In de zomermaanden kunt u op deze site teksten lezen over Griekenland. Mijmeringen bij een bezoek in de weken dat het referendum werd gehouden. Hieronder een toeristische waarneming met de titel ‘Olympia’.
Je herkent het slag toeristen al bij de kaartjesverkoop. De meeste antieke plaatsen ontvangen archeologen en academici. Maar het publiek in Olympia is anders. Veel mensen in sportbroekjes, voetbalshirts en kousjes die aan cheergirls doen denken. Ze zijn amper door de ingang, of de twijfel valt als een slagschaduw over de gezichten. Ze hebben zich voorgesteld de bakermat van de Olympische spelen te betreden. Maar dat valt tegen. Zo ver het oog reikt zijn het vooral stenen.
Twee momenten zijn er waarop de sportievelingen opbloeien. Op het moment dat ze de renbaan opgaan en zich even overgeven aan het Olympische gevoel. Sommigen kennen zelfs de klassieke starthouding van de atleten. Die lijkt weinig op de katapulthouding waarmee wij tegenwoordig starten. Het doet meer denken aan iemand die op het punt staat een partijtje blindeman te gaan spelen, met die twee vooruitgestoken handen.
Een ander moment doet zich voor als ze bij het heiligdom van Hera belanden. Op het daarvoor liggende altaar ontsteekt men eens per vier jaar de Olympische vlam. Nu kan je tegenwoordig veel negatiefs zeggen over de vercommercialisering van de sport, het Blatter-effect. Maar die ontsporingen zijn van latere tijd. Daarvan is geen sprake in de tijd dat Olympia nog gastvrouw is van de Olympiade.
Vanaf 776 voor Christus zijn de spelen er gehouden. Het is een gelegenheid waarin de topsporters uit het land zich met elkaar meten. De sport is zo belangrijk dat zelfs oorlogen enkele dagen worden stilgelegd. Het stemt me tot tevredenheid. De kerstgedachte avant la lettre. Het laat zien dat religie – in Olympia nauw verweven met de sport – uiteindelijk gevoelens van vrede impliceert. Zelfs als deze ideeën niet christelijk zijn geijkt.
Maar de gretigheid om de pelgrimage van vrede in het oude Griekenland te herkennen spat als een zeepbel uit elkaar als ik even later meeluister met een Amerikaanse gids die een groep opgeschoten middelbare scholieren toespreekt. ‘Hier is de plek van het boksen. En van het pankration’. ‘What game is that?’, vraagt een wizzkid die, even opkijkt van een mobieltje. ‘Pankration kan je nog het beste vergelijken met kick-boksen. Er zijn minder regels. Alles is toegestaan, behalve je vingers in de ogen van de ander steken. En bijten. Je vecht net zo lang door totdat de een knock-out ligt. Of totdat iemand een vinger omhoog steekt in de lucht’. Dat laatste doet mij denken aan het getuigenis van een heilsofficier, als hij of zij God de eer geeft van een prestatie. Daar houdt de overeenkomst dan ook wel op.
Eerder verscheen in deze reeks een stukje over Korinthe onder de titel ‘Diolkos’.
Het was ongewild. Ineens was ik een soort gids geworden. Ik stond in oud-Korinthe midden tussen het puin van wat een bloeiende havenstad geweest moet zijn. Er woonden meer dan honderdduizend mensen. Ik had een Bijbel op de ene knie en een toeristenboekje op de andere. Paulus bleef anderhalf jaar in de stad, las ik. Voor een ongedurig type als Paulus best lang eigenlijk. Op dat moment spraken vier andere Nederlandse toeristen me aan. En voor ik het wist, was ik een soort van onbezoldigd gids. Vroeger liep hier een ‘diolkos’ legde ik uit. ‘Nou en….?’ zei één van de toeristen. De woorden daagden me uit. Ik had me de consequenties eigenlijk niet eerder gerealiseerd.
Het besef van wat zo’n overtoom voor schepen impliceert, begint met idee van de vorm van Griekenland: Breed in het noorden, smal in het midden en dan weer breed uitwaaierend over de Pelopponesos. Juist in dat smalle stuk ligt Korinthe. Het land is amper zes kilometer breed. De stad had een muur van 20 kilometer en was in contact met twee zeeën. De stad had ook twee havens, Cenchreae en Lechaeum.
Schepen konden 325 kilometer varen uitsparen door zich van de ene kant over land via een diolkos naar de andere kant te laten trekken. ‘Ja en wat moet je dan als zeeman doen als je een dagje niet kunt varen?’ We waren met een groepje van toeristen en op dit punt deed ieder een duit in het zakje. Want we wisten allemaal wel wat het was als je de tijd moest doden. Je doet dan allerlei dingen die je anders nalaat. Van tzaziki eten tot bungeejumpen. Geen wonder dat in Korinthe de vrijtijdsindustrie bloeide. Het liederlijke leven in Korinthe was zelfs spreekwoordelijk.
Er schijnen nogal wat prostitué’s in Korinthe te hebben gewoond. Laïs was een populaire naam onder haar. Van één zo’n Laïs is bekend, dat ze zo gewild was dat ze scherven glas van mannen in een pot gooide en er één uithaalde, die in de prijzen viel. Een andere Laïs, blijkbaar wat minder ideaaltypisch geschapen, moest klanten trekken door onder de sandalen in spiegelschrift de tekst ‘Volg mij’ te laten aanbrengen. Als ze door de stad liep, kon je haar sporen makkelijk vinden.
Paulus liet zich door de omgeving van de stad inspireren en kwam juist daar tot zijn beroemde lofzang op de liefde met teksten als: ‘…en de meeste van deze is de liefde’.De plaatselijke kerk haakt daar op in, en heeft die tekst op de muur, die uitkijkt op het veld met stenen, gemetseld.
Klaas van der Kamp schreef ook drie teksten die inhaken op de oecumene (klik hier) en drie teksten met een meer maatschappelijke invalshoek. Klik hier om de teksten te lezen.