Doopsgezinde verhalen

Drie jaar geleden is Henk Stenvers, de algemeen secretaris van de Doopsgezinde Sociëteit in Nederland lid geworden van de internationale deacons commissie. Het gaat om een groep wijze mensen die doopsgezinde gemeenten over de hele wereld bezoekt om naar het welbevinden van de leden te informeren en om te adviseren als er problemen zijn. Als een delegatie van de Raad van Kerken in Nederland op bezoek is bij de doopsgezinden in Amsterdam, merk je dat dergelijke contacten zinvol zijn en (spiegel)verhalen opleveren waar je bij het luisteren ook in Nederland van kunt leren.

Henk vertelt bijvoorbeeld van een bezoek aan Solo in Indonesië. In de gordel van smaragd – moet je weten – zijn zo’n 60.000 doopsgezinden. Op een bevolking van vele miljoenen is dat een hele kleine groep. De doopsgezinden zijn trouw aan hun beginselen, of moet je zeggen hun beginselloosheid? Want dogmatisch christendom kan men de doopsgezinden nergens verwijten. Maar beginselen hebben ze wel. Bijvoorbeeld het uitgangspunt dat men geweld vermijdt en naar middelen zoekt om op een geweldloze manier te werken aan verzoening en vrede.

In Solo is het enkele jaren geleden voorgekomen dat een plaatselijke imam de doopsgezinde kerk wilde sluiten. De mennonieten hebben zich daar niet met hand en wapen tegen verzet; nee, ze zijn in gesprek gebleven. En uiteindelijk werd het besluit teruggedraaid. Toen men de imam vroeg wat hem op zijn schreden deed terugkeren, bleek dat hij onder de indruk was van de houding van de doopsgezinden. Ze hadden bijvoorbeeld op het terrein van de kerk een bron. Deze gaf water voor de hele buurt. En ondanks de discriminatie van hun groep hebben ze steeds zonder rancune gereageerd. Het water bleef beschikbaar voor iedereen. Dat maakte indruk op de imam. ‘Ondanks het feit dat ik de kerk sloot, hebben jullie de bron niet afgesloten’.

Het verhaal helpt ook christenen in Nederland weer om hen opnieuw te bepalen bij de missie en het geeft ruggengraat, omdat je ziet dat geloofsgenoten in moeilijker omstandigheden standvastig zijn. En dat is af en toe nodig, omdat de doopsgezinde gemeenten niet tot de grootste van Nederland behoren. Er zijn in totaal 110 gemeenten en de omvang varieert van 9 tot 400 leden. Er is eigenlijk amper ledenverlies, maar het ontbreekt vooral aan aanwas van onderaf. Daardoor is er toch enige krimp. ‘Je merkt het aan de steun die men vraagt, zelfs op het terrein van financiën; zoiets was tien jaar geleden ondenkbaar’, aldus een opmerking in het gesprek.

Het doopsgezinde bestuur heeft een duidelijke visie op de voortgang van de eigen kerk. ‘We proberen gemeenten als een soort satellieten te structureren om een grotere kern. Dan is het vaak toch mogelijk in zo’n kern een team van deskundigen beschikbaar te hebben variërend van een predikant, een pastoraal werker tot een ouderenpastor. In de regio Sneek, Bolsward, Joure zie je zo’n constructie toegepast worden. Het is overigens een format, wat je ook al in de Rooms-Katholieke Kerk ziet functioneren en als je inzoomt op de Protestantse Kerk in de Noordoostpolder ligt het evenmin ver van dit model verwijderd. In het gesprek kwam de mijmering op, dat je over die structuur ook in de breedte van de Raad van Kerken nog eens verder zou moeten spreken, omdat steeds meer kerken vanuit deze variant werken en de structuur ook nieuwe eisen stelt aan bijvoorbeeld de professionele werkers en dus aan de opleidingen die de professionals aflevert.

Wat de doopsgezinden betreft mag de landelijke Raad van Kerken af en toe nog wel een steviger geluid inzetten. De ADS is daar zelf soms nog wat terughoudend mee, maar dat heeft te maken met de sterk congregationalistische inslag. Overigens blijken de bestuursleden in het gesprek klip en klaar te spreken over actuele situaties, zoals de al te ferme oorlogstaal die op dit moment in Nederland klinkt. Dergelijke benaderingen staan haaks op het gedachtengoed waar de doopsgezinden al vanaf de zestiende eeuw zich sterk voor maken.

Bij het bezoek van de delegatie van de Raad van Kerken hoort ook een rondleiding door de Singelkerk. Het is een beetje de kathedraal van de doopsgezinden. Oorspronkelijk was het een schuilkelder. Dat merk je nog aan het feit dat de kerk zelf iets verder van de gracht af is gebouwd. In Amerika is een soort replica van de kerk te vinden. En nog steeds komen er doopsgezinde pelgrims van over de hele wereld naar Amsterdam om een kijkje te nemen in de hoofdstad. Voor Amerikanen is de Singelkerk het summum. Russen willen vaak nog verder richting Witmarsum, waar Menno Simons zijn wortels heeft. De echte pelgrim doet ook Pingjum aan, waar Menno Simons zelf gepreekt heeft in wat nu de protestantse kerk is.

Foto’s:
1. In de Singelkerk staat de kribbe al klaar; het kindje is welkom; 
2. Op de wand van de ontvangstkamer ziet men op de plaquette nog een tekst die herinnert aan de tijd dat de doopsgezinden in schuilkerken bijelkaar moesten komen;
3. De rondleiding begint; Henk Stenvers vertelt met mond en handen.