Net zoals in het jodendom en in het christendom zijn er in de islam nogal wat verschillende interpretaties van de heilige tekst. De Koran mag dan heilig zijn, geen enkele interpretatie krijgt dat epitheton. De beraadgroep Interreligieuze ontmoeting van de Raad van Kerken wilde daar meer van weten en nodigde deskundigen van diverse organisaties uit om daarover op 16 september van gedachten te wisselen. Aanleiding was het verschijnen van een brief van 126 moslimgeleerden, die op 4 juli 2014 een open brief hebben doen uitgaan, waarin ze de theologische motivatie onder de uitroeping van de Islamitische Staat twee maanden eerder, ter discussie stelden.
Om de strekking van de brief te begrijpen, moet je iets meer weten van de manier waarop moslims de Koran uitleggen. Yaser Ellethy van het centrum voor Islamitische Theologie VU was uitgenodigd om in te gaan op de exegese die men in islamitische kringen toepast. Hij legde uit dat je een concrete tekst altijd vanuit een historische setting moet lezen waarin het geopenbaard is, moet letten op de context van de Koran en vanuit het Arabisch moet interpreteren. In totaal zijn er vijftien van dergelijke sleutels om de betekenis van een tekst te duiden. Daarbij komt het principe van het naskh (het opheffen van de interpretatie van een vers door de introductie van een nieuw vers) en het muhkam (het aangeven dat een vers zo helder is, dat het als een vast voorschrift kan gelden); daarnaast bestaat er zoiets als mutashabih (een vers dat juist onhelder is en discussie blijft oproepen, zoals de aanduiding ‘de hand van Allah’, waarbij onduidelijk blijft hoe je dat antropomorfe spreken moet duiden).
De mensen die IS verdedigen halen andere teksten naar voren dan mensen die de mainstream van de islam vertegenwoordigen. Ze zien het zwaard-vers (Sura 9, vers 5) als normerend voor de omgang met niet-gelovigen, terwijl gematigde moslims juist de teksten over vrede en tolerantie naar voren halen. De Egyptenaar Mustapha Zayd (overleden in 1977) heeft destijds al een dissertatie geschreven, waarin hij laat zien hoe de opvattingen over naskh op dit punt verschillen en hoe de teksten om het genoemde vers heen duidelijk maken dat er sprake is van een context die ingaat op bescherming en godsdienstvrijheid.
Een ander voorbeeld is dat van de Jordaanse piloot die voor het oog van de wereld door IS werd verbrand. De extremisten motiveerden dat met een beroep op een Korantekst, waarin iemand gestraft wordt met de maat waarmee hij zelf onrecht heeft gepleegd. En omdat de piloot vele mensen vermoordde met zijn verschrikkelijke wapentuig, was de verbranding een soort lik op stuk beleid. Als je op de context let van de geciteerde tekst blijkt het echter te gaan om een situatie in Mekka, waar Mohammed op reageerde. Een dergelijke tekst kan je niet losmaken van die oorspronkelijke situatie.
Jan Post Hospers, beleidsmedewerker van de PKN en lid van de beraadgroep, ging tijdens de besloten bijeenkomst verder in op de vraag hoe zo’n tegengeluid van een brief kan bijdragen aan de publieke opinie in landen zoals Nederland. In Nederland zijn verschillende stemmen geweest die de IS hebben tegengesproken, stelde hij. Hij wees daarbij op een verklaring van het CMO, een bijeenkomst van het OJCM en op een advertentie van moslimorganisaties in Nederland. Toch pakken de media dat geluid maar moeilijk op. De extremisten hebben de islam in zekere zin gekaapt.
Het is moeilijk om de meest uitgesproken stemmen te doen verstommen. De inzet zou dan ook veel meer gericht moeten zijn op het versterken van het middenveld. En je zou nog eens moeten kijken welke termen je gebruikt om totaal verschillende entiteiten te duiden. Het OJCM analyseerde de Jodenhaat in Nederland en kwam tot een onderscheid tussen anti-judaïsme (godsdienst), anti-semitisme (volk) en anti-zionisme (land). Het helpt als je die drie elementen onderscheidt. Daarmee wordt de kritiek op Joden in ieder geval genuanceerder, krijgt het een focus in één van de velden. En daar kan je het dan verder over hebben. Zo zou het onderscheid tussen godsdienst, volk en land ook bij de moslims zinvol kunnen zijn.
Eigenlijk is dat hele begrip Islamitische Staat misleidend. Je werkt wanneer je dat gebruikt mee aan de indruk dat het om een staat naast andere staten gaat, maar het is in feite een secte, een syndicaat. Eigenlijk zou je alleen maar moeten spreken over IS of het altijd tussen aanhalingstekens zetten, net als de brief doet stelde iemand. Of net als de Australische minister een heel ander woord gebruiken als je het over de extremisten hebt in het Midden-Oosten.
Het gesprek onder de meer dan twintig terreindeskundigen ging vervolgens over de vraag hoe groot het draagvlak is achter de brief van de 126 geleerden. De indruk bestaat dat veel moslims niet gewend zijn om zelf in exegetische nuances te denken en dus het antwoord naar hun positie en analyse schuldig moeten blijven. Natuurlijk kan je ook de vraag stellen of het bij christenen en bij Joden zoveel anders ligt, als ze bevraagd worden op de interpretatie van de bronnen. Het is dan ook vooral zaak het middenkader, de vrijgestelde imams, aan te spreken op hun deskundigheid en balans in de interpretatie. Iemand uit Rotterdam rekende voor dat er alleen al in Rotterdam 34 imams zijn, dus het zou de moeite lonen die nog meer bij elkaar te brengen en dit soort zaken te bespreken.
Iemand merkte op, dat de brief nog wel iets uitgesprokener had mogen zijn. De geleerden nemen het jargon over van de IS-woordvoerders en wekken daarmee de indruk dat de framing van de extremisten terecht is. Je kunt ook duidelijk maken dat de islam net als de Joden en de christenen zich willen laten leiden door de gouden regel. Mensen gaan voor ideologieën. Dan maak je duidelijk dat de mensen van IS de weg behoorlijk kwijt zijn. Zij vallen terug op een oude ketterij.
Foto’s:
Impressie van de bijeenkomst, met op de eerste foto Yaser Ellethy
Uitgewerkte bijdrage van Jan Post Hospers, beleidsmedewerker van de Protestantse Kerk in Nederland
De Open Brief aan Baghdadi en de interreligieuze dialoog in Nederland.
De Open Brief
De “Open Letter to dr. Ibrahim Awwad Al-Badri alias ‘Abu Bar Al-Baghdadi’ ” verscheen op 19 september 2014 als reactie op het uitroepen van de Islamitische Staat op 4 juli 2014 en is ondertekend dor 126 moslimgeleerden uit de hele wereld, zie www.lettertobaghdadi.com.
Hierin worden eerst de belangrijkste principes van de uitleg van de Koran beschreven. Vervolgens wordt dit toegepast op een aantal begrippen zoals onder veel meer jihad, khalifaat en takfir (het verklaren van mensen tot niet moslim). Hierbij worden de uitspraken en (gruwel-) daden van de Islamitische Staat (IS) tegenover de uitleg van de islam van deze 126 moslimgeleerden geplaatst.
De conclusie is: de IS is gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de islam, waardoor de islam een wrede, beestachtige en moordende religie is geworden. Aan het eind worden Baghdadi en zijn aanhangers opgeroepen om hiermee onmiddellijk op te houden en terug te keren tot de islam als de godsdienst van genade en vrede.
De context
De Open Brief staat niet op zichzelf. Er zijn meer van dit soort oproepen:
– Het Mosul Appeal, verschenen op 24 juli 2014, nadat de stad Mosul (Ninevé) on Irak in handen van IS was gevallen
– Van 7 – 9 september 2014 heeft de Community of Sant’ Egidio in Antwerpen een internationale bijeenkomst gehouden (Peace is the Future), waarop de Paus gesproken heeft maar ook de Groot-Mufti van Egypte (medeondertekenaar van de Open Brief), Paus Franciscus en de Syrisch Orthodoxe Patriarch van Antiochië Aphrem II Ignatius.
Vanuit Nederland is er een verklaring van het CMO (21-08-2014), de verklaring van OJCM (toen nog Cairo-overleg) van 20 augustus 2014 (godsdienst is als vuur) en op de bijeenkomst van 27 augustus in het Joods Cultureel Centrum in Amsterdam heeft Yassin Elforkani duidelijke taal gesproken tegen extremisme.
Heel recent is er de (hernieuwde) oproep van Fethullah Gülen in de Wall Street Journal van 27 augustus 2015 (en op www.wijblijvenhier.nl).
Opvallend is dat er desondanks in de Nederlandse samenleving voortdurend wordt gevraagd – geëist bijna – dat moslims afstand nemen van IS, maar was de aandacht voor bovengenoemde oproepen in de media heel minimaal.
“Zij hebben de islam gekaapt”.
Met deze woorden omschreef Rasit Bal wat IS gedaan heeft. IS weet alle media aandacht naar zich toe te trekken. Tegelijkertijd heeft elke Nederlander ineens ook een beeld van een “jihadi”: een meedogenloze strijder die bereid is zijn leven op te offeren om alles en iedereen die niet hun visie op de islam deelt te vernietigen en te vermoorden. Daarmee zijn ze ook bepalend geworden voor wat het brede publiek als “de islam” is gaan beschouwen.
De vraag is nu: hoe krijgen we de islam weer terug? In eerste instantie als het om het beeld van de islam als religie gaat, maar ook richting media.
Twee opmerkingen vooraf.
In het model dat wordt gehanteerd door Dialogue for Peaceful Change (Jaap van der Sar, Bart Brandsma) wordt er op gewezen, dat het bij een conflict weinig effectief is om je op de beide polen van het conflict te richten. Die beide polen hebben er immers alle belang bij om het conflict in stand te houden. Efficiënter is het om je op het brede middenveld te richten en om dat te versterken, zodat de steun voor de beide conflicthaarden wegvalt. In feite is dit ook wat er binnen het Overleg Joden, Christenen en Moslims (voorheen Cairo-overleg) en binnen Geloven in Samenleven gebeurt. Er wordt samengewerkt met organisaties en mensen die uit zijn op het verbindende in het brede middenveld, waarbij de onderlinge verschillen en pijnpunten bespreekbaar gemaakt worden. Bovengenoemde oproepen komen ook uit dat middenveld. Maar voor de media is wat IS doet vele malen interessanter en dan juist ook weer de manier waarop de tegenpool hier op reageert.
Binnen OJCM wordt op dit moment veel nagedacht over Jodenhaat en Moslimhaat. Om Jodenhaat bespreekbaar te maken helpt het om ook hier de verschillende lagen te onderscheiden, zoals Ron van der Wieken voorstelt: anti-judaisme (gericht op religie), anti-semitisme (gericht op ras en volk) en anti-zionisme (ontkenning van het bestaansrecht van de staat Israël). Parallel hieraan zouden we ook de verschillende lagen onder Moslimhaat kunnen onderscheiden: anti-IS (gericht op de staat), anti-moslims (gericht op de verschillende etnische groepen, verwant aan vreemdelingenhaat en racisme) en anti-islam (gericht op religie). In de Open Brief aan Baghdadi wordt hiermee een begin gemaakt door het duidelijk onderscheiden van de religieuze opvattingen van IS en van de islam.
Waar gaat het om?
De vraag is of het niet goed zou zijn om binnen de Beraadsgroep Interreligieuze Ontmoeting, de Raad van Kerken en binnen OJCM dit onderscheid tussen de opvattingen van IS en de islam over te nemen en toepasbaar maken binnen de Nederlandse context, juist ook vanwege de moslimhaat in Nederland.
Vervolgens wordt het dan de vraag hoe we dit willen en kunnen communiceren richting Nederlandse samenleving en de media.
Waar hebben we het over als we over “de islam” praten?
Er zijn verschillende termen die gebruikt worden voor de islam van IS: jihadistisch, salafistisch, extremistisch, fundamentalistisch, radicalistisch. En daartegenover de ‘gematigde’ islam.
Verwarrend is, dat er ook al dan niet openlijk uitgesproken opvattingen zijn, dat de islam zich zal moeten hervormen om uit deze chaos van meningsverschillen en oorlogen te komen.
De ondertekenaars van de Open Brief behoren tot de hoofdstroom van de soennitische islam. Eén van hun problemen met IS is, dat IS geen gebruik maakt van de meer dan 1000 jaar lange geschiedenis van de uitleg van de Koran. IS heeft een ideaalbeeld van de begintijd van de islam van de ‘vrome voorvaderen’ (‘al-salaf al salih’, waar de term salafisme van is afgeleid) en daarom gaan ze ook terug naar de uitleg van de Koran van die tijd, die de heilige teksten letterlijk neemt.
Inhoudelijk gaat het hier dus om de brede hoofdstroom van de soennitische islam.
Een term als ‘hervormingsgezinde islam’ maakt de begripsverwarring alleen maar groter, zoals Simon Wolfgang Fuchs in NRC van 2 augustus duidelijk heeft gemaakt. In feite is het salafisme een hervormingsbeweging, evenals de modernisten die onder invloed van het westers rationalisme een herinterpretatie van de Koran en de islam nastreefden. Een derde hervormingsbeweging wordt volgens Fuchs gevormd door de nationale staten, die na de kolonialistische periode onafhankelijk werden, maar daarvoor ook de steun van de islamitische (en andere) religieuze leiders eisten. Toen na het massale volksprotest in Egypte generaal Al-Sisi op 3 juli 2013 de macht van de gekozen president Morsi overnam, stonden Sheikh Ahmed al-Tayeb van de Al Azhar en de Koptische paus Tawadros II aan zijn zijde.
Maar als ervoor gepleit wordt om de brede hoofdstroom van de soennitische islam te blijven volgen, dan roept dit wel een aantal vragen op:
– Is de hoofdstroom van de soennitische islam voldoende in staat om de toekomstige generatie aan zich te binden? Hoe zit dat in de islamitische wereld, hoe zit dat in Turkije en Marokko, hoe zit dat in Nederland?
– Welke termen kunnen we dan het beste gebruiken? Toch maar ‘de islam’ tegenover de jihadistisch-salafistische islam?
Jihad, takfir en khalifaat
Vanuit de uitlegtraditie worden in de Open Brief verschillende begrippen uitgelegd en van daaruit wordt duidelijk gemaakt waar de interpretatie van IS afwijkt.
Het meest opvallende wat dan over ‘jihad’ gezegd wordt is:
– dat het een gemeenschappelijke verplichting is en nooit een individuele
– dat het nooit gebruikt kan worden voor een gewapend conflict met medemoslims en altijd defensief is, maar nooit offensief
– dat het afhankelijk is van de toestemming van de ouders
– dat de grote jihad gericht is tegen je eigen ego en de kleine het gevecht tegen een vijand. Dat het een middel is om te komen tot vrede en veiligheid, maar nooit een doel in zichzelf mag zijn.
Hoe dan ook, zonder een legitiem doel, methodologie en intentie, waarbij men zich aan strikte regels moet houden (alleen combattanten mogen gedood worden, vrouwen en kinderen beslist niet), is jihad geen jihad, maar eerder een aanzetten tot oorlog en crimineel gedrag.
Uitgebreid wordt in de Open Brief ingegaan op de term ‘takfir’: het verklaren van mensen tot niet- moslim.
In principe is iedereen die de islamitische geloofsbelijdenis uitspreekt een moslim, waarbij mensen op hun woord geloofd worden zonder dit verder te testen. Dit betekent, dat het niet toegestaan is om moslims tot niet-moslim te verklaren, laat staan om hen te doden als ze niet gewapend zijn. Dat ongewapende burgers staande zijn gehouden en gevraagd werden om op juiste wijze te bidden, en ze vervolgens vermoord werden toen ze daarbij fouten maakten, is absoluut verboden volgens de islamitische wet en een afschuwelijke misdaad.
Over het khalifaat wordt gezegd, dat er overeenstemming is onder moslims dat een khalifaat verplicht is. Maar nu het kahlifaat verdwenen is, is er voor het opnieuw uitroepen van het khalifaat een consensus nodig van alle moslimlanden, – organisaties en – geleerden en van alle moslims. Gebeurt dat niet, dan dreigt er oproer en tweedracht, zoals al bleek uit het vermoorden van de soennitische imams van Mosul die geen trouw beloofden aan de IS.
De term ‘Islamitische Staat’.
In de Open brief plaatsen de 126 ondertekenaars de term “Islamitische Staat’ systematisch tussen haakjes. Natuurlijk beschouwt IS zich als islamitisch. Tegelijkertijd is dit een enorm probleem voor de hoofdstoom binnen de soennitische islam en voor al diegenen die vinden dat het begrip staat hiermee in zijn meest wezenlijke betekenis geschonden wordt.
Wat opvallende punten uit de discussies op dit punt:
In het Arab West Report van 19 februari 2015 schrijft Kees Hulsman: “Muslims in Egypt are upset about the use of the name Islamic State in Western media since this name associates the Islam to extremist thoughts that they are not only totally opposed to, but are also a victim of. Discussions with experts resulted in using the term ‘Takfiri Jihadis’ since this best explains the ideology they are adhering to: declaring their opponents kafir (unbeliever).”
Ook de Australische Minister President heeft besloten om de term Islamitische Staat niet meer te gebruiken, maar te vervangen door het Arabische begrip DAESH.
Wat term is in de Nederlandse context het meest duidelijk?
De term DAESH lijkt te gecompliceerd en vergt veel uitleg. Is Islamitische Syndicaat een betere term? Syndicaat is een term die gebruik wordt voor internationaal opererende criminele organisaties, zoals IS ook is. Of is voor de Nederlandse context Islamitische Secte geschikter? Of is de beste oplossing om alleen de afkorting IS te gebruiken en zo zowel het woord islam als het woord staat te vermijden?
Wat kunnen we zelf doen en wat doen we richting media?
Als we overeenstemming hebben bereikt over het gebruik van de termen en de inhoud daarvan, kunnen we beginnen om in eigen kring en op de eigen websites die termen systematisch te gebruiken.
Een volgende stap is dat we gaan uitleggen aan de samenleving en de media, waarom we juist voor deze terminologie kiezen.
Jan Post Hospers