De politiek moet meer aandacht besteden aan de situatie van mensen die kampen met grote schulden. De toeslagenregelingen moeten eenvoudiger worden en de behandeling van ‘wanbetalers’ moet worden aangepast. Dat schrijft de Sociale Alliantie, waarin ook de Raad van Kerken participeert, in een brief aan de vaste Kamercommissies van sociale zaken en werkgelegenheid en van veiligheid en justitie.
Hieronder volgt de letterlijke tekst met een toelichting bij een vijftal concrete suggesties van de sociale alliantie. Het betreft een materie, waar Trinus Hoekstra, secretaris van de beraadgroep Samenlevingsvragen van de Raad van Kerken, eerder over heeft geschreven onder het motto ‘Vergeef ons onze schulden’.
Aan de leden van de Vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie
Aan de leden van de Vaste Kamercommissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Geachte commissieleden
Eind november/begin december 2015 worden in de Tweede Kamer de begrotingen 2016 behandeld van resp. het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Sociale Alliantie verzoekt u bij die gelegenheden aandacht te besteden aan de situatie van mensen die kampen met problematische schulden. Op een aantal punten behoeven de regelingen die gelden ten aanzien van de schuldhulpverlening verbetering. In samenspraak met hulpverleners die dagelijks mensen met problematische schulden begeleiden, heeft de Sociale Alliantie enkele verbetervoorstellen geformuleerd. Deze voorstellen betreffen een verzachting van de ‘wanbetalersregeling’, het beëindigen van de voorrangspositie van het CJIB, het vereenvoudigen van de toeslagenregelingen, een wijziging van artikel 195 van de Faillissementwet, het instellen van tien lokale proeftuinen met een regelarme aanpak van de schuldenproblematiek. In een bijlage worden deze voorstellen kort beschreven en van een toelichting voorzien. De voorstellen hebben betrekking op beleidsterreinen bij zowel het ministerie van Veiligheid en Justitie als bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Vandaar dat wij uw beide Kamercommissies aanspreken. Vanuit de Sociale Alliantie wordt in de loop van deze maand contact opgenomen met leden van uw commissies om een toelichting te geven op de verbetervoorstellen.
Namens de Sociale Alliantie Utrecht, 30 oktober 2015
Ruud Kuin, voorzitter
Voorstellen ter verbetering van de schuldhulpverlening
De Sociale Alliantie roept fracties in de Tweede Kamer op om bij het kabinet erop aan te dringen dat de volgende maatregelen worden genomen ter verbetering van de schuldhulpverlening:
1. De ‘wanbetalersregeling’ verzachten.
a. Specifieke kwetsbare groepen, zoals bijstandsgerechtigden en Wajongers, de mogelijkheid bieden om uit te stromen uit het bestuursrechtelijke premieheffingsregime voor de zorgverzekeringswet, waarbij aflossing naar draagkracht plaats vindt. Wij pleiten voor een regeling waar verzekeraars genoegen nemen met een aflossing van maximaal drie jaar naar draagkracht. Na deze periode is sprake van finale kwijting en zijn mensen vrij van schuld. De eventueel opgelegde premietoeslag gedurende bedoelde periode wordt gebruikt ter aflossing van ontstane achterstanden in premiebetaling.
b. Een aanvullende verzekering kan hersteld worden bij aanvang van een minnelijke regeling, en niet zoals nu pas na afloop van die regeling. Dit betekent dat mensen tijdens het minnelijke traject wel een aanvullende verzekering voor ziektekosten, zoals de tandartsverzekering, hebben. Dit is drie jaar eerder dan nu het geval is.
c. Wanneer vanwege premieachterstand een bestuursrechtelijke premie wordt geïnd via bronheffing (op loon, uitkering of pensioen) moet behoud van de aanvullende verzekering mogelijk blijven (mensen kunnen bijvoorbeeld bij kiespijn niet eens naar de tandarts).
2. Maak van CJIB een gewone schuldeiser. Uitzonderingspositie voor justitiële boetes afschaffen. CJIB moet gelijk gesteld worden met gewone schuldeisers voor wat betreft niet door de rechter opgelegde boetes.
3. Toeslagen rechtstreeks inzetten waar ze voor bedoeld zijn. Vereenvoudigen van toeslagenregelingen om rondpompen van geld te voorkómen en om er voor te zorgen dat het beschikbaar gestelde geld rechtstreeks en doeltreffend wordt gebruikt, dat wil zeggen voor het doel dat ermee beoogd wordt.
4. Persoonlijk faillissement voor particulieren zinvol maken, opdat ze na faillissement niet levenslang achtervolgd kunnen worden door schuldeisers. Wijziging van art 195 FW in die zin dat de restschuld van rechtswege kwijtgescholden of buiten invordering gesteld wordt, zoals dat in de USA en UK gebruikelijk is. Daarmee wordt faillissement niet meer louter gericht op liquidatie en bezitsverdeling onder de schuldeisers, maar bovendien gericht op economisch herstel van de schuldenaar. In Nederland kan dat alleen via wettelijke schuldsanering (WSNP), maar die regeling kent te veel drempels, waardoor driekwart van de problematische schuldenaren in de kou blijft staan.
5. Landelijk 10 lokale proeftuinen ‘gezond verstand’ opzetten waar gemeenten en organisaties die betrokken zijn bij schuldhulpverlening een regelluwe ruimte krijgen om praktijkinzichten ter verbetering van de schuldhulpverlening te realiseren.
Toelichting
Algemeen
De schuldenproblematiek is de laatste jaren flink in omvang en in ernst toegenomen: één op de zes huishoudens heeft daadwerkelijk problematische schulden of heeft een groot risico deze te krijgen. De wet gemeentelijke schuldhulp heeft weliswaar een stijging gebracht van het slagingspercentage van gemeentelijke schuldhulpverleningstrajecten, maar in zijn algemeenheid is de schuldenproblematiek niet afgenomen maar fors toegenomen. Veel mensen worden niet toegelaten tot het gemeentelijk saneringstraject. Driekwart van de hulpzoekers wordt naar elders verwezen om eerst saneringsrijp gemaakt te worden, bijvoorbeeld bij een bewindvoerder. Het aantal onder bewindstellingen is de laatste jaren explosief gestegen. Voor minima moeten gemeenten dat betalen uit de bijzondere bijstand. Daar zijn miljoenen mee gemoeid. Er is weinig toezicht op de aangestelde bewindvoerders. De stabilisatieperiode duurt vaak te lang. Schuldeisers worden ongeduldig en schulden lopen weer op zonder dat er zicht komt op meer gelden om schulden te betalen. Zowel schuldeisers als schuldenaren hebben belang bij verkorting van procedures en bij snellere toegang tot de WSNP. Dan gaat het (beetje) geld dat nog beschikbaar is niet op aan bewindvoering en krijgen schuldeisers nog íets uitbetaald. Met name minima kunnen dan in aanmerking komen voor een verkorte saneringsperiode, waarna hun schulden worden kwijtgescholden. Omdat er naast de kosten van de sanering toch niets gespaard kan worden, hebben ook schuldeisers belang bij een zo kort mogelijke saneringsperiode. Uit de alledaagse schuldhulppraktijk komen concrete verbetervoorstellen om een eind te maken aan het jarenlang doormodderen en gevangen zitten in onoplosbare en stijgende schulden. Er moet ruimte komen voor praktijkmensen om nieuwe wegen te verkennen. De landelijke politiek moet een paar knoppen verzetten om haar bijdrage te leveren aan een verbetering van de schuldhulpverlening.
Voorstel 1: De ‘wanbetalersregeling’ verzachten
Voorstel 1a: Kwetsbare groepen laten uitstromen uit het bestuursrechtelijke
premieheffingsregime
Momenteel zitten circa 330.000 mensen in het bestuursrechtelijke premieheffingsregime. Zij betalen als ‘ straf’ €152,50 (in veel gevallen is dat 50% meer dan normaal!) voor hun basisverzekering en hebben geen aanvullende verzekering. Voor velen van hen is de aanvullende verzekering een belangrijke bescherming tegen onvoorziene kosten zoals de tandarts of fysiotherapie. De huidige strafregeling heeft voor mensen met een te laag inkomen geen zin en dient geen enkel doel; integendeel, de problemen worden er alleen groter door. Er moeten eenduidige en eerlijke criteria komen waaronder juist de meest kwetsbare groepen (zoals bijstandgerechtigden, Wajongers) kunnen uitstromen uit het bestuursrechtelijke premieheffingsregime en kunnen deelnemen aan een gemeentelijke collectiviteit. Uitgaand van alleen de bijstandsgerechtigden gaat dit om ruim 70.000 mensen. Belangrijk is hierbij de hoogte en duur van de aflossing van de openstaande schulden bij uitstroom. Wij pleiten voor een regeling waar verzekeraars genoegen nemen met een aflossing van maximaal drie jaar naar draagkracht . Na deze periode is sprake van finale kwijting en zijn mensen vrij van schuld.
Op langere termijn moet het systeem van de ziektekostenverzekering worden aangepast. De huidige regeling maakt het nodig dat 6 miljoen Nederlanders een zorgtoeslag ontvangen. Dat is in feite rondpompen van geld, waarbij veel mis kan gaan. Nog meer dan nu al het geval is moet de zorgverzekering inkomensafhankelijk worden gemaakt.
Voorstel 1b: Herstellen van de aanvullende verzekering bij aanvang van een minnelijke
regeling( in plaats van achteraf)
Een aanvullende verzekering is een belangrijke bescherming tegen onvoorziene kosten zoals de kosten voor de tandarts of fysiotherapeut. Voor veel mensen die aan een schuldregeling beginnen, geldt dat de aanvullende verzekering is stopgezet vanwege premieachterstanden. Deze aanvullende verzekering moet hersteld kunnen worden bij aanvang van een minnelijke regeling, in plaats van na afloop van een minnelijke regeling.
Voorstel 1c: Ook bij bronheffing moet aanvullende verzekering mogelijk blijven
Nu wordt bij toepassing van bronheffing de eventueel aanwezige aanvullende verzekering beëindigd. Dat plaatst mensen die vanwege een aandoening, (tand) pijn of ziekte hulp nodig hebben, voor grote problemen. Mensen ontvangen dan geen tijdige en adequate hulp. Afgezien van de afbreuk die dit doet aan de kwaliteit van leven, kunnen de persoonlijke en maatschappelijke kosten hierdoor flink oplopen.
Voorstel 2: Maak van CJIB een gewone schuldeiser
In de gemeentelijke schuldhulpverlening moet ook een betalingsregeling + kwijting geregeld kunnen worden voor CJIB-vorderingen die niet door de rechter zijn opgelegd. Hetzelfde geldt voor schulden die ontstaan ten gevolge van de aangescherpte wetgeving handhaving sociale zekerheid (fraudeschuld met boete bij gemeente, UWV of SVB komt niet in aanmerking voor schuldregeling met kwijting; dat blokkeert de oplossing van andere schulden, hetgeen ingrijpende gevolgen kan hebben, met aanzienlijk persoonlijk leed en veel meer kosten voor de samenleving)
Voorstel 3: Toeslagen rechtstreeks inzetten waar ze voor bedoeld zijn
De huidige regeling van de verschillende toeslagen veroorzaken betalingsproblemen bij veel mensen. De toeslagen zouden rechtstreeks betaald moeten worden aan degenen die gaat over de voorzieningen waarvoor de toeslagen bedoeld zijn. Om dit mogelijk te maken zou het slechts uitgaan van 1 bankrekening per persoon moeten worden beëindigd. Dat verhindert een directe betaling van voorzieningen zoals huurtoeslag. Dus graag weer meerdere bankrekeningen terug.
Ook mag het niet meer voorkomen dat beslag gelegd wordt op kinderbijslag of op gelden die nadrukkelijk bedoeld zijn om aanwijsbare levensnoodzakelijkheden te bekostigen (b.v. huur, ziektekosten).
De voorschotten die verstrekt worden op de toeslagen kunnen voor grote financiele problemen zorgen als de voorschotten naderhand gedeeltelijk of geheel terugbetaald moeten worden. Zolang de systematiek van toeslagen blijft bestaan zou een regeling ontworpen moeten worden waarbij het verstrekken van voorschotten niet nodig is.
Voorstel 4: Persoonlijk faillissement voor particulieren zinvol maken
Om persoonlijk faillissement voor particulieren zinvol te maken en om te voorkómen dat mensen die failliet gaan levenslang achtervolgd worden, moet artikel 195 van de Faillissementwet gewijzigd worden.
Huidig artikel 195 FW
Door het verbindend worden der slotuitdelingslijst herkrijgen de schuldeisers voor hun vorderingen, in zover deze onvoldaan zijn gebleven, hun rechten van executie op de goederen van de schuldenaar.
Voorstel tot wetswijziging artikel 195 FW
a. Met het verbindend worden der slotuitdelingslijst verliezen de schuldeisers voor hun vorderingen, in zover deze onvoldaan zijn gebleven, hun rechten van executie op de goederen van de schuldenaar, mits deze voldoet aan de hem door de rechter opgelegde verplichtingen.
b. Van het bepaalde in lid 1 zijn door een rechter opgelegde STRABIS boetes uitgezonderd.
c. De rechtbank is bevoegd om de schuldenaar op te dragen een nader door de rechtbank te bepalen bedrag of percentage uit zijn te verwachten inkomen uit loondienst dan wel vrij beroep of bedrijf, of anderszins, gedurende maximaal drie jaar te verdelen onder de schuldeisers, volgens eenzelfde verdeelsleutel als bij de slotuitdelingslijst van het faillissement.
d. De hoogte van dat bedrag of percentage wordt door de rechtbank bepaald naar de financiële draagkracht van de schuldenaar.
e. Het bedrag en de termijn kunnen op nihil worden gesteld voor schuldenaren met een beneden modaal inkomen, waarvan de exacte hoogte bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) wordt vastgesteld en bij ministeriele beschikking kan worden gewijzigd.
f. De schuldenaar moet over de opgelegde periode jaarlijks zijn aangifte inkomstenbelasting overleggen aan de rechtbank, te samen met de boekhouding van de uitgekeerde bedragen aan de schuldeisers
g. Heeft de schuldenaar niet naar genoegen van de rechtbank aan zijn verplichtingen voldaan, dan kan de rechtbank beslissen dat het redelijk is dat de schuldeisers voor hun vorderingen, in zover die onvoldaan zijn gebleven, alsnog hun rechten van executie herkrijgen op de goederen van de schuldenaar.
Voorstel 5: Landelijk 10 lokale proeftuinen ‘gezond verstand’ opzetten
Gemeenten en instellingen hebben doorgaans afzonderlijke beleidsafdelingen. Deze bedenken plannen en zetten lijnen uit om deze plannen uit te voeren. Dat botst nogal eens met de alledaagse werkelijkheid van burgers, omdat deze zich niet voegt naar de kaders en de paragrafen van de geplande werkelijkheid vanuit de systeemwereld. In tien gemeenten zou in het denken en doen van de overheden en de betrokken organisaties ruimte gemaakt moeten worden om het beleid van de schuldhulpverlening te formuleren vanuit de alledaagse praktijk van de schuldhulpverlening. Dan wordt er in dialoog met direct betrokkenen al werkende een beleid voor de schuldhulpverlening ontwikkeld dat leert luisteren naar de alledaagse werkelijkheid van mensen die vorm en inhoud proberen te geven aan hun leven en die op eigen manieren omgaan met aangeboden structuren en instituties. Beleidsmensen kunnen de geleefde werkelijkheid van mensen bevragen en in dialoog met betrokken burgers en uitvoerders ontwikkelingen binnen de leefwereld benoemen en kritisch op hun begrip brengen. Dat betekent het oprollen van het uitrollen: er wordt afgestapt van het van boven af bedenken van beleid dat vervolgens ‘uitgerold’ moet worden over de alledaagse werkelijkheden van mensen die niet op deze plannen zitten te wachten.
Namens de Sociale Alliantie Utrecht, 14 oktober 2015