Het Friesch Dagblad liet deze week twee mensen reageren op de stelling: ‘De oecumenische droom is helemaal niet mislukt, maar juist springlevend’. De krant schrijft: ‘Er is geen periode in het jaar dat kerkleden elkaar zoveel opzoeken als in de zomermaanden. Met openluchtdiensten, gezamenlijke vieringen en gastvoorgangers uit allerlei kerken. Is de oecumene bezig aan een inhaalslag?’
Ds. Margarithe Veen, voorzitter van de Raad van Kerken in Friesland en lid van diverse landelijke geledingen komt aan het woord. En Maarten Wisse, docent dogmatiek aan de VU. Hieronder hun bijdragen.
Margarithe Veen:
Weg van leven met springlevende mensen
(…) Ik wil u uitnodigen om mee te gaan op een weg die al gaande is. Een weg van de oecumene. Op verschillende plaatsen zien we die weg oplichten. Soms geven we bewust die naam er aan wanneer kerken gezamenlijke vieringen of bijeenkomsten organiseren. Soms geven we die naam er niet aan. Want waarom alles in hokjes stoppen wanneer mensen met welke achtergrond dan ook samen vieren, samen bidden, samen in gesprek zijn over geloof. Bijvoorbeeld in een tentdienst.
Een belangrijk gegeven in de oecumene is het geloof in een onverdeelde liefde van God om ieder mens te laten leven in rechtvaardigheid en vrede, zoals Christus een gezicht heeft gegeven aan die weg, om te komen tot een bewoonbare wereld, oikoumene, voor een ieder. Waar dat niet overal wordt ervaren, wil dat niet zeggen dat de oecumenische droom uiteen is gespat. Als het al een droom is. Is de weg van de oecumene niet eerder de kerkelijke verschillen te willen overkomen om vorm te blijven geven aan die eenheid in Christus vanuit die onverdeelde liefde van God voor een ieder.
De oecumene is zo ook een uitnodiging om vanuit de onverdeelde liefde op weg te gaan en elkaar te ontmoeten om recht en vrede. Niet als ideaalbeeld, maar als geloofsweg. De meer dan driehonderd lidkerken van de Wereldraad van Kerken riepen in 2013 op tot een ‘Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede’. Het bijzondere van de uitnodiging is dat het niet gaat om een pelgrimage naar, maar van rechtvaardigheid en vrede. Dit vraagt onder andere ook aan de kerken zelf recht te doen aan elkaar en vredevol met elkaar op te trekken. Het doel is de weg.
Momenteel zijn er wereldwijd oecumenische initiatieven die vorm geven aan deze pelgrimage. Ds. Karin van de Broeke, preses van de synode van de Protestantse Kerk in Nederland, vertrok in dit kader met een oecumenische delegatie van de Wereldraad en andere kerkleiders afgelopen dagen naar Japan. Hier nemen ze deel nemen aan de herdenking van zeventig jaar Nagasaki en Hiroshima. Gesprekken met slachtoffers van deze atoomaanvallen staan op het programma, als ook gesprekken over het bezit van nucleaire wapens.
Graag nodig ik u uit – in het kader van de Pelgrimage en als lid van deze Taakgroep van de Raad van Kerken in Nederland – om zondagmiddag 20 september mee te lopen met de ‘Walk of Peace’ in Den Haag. Dit in samenwerking met Pax en Kerk & Vrede. Tijdens de wandeling van Hollands Spoor naar het Vredespaleis is er ruimte voor de verwondering van de schepping, maar ook voor de chaos en wanorde in onze wereld. Uiteindelijk willen de met deze wandeling ook ervaren dat er een verbindende kracht uitgaat van verzet en verandering door oog te blijven houden voor tekenen van hoop, recht en vrede waar men het niet meer zou verwachten; vanuit de liefde van God voor een ieder.
De oecumene blijft voor mij een weg van leven door de liefde van God en de vrede van Christus waar ik steeds weer springlevende mensen ontmoet.
Ds. Margarithe Veen is PKN-predikante te Achlum-Hitzum en voorzitter van de Friese Raad van Kerken
Een tweede reactie kwam van Maarten Wisse.
Oecumenische droom voor klein dorpje
Voor mij is de hoofdvraag bij deze stelling niet, of de oecumenische droom mislukt of nog springlevend is, maar wat die oecumenische droom is. Laten we het concreet houden: ik ben opgegroeid in een dorpje waar twee kerkgebouwen stonden: een (verhoudingsgewijs) grote Gereformeerde Gemeente en de kleine middeleeuwse hervormde (inmiddels Protestantse) dorpskerk. Wat zou de oecumenische droom betekenen voor dat dorpje? Hun geloofsbeleving is stevig verschillend. Er is een vrouwelijke dominee in de dorpskerk, iets waar de leden van de Gereformeerde Gemeente totaal niet mee instemmen. De liederen zijn verschillend. De opvattingen schijnbaar heel verschillend. Iedereen kan onmogelijk terug naar de dorpskerk. Die is veel te klein. Moeilijk, zo’n oecumenische droom.
Mijn oecumenische droom voor dat dorpje ziet er ongeveer zo uit: ik droom dat er een moment komt, waarop de dorpelingen elkaar als broers en zussen in de Heer Jezus Christus ontmoeten als dat wat ze zijn, broers en zussen in de ene Heer, of de ene Heere, zoals ze in de Gereformeerde Gemeente zeggen. Dat er iets in de onderlinge ontmoetingen gebeurt dat leidt tot een herkenning van hart tot hart. Er springt een Vonk over, eerst schuchter en dan duidelijker en explicieter. Het leidt tot gesprek, tot ontmoeting, tot onderling leren van elkaar, zonder uiteindelijk één te worden, wat dat dan ook moge betekenen.
Ik hoop niet dat ze het eens zijn of worden. Misschien komt dat in de hemel of op de nieuwe aarde, maar voor hier op aarde hoop ik daar niet op, integendeel, ik zou het betreuren. Het zou het einde zijn van de nieuwsgierigheid, van de ergernis ook, van de mogelijkheid om van elkaar te leren.
Ik hoop niet dat ze uiteindelijk in één groot kerkgebouw terechtkomen. Ik hoop dat ze verschillende liederen blijven zingen, dat ze een verschillende liturgie hanteren. Nog iets verdergaand hoop ik ook dat ze een verschillende mate van strengheid in het geloof zullen behouden. Misschien moet er wat dat betreft gaandeweg nog wel een geloofsgemeenschap bij, een evangelicale bijvoorbeeld. Ik hoop dat ze in de Gereformeerde Gemeente ‘tegen’ de oecumene zullen blijven. Maar ik hoop wel dat ze, hoewel misschien met pijn en moeite, over die kerkmuren heen, broers en zussen zullen ontmoeten, ook al begrijpen ze totaal niet waarom die broers en zussen op zo’n totaal verkeerde of, omgekeerd, rare, achterlijke manier geloven.
Waarom droom ik dat zo? Omdat de Heer ons mensen heel verschillend gemaakt heeft. Die verschillen zijn heilig en goed. Het is zonde om die verschillen te boven te willen komen. Het zou als een tuintje zijn waarin maar één kleur bloemen groeit. Zo’n tuintje is het resultaat van bruut menselijk geweld, niet van de goede Schepper. Er is ook zonde in de omgang met de verschillen. Die zonde doet zich voor, als je ophoudt je broer of zus als zodanig te erkennen. Ook doet ze zich voor, als je je broer of zus belemmert in het dienen van de Heer op haar of zijn legitieme manier. En ja natuurlijk, ook over wat dan legitiem is, denk je soms totaal verschillend. Dat is, waarom er verschillende geloofsgemeenschappen zijn en moeten blijven. Totdat de Heer komt.
Dr. Maarten Wisse is docent dogmatiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam