen. Met de marketing-slogan ‘Back to basics’ werd een richting ingeslagen om andere vormen van kerk-zijn voor de plaatselijke gemeenten mogelijk te maken. Het moest gaan over het ‘hart van de kerk’, het ‘DNA van het protestantisme’. Ondanks deze creativiteit kon niet verhuld worden dat het ook ‘gewoon’ om een saneringsoperatie gaat. En daarmee zitten de beide grote volkskerken van weleer in precies hetzelfde, snel kleiner wordende, schuitje.
Gelijktijdig is er een indrukwekkende hernieuwde aandacht voor alles wat met geloof, spiritualiteit en kerk te maken heeft. De bezielende eenvoud van paus Franciscus speelt daarin een grote rol. Hij benadrukt te pas, en naar de opvatting van sommige van zijn medewerkers, te onpas het belang van een kerk die opkomt voor armen en vluchtelingen. In de encycliek Laudato Si veegde hij de vloer aan met de markteconomie, die de aarde uitbuit en vergiftigt in plaats van beschermt en dient. De Vaticaanse bisschoppensynode over het gezin bracht niet de gehoopte doorbraak richting gescheidenen en homoseksuelen. Wel was er een beweging naar een minder rigide toepassing van de kerkleer waar te nemen. Volgens menig Vaticaan-volger is dat precies de ruimte waar paus Franciscus naar op zoek is om een vernieuwende beweging op gang te kunnen brengen. Het is daarom een gemiste kans dat het bisschoppencollege onder leiding van kardinaal Eijk de paus, vanwege ‘een drukke agenda’, niet naar Nederland heeft willen halen.
Tal van nieuwe initiatieven op het gebied van spiritualiteit en geloof, de doorgaande discussie over de verhouding met de islam in onze samenleving, de roep om weer grondig na te denken over dragende waarden van onze post-christelijke samenleving, maken eens te meer duidelijk dat de secularisatiethese geen standhoudt. Deze stelt dat het wetenschappelijke wereldbeeld, en het daarmee verbonden atheïsme of agnosme, ‘vanzelf’ het geloof zal verdrijven. Ook al verdwijnen traditionele vormen van geloof en kerkelijkheid in rap tempo, nieuwe vormen van spiritualiteit komen ervoor in de plaats.
MOSKEE
Tussen Geweld en Vrede
Na de aanslagen op de Twin Towers was er elk jaar wel een reden om de discussie over ‘de islam’ in alle hevigheid te doen oplaaien. Dit jaar waren vooral de gruweldaden van IS-jihadisten in Syrië en Irak, Boko Haram in Afrika, grove mensenrechtenschendingen van ‘islamitische’ landen zoals Saoedi-Arabië en de twee aanslagen in Parijs, aanleiding voor zelfs de meest genuanceerde bruggenbouwer om wanhopig te worden. De vraag luidde wederom: hoe past de islam in de Westerse, seculiere dan wel christelijke, samenleving?
De antwoorden waren voorspelbaar. Aan de ene kant werden moslims opgeroepen om afstand te nemen van geweld, vooral naar aanleiding na de gebeurtenissen in Parijs. Aan de andere kant was er de bekende roep ván moslims om niet veroordeeld te worden op basis van wandaden van zogenaamde geloofsgenoten. De verbindende emotie tussen deze vragen was, en is, angst. Islamcritici zijn bang voor de gevaren van de islam (als ideologie) en de in Nederland wonende moslims zijn bang voor de voortdurende koppeling van hun islam (als bron van inspiratie) aan geweld. De kloof tussen moslims en niet-moslims lijkt weer dieper en breder geworden te zijn.
Hoe wordt er omgegaan met bewegingen van toenadering? In de nazomer van 2014, toen het geweld in Syrië en Irak een hoogtepunt bereikte, werd een bijzondere brief geschreven aan de zelfbenoemde IS-leider, Al-Baghdadi. Ruim honderd internationaal vooraanstaande islamitische geleerden wezen minutieus, en theologisch diepgravend gefundeerd, de ‘islamitische’ claim van IS resoluut af. Deze brief haalde hier en daar een kolom in de krant, maar voor een groot deel van de media was deze afwijzing, dus vanuit de islamitische wereld zelf, niet zo interessant. Na de aanslag op Charlie Hebdo waren er opnieuw talrijke individuele acties voor vrede, groepsinitiatieven om bruggen te bouwen en stellingnames van moslimgeleerden tegen het theologisch gefundeerde geweld. Online werden, vooral na de aanslag op Charlie Hebdo, vele Twitter- en Facebook acties georganiseerd. Maar weer was er weinig aandacht voor. Zo blijft de televisiewaarheid voor veel mensen de enige waarheid en dat is een zorgwekkende ontwikkeling. Gelukkig blijven naast ‘verbonden van angst’ ook hoopgevende ‘convenanten van vertrouwen’ gesloten worden, ook al is dat buiten het zicht van de consumptiemedia.
Het is onmiskenbaar dat de ontwikkeling van een ‘westerse’ vorm van islam sneller plaats zal moeten vinden wil het weerwoord bieden aan de populistische krachten in de samenleving. Gelijktijdig is de spiraal van geweld en angst op eigen bodem een kristalhelder signaal aan politieke leiders dat het voortdurend ingrijpen in andere landen bijna zeker een directe terugslag zal hebben op eigen grondgebied. Het moge duidelijk zijn dat de oplossing niet ligt in het trekken van nieuwe etnische en religieuze scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen. Moslims en niet-moslims, alle maatschappelijke groeperingen feitelijk, hebben op dit punt een berg huiswerk te verrichten.
IK
Tussen Traditie en Verandering
De economische en financiële crisis van de afgelopen jaren maakte duidelijk dat grote instituties als internationaal opererende banken een loopje hebben genomen met de moraal, in het algemeen, en met de eigen uitgangspunten van betrouwbaarheid en dienstbaarheid in het bijzonder. Premier Rutte adviseerde weer eens een nieuwe auto te gaan kopen om Nederland er bovenop te helpen. Het is echter duidelijk dat we niet op deze voet kunnen doorgaan met consumeren en produceren. Niet alleen trekt de aarde het niet meer, de economische samenleving reduceert mensen tot cijfers op een anonieme balans. Hulpbehoevende mensen, zoals asielzoekers, worden monetair ingekaderd: ze vormen een bedreiging voor de ‘welvaartsstaat’ en de ‘werkgelegenheid’. Daarmee vervaagt het morele kader van Europa, en Nederland, als droom van vrede, veiligheid en solidariteit.
Het stevige religieuze of ideologische kader, waar menig Nederlander nog in opgevoed is, wordt vervangen door een individueel samengesteld doosje met een bij elkaar gescharrelde mix van levenswijsheden, mindfulness-recepten en goede voornemens op het gebied van persoonlijk welbevinden. De leegte van het bijbehorende ‘ieder zijn eigen mening’, dat lange tijd gold als uithangbord van de Nederlandse tolerantie, wordt pijnlijk voelbaar: samenlevingsbreed zijn we met onze mond vol tanden komen te staan om de grote vragen van nu te beantwoorden. Wie zijn wij? Wat houdt ons met elkaar verbonden? Wat is onze gezamenlijk gedragen droom van een toekomst voor iedereen?
Er lijken zich twee reacties op deze ontwikkelingen af te tekenen. De eerste reactie gaat uit van de angst voor die fundamentele veranderingen. Een defensief verlangen naar de overzichtelijkheid van weleer waarin een geromantiseerd beeld van een voorbije samenleving als lichtend voorbeeld voor de toekomst wordt voorgesteld. We horen: ‘het moet zo blijven zoals ik zelf als kind heb meegemaakt’, vaak uit een gevoel van angst en miskenning. Omdat het religieuze in deze voorstellingen doorgaans geen rol speelt worden andere waarden naar voren geschoven, met het nationalisme in de hoofdrol. Als vanuit die emoties de religie wordt omarmd, ontstaan enge fundamentalistische bewegingen, zo hebben we tot onze afschuw gemerkt.
De tweede reactie is die van het besef van het onvermijdelijke van een nieuwe tijd, die gekenmerkt wordt door een onbegrensde en razendsnelle kennisuitwisseling en mobiliteit in een internationale, multiculturele samenleving. Een theologie die daarbij wil aansluiten kan niet anders dan al die veranderingen als uitgangspunt nemen. Deze ‘beweging’ accepteert de noodzaak om door ‘de woestijn’ van onzekerheid te trekken, wil het visioen van ‘het beloofde land’ levend blijven. Daarmee ontstaat een nieuwe spiritualiteit die wel degelijk te rade kan gaan bij onze traditionele bronnen. Bronnen, die tegelijkertijd open staan voor het nieuwe, creatieve en het visionaire dat zich aandient wanneer de verbondenheid met de ander wordt ontdekt of wordt gezocht.
WENDING
Een Nieuwe Reis
Om de tijden te duiden hanteren wetenschappers vaak het begrip ‘paradigma’: het geheel van voorstellingen en ideeën, met hun uitwerkingen, waar een bepaalde generatie zich van bedient. Een periode van ‘paradigmawisseling’ gaat altijd gepaard met spanningen en conflicten. Wij maken nu de paradigmawisseling mee van een postmoderne, individualistische consumptiesamenleving naar een tijd van een mondiale onbegrensde informatievergaring voor en door iedereen. Het leidt tot een ongekende mobiliteit, met alle migratiestromen van dien, en een nieuw besef van verbondenheid. We moeten het met elkaar op deze planeet zien te rooien, juist ter wille van de toekomst van deze aarde en haar bewoners. Dat gaat gepaard met een exodus van allerlei traditionele zekerheden.
Met het vervagen van traditionele grenzen ontstaat een nieuwe kwetsbaarheid. Mensen van kwade wil zullen misbruik maken van de open samenleving. Mensen van goede wil zullen nieuwe bruggen bouwen. Wanneer mensen, als kleine individuen, in gesprek raken met andersgelovigen en andersdenkenden, merken zij dat hun zorgen en dromen op elkaar lijken. Iedereen wil daarbij gezien en gewaardeerd worden. Persoonlijke ervaringen, religieuze opvoeding, maar ook simpelweg de plek waar iemands wieg gestaan heeft, kleuren vervolgens onze blik op de wereld. Wanneer de uittocht van zekerheden inzet, keert de een zich af en de ander reikt de hand. De een ziet het voorspelde einde der tijden en de ander ziet juist licht aan de horizon.
De al dan niet dogmatisch ingevulde onderverdelingen in religieus Nederland zegt velen, en vooral de nieuwe generatie, doorgaans weinig meer. Maar jongeren laten zich graag inspireren door een paus, die mooie dingen zegt over het milieu, zoals ze zich even later op een popfestival ook helemaal kunnen geven aan de sfeer van samenzijn. Die twee werelden komen in de nieuwe spiritualiteit van de nieuwe generaties bij elkaar. De nieuwe generaties zullen op dezelfde manier combinaties maken wanneer het gaat over cultuur, religie, economie, milieu en natuurlijk de politiek. Zij scheppen zo een nieuwe wereld en zijn daarmee gelijktijdig kompas en reisleider.
De grote vraag is of wij, huidige en nieuwe generatie, van individu tot en met een hele natie, deze nieuwe tijd met angst of met vertrouwen tegemoet gaan treden. Deze keuze hebben wij steeds weer te maken. Als wij op reis gaan met angst in onze rugzak, zullen tegenslagen onderweg de onderlinge verbondenheid doen afbrokkelen. Als we de reis maken met vertrouwen in elkaars humaniteit, al dan niet via God, dan zijn tegenslagen als individu en als samenleving op te vangen. Reisgenoten zijn verbonden in de belofte van een veilige aankomst, ook al is de bestemming onbekend. Misschien is het daarom weer tijd om met rede, geloof en empathie voor de lange en obstakelrijke, maar altijd hoopvolle, weg van vertrouwen en humaniteit te kiezen. Het is een nieuwe reis.
EPILOOG
We hielden even stil om terug te kunnen kijken naar het afgelopen indrukwekkende jaar. Dat wij dat samen – als christen en moslim – mochten doen vinden we een voorrecht. Door de verharde taal van wantrouwen en angst in de samenleving, en onze beider reacties daarop, zijn wij elkaar op het spoor gekomen en zijn wij gaandeweg met elkaar verbonden geraakt.
Zo werkt dat dus ook. Tijdens de ‘exodus’ uit allerlei zekerheden en maatschappelijke en religieuze indelingen van weleer blijken er allerlei mensen, van allerlei afkomst en tradities, diezelfde zoektocht naar ‘het land van de hoop’ te maken. Het schept onderweg als vanzelf een band als je die beweging van de hoop in de ander herkent.
Huiswerk. Dat woord viel een paar keer in dit jaaroverzicht, natuurlijk ook met het oog op het nieuwe jaar dat voor ons ligt. Wij zien het als onze gezamenlijke opdracht om middels ‘de taal van het vertrouwen’ ons steentje bij te dragen aan een samenleving die ook werkelijk het samen leven met iedereen als doel heeft. Het betekent concreet dat we de bronnen van recht, rechtvaardigheid en compassie uit elkaars tradities weer moeten opdiepen. Benieuwd zijn naar elkaar, het willen weten waar ‘de ander’ van en voor leeft, interesse hebben in het ‘gewone leven dat geleefd wordt’, samen je druk maken om de buurt leefbaar te houden of te maken. Maar ook: samen nadenken over een duurzame wereld van rechtvaardige economische verhoudingen, vrede, en vooral ecologisch verantwoorde productie en consumptie. Daar heeft immers heel de wereldbevolking mee te maken. Kortom, het zoeken en vormgeven van een gedeelde visie dat we samen, vanuit een gedeeld vertrouwen, morgen beter maken dan vandaag.
We zijn allemaal in bezit van taal, woorden en datgene waar het hart vol van is en onze mond van overloopt. Dat maakt ons tot mens. Op dat niveau kunnen we in elk geval beginnen. Bijvoorbeeld door het allereenvoudigste aan elkaar te willen vragen en het antwoord ook te willen horen: ‘hoe gaat het met je?’ Wij wensen u een hoopvol Nieuwjaar toe!