Ooit bestond er in de kerk een plicht om de mysteriën van het geloof geheim te houden. En soms zou je even willen dat iets van die eerbied er nog was. Bijvoorbeeld op het moment dat je een priester de hostie omhoog ziet houden en een verslaggever zet zo’n foto in een ontluisterende contekst. Je zou het ‘pornografie van het heilige’ kunnen noemen.
Dr. Ton van Eijk, voorzitter van de Stichting Religie Nu en voormalig voorzitter van de Raad van Kerken, was zaterdag 12 september in Kampen om enkele tentoonstellingen te openen in het Ikonenmuseum. De in Voorburg woonachtige theoloog was er natuurlijk allereerst om de fototentoonstelling kracht bij te zetten die op diverse plaatsen in Nederland te zien is geweest, waar Eddy Seesing zeven jaar aan heeft gewerkt. Het gaat dan om een reeks fotoportretten van meer dan zeventig verschillende kerkelijke en religieuze geloofsgemeenschappen. In het Ikonenmuseum komen ze zeer fraai tot hun recht en zijn ze een soort complementaire invulling die beginnen qua devotie op het punt waar de iconen ophouden.
Het was overigens niet alleen de reeks van foto’s die Ton van Eijk aanreikte, ook het Ikonenmuseum zelf is vergroot. In een zogenaamde timmertoren is een reeks iconen toegevoegd van Griekse oorsprong, terwijl het oude museum diverse in bruikleen en geschonken Russische iconen heeft, naast de al aanwezige collectie in het Ikonenmuseum.
Toen de foto’s twee jaar geleden voor het eerst werden getoond schreef de Volkskrant een stukje onder de kop ‘Gluren bij de buren’, vertelde Ton van Eijk. Mensen konden als het ware even bij andere religies en kerken naar binnen kijken en een idee opdoen hoe het daar toegaat. Je komt er anders zelden toe bij de ander een kijkje te nemen. In het verleden werden de heilsmysteriën zelfs zorgvuldig beveiligd. Je mocht niet eens zien hoe het toeging bij de diepste rituelen. Respect voor de Heilige liet dat niet toe. De Rooms-Katholieke Kerk heeft zelfs een discussie gevoerd of je de mis wel op televisie zou moeten uitzenden, omdat het wonder van de aanwezigheid van de Heer moeilijk in beeld kan worden gebracht.
Die tijd is voorbij. Juist de foto’s van Religie Nu laten juist iets van de ziel van een religie zien. ‘Geven ze daarmee ziel prijs?’, vroeg Ton van Eijk zich af. Hij antwoordde ontkennend: ‘Juist de context van iconen beschermt de bedoelingen’. Voor oosters-orthodoxen en voor oriëntaalse christenen is het geschreven icoon (dat is beter uitgedrukt, zei Van Eijk, dan te zeggen dat ze getekend of geschilderd zijn) een verbeelding van het mysterie. Ze gelden als een sacrament. ‘Het schrijven van iconen geldt als een liturgische handeling’. Het maken van foto’s is dat niet. Toch kan je met Marjoleine de Vos zeggen dat ‘het raadsel gehandhaafd blijft in de foto’s’ en daarmee nodigen ze de kijker uit om het mysterie te waarderen en te respecteren.
Religie Nu en de diverse iconencollecties zijn nog tot 23 januari te bezichtigen in het Ikonenmuseum in Kampen.
Foto’s:
1. Ton van Eijk
2. David Maasbach, onderdeel van de fototentoonstelling
3. Christus Pantocrator, onderdeel van de uitbreiding van het Ikonenmuseum met de Grieks-Orthodoxe iconen, die zijn te herkennen aan de pregnantere kleuren
4. Jonge mensen lopen hun maatschapppelijke stage en nemen kennis van de fototentoonstelling, voor mensen die het oecumenische werk volgen overigens een feest van herkenning met mensen als dr. Margriet Gosker, pastoor Wietse van der Velden en pastoor Stephan Bakker.
Hieronder volgt de letterlijke tekst van Ton van Eijk:
RELIGIE NU IN HET ICONENMUSEUM TE KAMPEN
‘Gluren bij de buren.’ Dat was de kop die De Volkskrant meegaf aan de recensie van de tentoonstelling Religie Nu in de Kunsthal in Rotterdam, enkele jaren geleden.
– ‘De buren’ dat zijn hier de anderen: de andere kerken, de andere godsdiensten, de andere levensbeschouwingen; je hebt er wel van gehoord, maar je wilt er eens naar binnenkijken.
– ‘Gluren’ is een negatief geladen woord. Het is stiekem kijken, kijken naar iets wat je eigenlijk niet mag zien, iets wat, niet zonder reden, aan het zicht onttrokken wordt.
Stiekem kijken naar wat je niet zou moeten zien – dat roept de herinnering op aan de disciplina arcani die in de eerste eeuwen van het christendom werd gepraktiseerd. De disciplina arcani – tucht van de geheimhouding – hield in dat wat voor christenen gold als heilig aan buitenstaanders niet getoond werd. Heilig, dat waren vooral de rituelen, en van deze op de eerste plaats de eucharistie, de Maaltijd van de Heer. De tucht diende ter bescherming van het geheim, het mysterie. Dat mocht niet aan de nieuwsgierige, niet-begrijpende blikken van buitenstaanders worden blootgesteld.
In het christendom, zeker het westerse, is er nog maar weinig dat aan deze disciplina arcani herinnert. Wel staat mij bij dat er onder theologen indertijd enige discussie is geweest over de vraag of de mis wel op de televisie moet worden vertoond. Theologische bezwaren daartegen hebben klaarblijkelijk geen gewicht in de schaal gelegd. De mis en de diensten van andere kerken en religies op de publieke televisie worden nu verdedigd tegen de plannen van de liberale staatssecretaris voor de media die alle religie liefst achter de voordeur van hun aanhangers houdt.
Een enkele keer verlang ik nog wel eens terug naar zoiets als een disciplina arcani. Dat is het geval wanneer een bericht over de rooms-katholieke kerk wordt voorzien van een foto van een priester die de geconsacreerde hostie opheft, terwijl de tekst van het bericht daar geen enkele aanleiding toe geeft. Dan heb ik het gevoel dat het hier gaat om een intimiteit die niet getoond zou moeten worden –pornografie van het heilige.
Want – en nu verbreed ik het perspectief naar de hier tentoongestelde fotoportretten – wanneer religies zich in hun ritualiteit open en bloot aan de buren laten zien etaleren zij hun intimiteit. Het is namelijk door hun riten dat religies zich onderscheiden van elkaar en van de wereld daarbuiten. ‘De meest eenduidige religieuze handelingen zijn die welke een plaats hebben binnen de religieuze rite.’ (Ger Groot). Wat mensen buiten hun kerken, moskeeën of tempels uit hoofde van hun religie doen mist die eenduidigheid; hun ethische standpunten en zeker hun maatschappelijk dienstbetoon kunnen ook door andere bronnen zijn gevoed en door andere motieven ingegeven.
Op deze tentoonstelling tonen 71 religies of richtingen binnen religies zich met de intimiteit van hun rituelen. Zij laten zich observeren in wat hun het meest eigen is. Ze laten zich in de ziel kijken, zowel aan elkaar als aan mensen die met religie niets hebben. Geven ze daarmee hun geheim (mysterie!) prijs? Ik denk dat ze in ieder geval hier tegen dat gevaar worden beschermd door de context waarbinnen de foto’s worden getoond. Dat is die van het Iconenmuseum. Onder één dak, in hetzelfde huis hangen foto’s en iconen. We weten wat iconen voor oosters-orthodoxe en oriëntaalse christenen betekenen. Een icoon stelt wat zij uitbeeldt reëel aanwezig en geldt daarom als mysterie (katholieken en andere westerse christenen zouden zeggen: sacrament). Het schilderen (‘schrijven’ is de juiste term) van een icoon geldt dan ook als een liturgische handeling.
Ik ga u niet vergasten op een filosofisch-theologische uiteenzetting over verschil en overeenkomst tussen een icoon en een foto, al ligt hier zeker stof tot nadenken. Het maken van de foto’s die u gaat zien was zeker geen liturgische activiteit van de fotograaf, kón dat ook niet zijn, omdat hij zich maar tot een van de getoonde religies uitdrukkelijk bekent (één foto mag voor een zelfportret doorgaan). Maar de hoeveelheid tijd geïnvesteerd in het maken van één van deze fotoportretten zal niet veel minder zijn dan die besteed aan het schrijven van een icoon. En bovendien is het met groot respect voor de geportretteerde religies en voorgangers gebeurd. ‘Het raadsel blijft’ schreef Marjoleine de Vos in haar recensie in de NRC. En ik voeg eraan toe dat dat maar goed is ook; het betekent namelijk ook dat de fotograaf het mysterie heeft geëerbiedigd.
De buren gluren niet, maar worden door de tentoonstelling uitgenodigd elkaar in de ziel te kijken. Ze bewijst aanhangers van verschillende religies een dienst doordat ze hun op deze manier de gelegenheid biedt elkaar beter te leren kennen. Die kennis van elkaar is de mogelijkheidsvoorwaarde voor de interreligieuze dialoog.
Tenslotte enkele woorden van dank. Op de eerste plaats gericht tot het bestuur van dit museum in de persoon van zijn voorzitter Helmich Heutink voor het geven van onderdak aan de tentoonstelling van Religie Nu, vervolgens dank aan secretaris de heer Jaap Bezemer en conservator dr. Joost Heutink. En omdat de sponsoren niet op de uitnodiging staan, noem en dank ik tenslotte ook die:
Dagblad TROUW
Wilcovak Hoogeveen
Vrije Universiteit
Protestantse Theologische Universiteit
Maatschappij van Welstand
Stichting Rotterdam
Protestants-christelijk stimuleringsfonds
Projecten in Nederland
en de bijdragen uit crowd funding.
Ik nodig u uit de fotoportretten van Religie Nu te gaan zien met de aandacht en het respect waarmee ze gemaakt zijn.
Kampen, 12 september 2015
Ton van Eijk