Herkenning kerken groeit

Protestanten en rooms-katholieken zijn dichterbij elkaar gekomen in de waardering van eucharistie en avondmaal. Beide kerken beseffen hoe belangrijk de maaltijd van de Heer is. Dat zegt mgr. dr. Hans van den Hende, bisschop van Rotterdam en referent namens de bisschoppenconferentie voor de oecumene. In een gesprek met radio-Kik en de Raad van Kerken gaat hij in op zijn persoonlijke achtergronden om de kerk te dienen, zijn beleving van de eucharistie, de oecumene en de actualiteit.

De bisschop signaleert dat kerken dichterbij elkaar gekomen zijn. Het overleg leidt tot toenadering. Daarbij komt dat christenen in Nederland in toenemende mate het belang beseffen van een gezamenlijk getuigenis in een samenleving waarin de kerken een minderheid zijn geworden.

Er zijn voorbeelden dat de kerken op praktisch gebied elementen van elkaar overnemen. De mogelijkheid dat de Protestantse Kerk in Nederland het bisschopsambt wil invoeren, noemt mgr. Van den Hende daarbij ‘een interessante gedachte’, omdat er sprake is van een opzichter binnen het raamwerk van een synodale kerkstructuur. Voor hem als rooms-katholiek is die combinatie van episcoop (opzichter) en synodaliteit ook wezenlijk, zo zegt hij.

De eucharistie is voor mgr. Van den Hende bron en hoogtepunt van het kerkelijk leven. Het bijzondere van de eucharistie is dat je dichtbij de Heer komt. ‘De bijeenkomst in eucharistie is niet alleen een geestelijke bijeenkomst, maar ook een fysieke. We nemen de menswording van Christus in de eucharistie heel serieus’. Op dit punt is het gesprek met onder meer de Protestantse Kerk nog niet afgerond, omdat de protestanten het accent meer leggen bij de geestelijke eenheid. Daarbij komt de vraag wie de eucharistie bedient, de vraag dus naar de erkenning van het ambt binnen een andere kerk. Die vragen moeten eerst tot een oplossing komen alvorens er sprake kan zijn van een gezamenlijke viering. ‘Het Tweede Vaticaans Concilie zegt, dat de eucharistie een teken is van eenheid en niet een methode om tot eenheid te komen’.

Op dit moment, zegt de bisschop, is hij vooral getroffen door de situatie van de vluchtelingen. Hij dringt aan op een persoonlijke benadering. ‘Je moet kijken wat je in de regio kunt doen en je moet kijken waar je mensen tegemoet kunt treden’. Veel vluchtelingen, zo signaleert mgr. Van den Hende, hebben een religieuze achtergrond. ‘Waar religie vrede brengt, waar religie menselijk kapitaal van opbouw brengt, daar is religie van grote waarde’.

Hieronder vindt u een uitwerking van het gesprek. Aan het einde kunt u klikken op een driehoekje om de geluidsopname af te luisteren.

Interview met mgr. Hans van den Hende

Mgr. Hans van den Hende is geboren 1964 in Groningen. In 2007 werd hij bisschop van Breda en in 2011 bisschop Rotterdam. Hij is gedelegeerde voor de oecumene.

Wat doet zo’n gedelegeerde?

Een gedelegeerde opereert niet in zijn eentje. Hij werkt namens de andere bisschoppen in Nederland met wie hij de conferentie van de bisschoppen vormt. Ik probeer vanuit de bisschoppenconferentie namens de Rooms-katholieke Kerk deel te nemen aan het oecumenisch gesprek en de oecumenische samenwerking in Nederland.

Is het leuk werk?

Het is afwisselend werk en zeker de moeite waard.

Is het tegenwoordig makkelijker dan vroeger om gedelegeerde voor de oecumene te zijn, omdat kerken tot elkaar zijn veroordeeld?

Dat vind ik negatief geformuleerd. Je bent geroepen om tot eenheid te komen. Dat is geen hobby van ons in de laatste jaren. Het is een opdracht die de Heer als verlangen in een gebed heeft uitgesproken.

Wanneer wist u dat u geestelijke wilde worden?

Ja wat is weten? Ik dacht er voor het eerst over toen ik zeven of acht was. De basisschool in Groningen stond naast de kerk. Het was in die tijd gebruikelijk dat leerlingen van de basisschool meehielpen in de liturgie. Dan ging je uit de klas naar uitvaarten. Je maakte intens verdriet mee in vieringen en ook hele blijde vieringen bij een huwelijk, en je zag dat de priester degene is die mensen in dergelijke situaties verbindt met God. Je zag als misdienaar soms twee, drie keer in de week, hoe geweldig het is, dat je als priester de mensen in dergelijke situaties mag begeleiden. Tussen mijn zevende, achtste speelde steeds vaker de gedachte dat ik zelf priester wilde worden.

Ervaarde u de aanwezigheid van God?

Ik was graag in de kerk. Daar ging het over de kern van ons leven. Het gaat dan om vragen zoals: Wat is je houvast in het leven? Dat heb ik daar ervaren en als waarheid ondervonden.

U werd pastoor in zuidoost Friesland heeft dat u gevormd?

Ik heb zeven jaar theologie gestudeerd in Utrecht. Toen vijf jaar in Rome, waar ik mocht studeren en promoveren. Dan kom je uit een drukke setting terug in Oosterwolde. Dat was bijzonder. Het zijn gebieden waar katholieken niet groot in aantal zijn. Er was sprake van opbouw van een parochie. Het waren vooral mensen met een boerderij uit het midden van het land, die daar werden weggekocht. De parochie werd gevormd door mensen van elders. De parochie had een landelijke samenstelling qua parochianen. Dat sloot goed aan bij de katholieke beleving dat je je altijd verbonden mag weten met het geheel van de wereldkerk.

U was in 2000 aangesteld als vicaris-generaal. Wat is daarvan de consequentie?

Een vicaris is een plaatsvervanger. En generaal betekent algemeen. In het bisdom is de vicaris-generaal de vervanger van de bisschop. Die vervanging kan om alles gaan: persoonlijk werk, pastoraat, liturgie, toedienen van het vormsel, installeren van een pastoor.

Het was geen voorbereiding op mijn huidige verantwoordelijkheid als bisschop. Het was geen beoogd doel dat ik bisschop zou worden. Maar ik heb er wel ervaring opgedaan.

U hebt samengewerkt met mgr. Eijk. Wat heeft u samen meegemaakt?

Ik ben uit het Groningse land, ik ben er ook als priester werkzaam geweest. Hij kwam van elders. We leerden elkaar kennen in Rome. Mijn eerste jaar was zijn laatste jaar daar. We waren huisgenoten. We kenden elkaar goed, toen we elkaar in Groningen terugzagen.

Op heel veel terreinen kon ik vertellen hoe het Groningse leven er uit ziet. Mgr. Eijk was een Amsterdammer. Hij kende de pluriformiteit van de samenleving. Als Groninger was ik vertrouwd met een kleine katholieke gemeenschap. Je bent in zo’n situatie als minderheid gewend aan samenwerking, uitwisseling en soms discussie.

Hoe ziet u uw verantwoordelijkheid als bisschop?

De bisschop mag als herder van het bisdom werken. Hij is ook leraar. Je verkondigt het geloof. Je bent ook bestuurder. Dat zijn bijzondere taken, naast de verantwoordelijkheid om de kerk te dienen en te bouwen in komende jaren. Belangrijk vind ik dat je niet alleen achteruit kijkt, maar dat je ook vooruit ziet naar de toekomst. Dat vraagt nieuwe oplossingen. Je zoekt continuïteit in geloof en solidariteit tussen generaties.

Ik lees u een stukje Latijn voor: Sine timore serviamus illi…

Dat is het motto dat ik heb gekozen als bisschop. Sine timore serviamus illi, dat wij hem (Christus) dienen zonder vrees. Dat is een zin die je kunt terugvinden in het Lukas-evangelie, bij de lofzang van Zacharias. Zacharias gaat ‘los’ als hij een zoon heeft gekregen. Hij bezingt Gods plan met de wereld. Dan staat er deze zin.

Het is een tussenzinnetje. Vrees betekent dat je bang kunt zijn. Het betekent ook dat je respect mag hebben voor wat je moet doen. Dat je niet bang bent voor wat er op je af komt. Het staat er in het meervoud. Het is dan niet iets wat jij alleen moet doen. Het is een opdracht samen met je parochianen en diocesanen.

De eucharistie is het hart van de kerk en van de liturgie. Mag je dat zo zeggen?

Jazeker, eucharistie betekent dankzegging. Het tweede Vaticaans Concilie – voor ons een belangrijke vergadering begint jaren zestig- heeft gezegd dat de eucharistie bron en hoogtepunt is van het kerkelijk leven. Het heeft een plaats boven alle andere activiteiten en gebeurtenissen waar je in de kerk mee te maken hebt.

Wat heeft van kindsbeen af geraakt in de eucharistie?

Het bijzondere in de eucharistie is dat de Heer dichtbij komt. Je kunt over Jezus spreken, over hem lezen, maar in het sacrament van de eucharistie komt hij bij ons, begeeft hij zich bij ons.

Welk moment spreekt u het meest aan in de eucharistieviering?

Het betekent dat je eerst naar Gods woord luistert, dat je Christus beleeft in het gebed. En dat je dan de woorden van Jezus mag spreken. De tekenen worden dan werkelijk teken en zegel van Christus.

Kunt u zich de eerste keer herinneren dat u als priester leiding gaf aan de eucharistie?

Jawel. Dat was in de kerk waar ik ook altijd misdienaar ben geweest.

Was u toen zenuwachtig?

Nee, dat was ik niet. Ik vond het moeilijk me voor te bereiden. De dag daarvoor was ik priester gewijd. De dag daarop was de eerste viering. Je merkt dat je in een gemeenschap verkeert. Het is duidelijk dat je geen priester bent voor je zelf. Je mag je handen en je stem lenen aan het sacrament.

Is het belangrijk om als priester de eucharistie te leiden, mag een leek dat ook doen?

Het is in het licht van de Schrift dat de kerk zegt dat Christus priesters en diakenen aanstelt. Als priester ben je geroepen in het ambt te staan en in Jezus naam de eucharistie te vieren.

Je reikt de eucharistie uit aan de gemeente, die daarna de wereld ingaat. Mensen noemen de eucharistie ook wel de mis. Dat betekent letterlijk: gezonden. Je wordt als gemeentelid weer uitgezonden in de wereld.

Is het zo, dat je door deel te nemen aan de eucharistie als beter mens uit de mis vertrekt?

Daar moet je heel voorzichtig mee zijn. Het is wel zo dat je Christus mag ontvangen. Hij bouwt je op. Ik moet vaak denken aan de kerk waar ik was. Daar stond voor de tabernakel een hekje, met daarop de deugden: Geloof, hoop en liefde. Als je de eucharistie ontvangt, word je herinnerd aan die deugden, en de eucharistie helpt je in de opbouw om met deze deugden op weg te gaan. Mensen groeien dankzij de eucharistie in geloof en gemeenschapszin en in heiligheid.

Kunt u katholieke mensen in alle omstandigheden aanbevelen deel te nemen aan de eucharistie?

Eucharistie noemen we een hoogtepunt. Dat betekent dat het de ‘A-status’ heeft binnen alle geloofspraktijken. De sacramenten zijn naast het woord van God de manier om Christus met ons te verbinden. Dus het is mensen zeker aan te bevelen deel te nemen aan de eucharistie, wanneer ze in geloof willen groeien en als je bij de kerk behoort. Maar doe dat nooit onbedachtzaam. Je wordt ook uitgenodigd je te verdiepen in de betekenis. Het vraagt dat je je in geloof wendt naar Christus, dat je in woord en sacrament hem ontvangt.

Zijn er situaties dat je als rooms-katholiek tijdens de eucharistie beter in de kerk kan blijven zitten dan dat je meeviert?

Ik kan me dat voorstellen, namelijk als je niet goed op de viering bent voorbereid. Het is van belang dat je goed nadenkt over vragen als: Waar sta ik en hoe ontvang ik Christus? We kennen het sacrament van boete en verzoening om met die vragen in het reine te komen.

Zijn de elementen van brood en wijn belangrijk bij de eucharistie?

Het zijn de producten an de aarde, de vruchten van de aarde. We spreken dat ook uit in de liturgie: ‘Gezegend zijt Gij God, van wie we het brood ontvangen…’ Het is genomen uit de schepping.

De Heer nam zelf brood en wijn. En hij wil onder deze vruchten bij ons zijn. Hij wil onder deze elementen gekend zijn.

Zou u een van de elementen van Lima willen uitkiezen waar u iets mee heeft? Er zijn vijf elementen, zoals u weet: gedachtenis van Christus, dankzegging aan de Vader, aanroeping van de heilige Geest, gemeenschap van de gelovigen, maaltijd van het Koninkrijk.

Al die elementen zijn met elkaar verbinden. Je richt je tot de Vader, in verbondenheid met de zoon; dat kan nooit zonder de heilige Geest; het kan nooit zonder verbinding met het Rijk van God. Het zijn aspecten die allemaal een rol spelen.

De Rooms-katholieke Kerk stelt zich terughoudend op naar de vraag of niet-rooms-katholieken kunnen meedoen met de eucharistie. Kunt u dat uitleggen?

Ja zeker, het heeft te maken met de mate dat we één kerk zijn. Het is duidelijk dat we elkaar erkennen in het sacrament van de doop. Wat betreft de eucharistie zijn er in het oecumenische gesprek nog wegen te gaan. Twee aspecten zijn er van belang. Dat is allereerst het aspect van het ambt. De eucharistie wordt bediend door degene die priester is gewijd door de bisschop. Ten tweede moet men bedenken, dat de bijeenkomst in eucharistie niet alleen een geestelijke bijeenkomst is, maar ook een fysieke. We nemen de menswording van Christus in de eucharistie heel serieus. Het gaat dus om de ambtstheologie en om de vraag wat we precies vieren. De eucharistie zegt het Tweede Vaticaans Concilie is een teken van eenheid en niet een methode om tot eenheid te komen.

Staan protestanten hierin ver af van de Rooms-katholieke Kerk?

Ik heb daar niet direct een mening over. Het is belangrijk niet over anderen te praten, maar met anderen. Ik denk wel dat het de moeite waard is om over de eucharistie te spreken met elkaar, in het besef dat je er als christenen over spreekt. De eucharistie heeft een specifieke betekenis. Bron en hoogtepunt. Verbonden met het ambt van priester en verbonden met de aanwezigheid van Christus. Daarmee komt hij heel dichtbij ons. God was heel dichtbij zijn apostelen. En op dit moment is hij ook heel dichtbij ons, net als toen bij zijn leerlingen. We zien hem onder de tekenen van brood en wijn. We mogen hem eens ten volle zien. Het is ook een voorsmaak van de Heer te zien zoals hij is.

De discussie in Nederland gaat niet in de eerste plaats over de betekenis van de eucharistie, minder over de dogmatiek, maar meer over de ervaringen met eucharistie en avondmaal. Biedt die benaderingswijze nieuwe aanknopingspunten? Wat is uw ervaring daarmee?

Twee dingen. Eucharistie en avondmaal vinden we allen heel belangrijk. In de Rooms-katholieke Kerk zeggen we dan ‘bron en hoogtepunt’. We beseffen over en weer hoe belangrijk de maaltijd des Heren is. Ten tweede, in de lijn van het Tweede Vaticaanse Concilie: ook al is er verschil, en ook al kunnen we het sacrament niet samen vieren, er is ook in de viering van het avondmaal betekenis. Het avondmaal is belangrijk en staat niet tegenover het woord, staat niet tegenover de diaconie. Het is dus de moeite waard om over dit sacrament te blijven spreken.

Wat zijn voor u hoogtepunten in de oecumene van de afgelopen jaren?

Ik ben geboren in de jaren zestig, in de tijd van het Tweede Vaticaans Concilie en de eerste decennia van de Raad van Kerken. Toen werden er hele gesprekken gevoerd over eenwording. Daarin heeft de erkenning over en weer van de doop een grote rol gespeeld. En dat is in mijn beleving met andere christenen ook belangrijk. Ten tweede kan je zeggen dat we steeds meer samen optrekken. Christenen vormen een kleinere groep. Je bent samen geroepen tot getuigenis. We beseffen dat steeds meer. Dat je elkaar in gebed vasthoudt. Dat je elkaar aanspoort in diaconie, in dienst aan de naaste. Daarvan heb ik in de afgelopen decennia heel veel gezien.

Bidt u voor andere kerken?

Zonder meer. Ik vind het belangrijk dat in ons gebed de nood van andere mensen wordt verwoord. Dat het niet alleen gaat over wat ik te vragen heb. We bidden in gemeenschap met alle mensen en alle christenen.

De Protestantse Kerk wil het bisschopsambt invoeren. Leest u daar met belangstelling over?

Het is een vraag die al langer in de Protestantse Kerk speelt. De kerk denkt na over een bisschop die overzicht houdt, die de opziener is in de gemeenschap van christenen. Ik vind het een interessante gedachte dat men in de protestantse traditie wil kijken om een figuur van een opzichter te hebben, zonder de synodaliteit die de kerk in Nederland hoog heeft los te laten. De Rooms-katholieke Kerk, de Oud-katholieke Kerk, de Orthodoxe Kerk zijn allen vertrouwd met het bisschopsambt. Ik vind het een bijzondere gedachte dat er mogelijk in nu ook in de Protestantse Kerk een bisschop zou kunnen komen; een episcoop in combinatie met de synodale gemeenschap. Het is een interessante vraag, want ook voor de Rooms-katholieke Kerk is bisschopsambt en synodaliteit een gegeven.

Hoe moeten ze zo’n bisschop aanspreken: monseigneur, dominee, bisschop?

Ik weet niet wat er voor titulatuur ontwikkeld wordt, maar bisschop is misschien wel het beste. De dominee zal de predikant in de gemeente zijn en de opziener, de episcoop zal de bisschop zijn. De lutherse kerken in Duitsland kennen ook de bisschop. Het is in deze tijd van belang te kijken hoe je als kerk dingen kunt bundelen in één persoon. En niet de kerk qua organisatie steeds zwaarder maakt. Steeds weer is de vraag: Wat is voor onze kerk het meest interessant?

De Protestanten gaan in 2017 een feestje vieren, een jubileum hebben. Gaat u als Rooms-katholieke Kerk ook meedoen?

Ds. Arjan Plaisier spreekt niet over een feestje, hij markeert 500 jaar reformatie als een periode waarin er een scheiding was en aanvankelijk ook verwijdering. We kunnen dat nu gezamenlijk gedenken. Het wel en wee van de christenen gaat ons allen aan. We komen weer dichter bij elkaar. Er is een groei in eenheid. Ds. Plaisier is niet uit op een feestje, de herdenkingen markeren het moment. We hebben mooie manieren om dat samen te doen. Er is een gezamenlijk gebed, een gezamenlijk getuigenis, dat Christus zo dicht naar ons is toegekomen, dat niemand ons nog van hem kan scheiden.

Hoe kijkt u naar de ontwikkelingen in uw eigen kerk? U bent gepromoveerd op de bisschoppenconferentie sinds Vaticanum Twee? Welke ontwikkelingen ziet u?

De bisschoppenconferentie als instelling kennen we expliciet sinds het Tweede Vaticaans Concilie. Dat was toen een nieuwe opzet. Sinds het nieuwe wetboek van 1962 is dat expliciet ingevoerd in alle plaatsen in de wereld. We beseffen, dat we zijn verbonden met de bisschop van Rome en dat we delen in de verantwoordelijkheid de kerk te leiden. Tegelijk is er verantwoordelijkheid op plaatselijk niveau, in onze kerkprovincie ook, dat we daar in gezamenlijkheid doen wat we het beste samen kunnen doen, zoals catechese, liturgie en kerkopbouw.

Er zijn zo’n 5000 rooms-katholieke bisschoppen. Die hebben een gezamenlijke opdracht. Die mogen gezamenlijk werken. In verbondenheid met de bisschop van Rome gaat het om een wereldwijde verbondenheid.

De Protestantse Kerk is centraler geworden. Het gezag van Utrecht is toegenomen. En in Nederland heb je de indruk dat er in de Romana sterk vanuit de zeven bisdommen, de zeven regio’s wordt gedacht. Herkent u dat?

Nee, ik herken dat niet. Rooms-katholieke bisschoppen zijn nooit filiaal van Rome geweest. Een bisdom beschouwt zichzelf als een kerk, waarin onder leiding van de bisschop de sacramenten worden bediend, waar de Geest leidt. We zijn hier ten volle kerk, maar in gemeenschap met de bisschop van Rome. Nooit filiaal, maar altijd met het geheel verbonden. Plaatselijk kunnen we veel dingen doen. De plaatselijke kerk is het bisdom, dat is een situatie die verschilt van het protestantse idee, dat de plaatselijke gemeente de plaatselijke kerk is. Voor ons is het de kerk rond de bisschop.

Als er bezuinigingen nodig zijn, waar zou u voor opteren: zou u zoveel mogelijk parochies combineren of per dorpsgemeenschap in ieder geval aanwezig willen blijven, eventueel in diverse confessionele samenstellingen?

We hebben zeven bisdommen. Elk bisdom heeft een eigen culturele situatie. Groningen-Leeuwarden is een kleine gemeenschap met zes, zeven procent katholieken onder de bevolking, gemeenschappen zijn ver van elkaar verwijderd. In Breda had ieder dorp wel een katholieke kerk. In Rotterdam ligt het er tussen in. Je moet kijken wat de mogelijkheid is om als plaatselijke kerk op veel plaatsen aanwezig te zijn.

De parochie wordt vaak als de kleinste cel gezien. Dat is een kostbare plek. Het is belangrijk de structuur van de parochies te bewaren, omdat het de kleinste cellen zijn van de kerk. Maar hoeveel dat er moeten zijn, moet je ter plaatse bekijken. Het heeft economische en sociologische factoren. En zelfs als er geen structuur is, moet je blijven zien dat de kerk het werk is van levende mensen, daar blijven altijd relaties bestaan tussen katholieken, protestanten en anderen.

….

Wat houdt u op dit moment het meest bezig?

Wat me bezighoudt en ik denk velen van ons is de nood onder de vluchtelingen. En dat die mensen op weg zijn naar ons. Het is belangrijk dat wij niet schrikken. Het gaat altijd om mensen, individuele mensen met een eigen levensverhaal, hun eigen nood, hun eigen tragiek. Het is belangrijk naar vluchtelingen te blijven kijken als individuele mensen. Daar komt het sini timare serviamus illi bij kijken. Angst is een slechte raadgever. We moeten ons niet door angst laten leiden. We moeten kijken hoe je mensen kunt opvangen in de regio en hoe je hen kunt steunen, waar dood en oorlog dreigt. Hoe kun je hen als mens behandelen?

Hieronder is ook de geluidsopname af te luisteren van het gesprek: