In de zomermaanden stukjes over Griekenland. Waarnemingen van Klaas van der Kamp gebaseerd op contacten in de twee weken waarop het er om spande: wordt het ‘ja’ of ‘nee’ met Griekenland binnen de Eurogroep. Hieronder deel 3: Leonidas.
Leonidas
Er is maar weinig bij Thermopylae wat herinnert aan de beroemde slag. Daar waar een smalle bergpas de doorgang belemmerde voor de 1,7 miljoen Perzen, daar strekt zich inmiddels een vlakte uit van ruim vijf kilometer. Een groot standbeeld, geschonken door Amerikaanse Grieken, herinnert aan de heldendaad van Leonidas. Hij hield met driehonderd Spartanen en een paar honderd andere soldaten het hele Perzische leger tegen. Als Ephialtes de Perzen geen alternatieve route had gewezen, zouden de naakt vechtende Grieken nog lang stand hebben kunnen houden.
Er zijn regelmatig huurauto’s en busjes die stoppen in Thermopylae. Als ik de plek bezoek zit er een hele groep Japanners op rij bij een kleine waterval. Thermopylae heeft namelijk niet alleen een standbeeld, maar ook warme zwavelbronnen. De Japanners hadden het stinkende water ontdekt en probeerden de masserende kracht uit met de voeten. Michael stond er bij in de buurt.
Michael was midden dertig. Hij sprak me aan. Hij werkte ooit in het hotel. Bij de bronnen stonden twee gebouwen met zo’n 85 kamers. De gebouwen waren gesloten. Ook het badhuis zat potdicht. ‘Een sociale instelling van de overheid voerde het management. Dat is vragen om moeilijkheden’, liet Michael weten. ‘Een vriend van een vriend gaf er zogenaamd leiding aan’.
Michael sprak met schaamte. Hij wilde verandering. ‘Geef me de kans en ik zou als Leonidas hier het verschil maken’, zei hij. ‘Leonidas heeft het wel met de dood moeten bekopen’, reageerde ik. ‘Maar een dood waarin je zelf actief bent voelt beter dan de dood van een slachtoffer’, poneerde Michael.
Binnenkort andere verhalen, over de kerken in Griekenland, over hun benadering van oecumene en over sporen van de apostelen. Hieronder eerdere bijdragen.
Deel 2: Hermes
Hermes
Ik kwam hem tegen bij een plantsoentje in de vissersplaats Githia, de oude haven van Sparta in Griekenland. Philippos. Hij was inmiddels toegetreden tot het Griekse leger van pensioentrekkers. Hij had zijn arbeidzame leven doorgebracht in een antiekwinkel, waarvan hij eigenaar en uitbater was. Het winkeltje was inmiddels ter ziele gegaan.
Hij stond de hele dag bij een geparkeerde auto en maakte reclame voor het ‘ochi-kamp’ tegen de voorstellen van de Eurogroep om Griekenland binnen te Eurozone te snoeren met maatregelen, die het land als prikkeldraad in het vlees zouden snijden. Philippos was vooral gekant tegen het idee, zoals hij het zelf verwoordde, dat je denkt met één systeem alle Eurolanden recht te kunnen doen. Als je met hem in gesprek raakte, ging het al snel over veel meer dan de actuele politiek. Want de eigenheid van Griekenland heeft voor hem alles te maken met hoe het ging in het contact met Giscard d’Estaing, met Charles de Gaulle en met Stalin. De aanloop van de eigen meer zuidelijke cultuur ligt nog veel eerder, in sluimerende keuzes die ooit in de Stoa onder woorden werden gebracht. Het ging om een holistische benadering van het leven.
Zo mengden de klassiekers al de dagelijkse ervaringen en spirituele duiding tot één werkelijkheid. Ze onderscheidden bijvoorbeeld talloze goden en godinnen, die alle ervaringen begeleidden en een betekenis verleenden. Als de lente haar intree deed, was het Persephone die uit de onderwereld een half jaartje in het hiernumaals kwam leven. Het is geen toeval – vermoed ik – dat Hermes de god was van zowel de handelaren als de dieven. Er zat iets in van de gedachte dat een zakelijke deal tussen twee partijen al gauw iets onevenwichtigs heeft. Als de één er beter van wordt, gaat het vaak ten koste van een ander. Zo voelde Philippos dat.
Philippos was daarom met posters in de weer vlak voor één van de drie of vier stemlokalen in Githia. Hij was er – al voordat de verkiezingen plaatsvonden – van overtuigd dat het ‘nee-kamp’ zou winnen. ‘Ze zullen in Europa weten, dat Europa een sociaal gezicht moet krijgen en dat er meer diversiteit in het denken nodig is’, zei hij met stelligheid. ‘Je kunt van ons toch niet verwachten dat wij serieus kunnen concurreren met de multinationals in het noorden van Europa?’
Deel 1: Jeroen
Jeroen
Vrienden waarschuwden ons. ‘ Is het wel handig om nu naar Griekenland te gaan? Net nu de Grieken mogelijk uit de eurogroep stappen?’ Maar we zetten door. De reis was betaald. En op een bepaalde manier was het ook wel uitdagend om juist in Marathon rond te zwalken op het moment dat de politici in Brussel marathonzittingen hielden. Het bood een mooie gelegenheid om te peilen hoe men ter plaatse de samensprekingen ervaarde, dachten we.
Nu merk je als toerist natuurlijk niet alles van de commotie die de euro opriep. Je ziet weliswaar de lange rijen voor de pinautomaat, de demonstraties in de hoofdstad en de ingetogen lijdzame houding verbonden met trots. Maar de finesses krijg je niet direct boven tafel, want als de Grieken een ding begrijpen dan is het wel dat toeristen nuttig zijn voor de economie. Ze gunnen je je vakantie. Toeristen leggen geld op de toonbank voor de meest uiteenlopende zaken; van soeflaki’s en Mythos-bier tot gipsen beelden van Aphrodite en Athene. Dat moet vooral zo blijven.
Wel wilden ze allemaal weten waar wij als toeristen vandaan kwamen. ‘Oh Netherlands’, zeiden ze dan. En waar dat vroeger volgde door een betekenisvolle opsomming met namen als die van Johan Cruijff en Ruud Gullit, daar klonk het nu betekenisvol ‘Jeroen Dijsselbloem’. En aan de tongval kon je vaststellen waarvoor de naam synoniem stond. Voor sommigen stond het symbool voor onverzettelijk noord-Europese degelijkheid; anderen lieten merken de naam te verbinden met de Styx en alles wat men bij de onderwereld zich voorstelde.
Slechts een ding hadden de beide groepen met elkaar gemeen: voor beide groepen was het een verrassing dat Jeroen een sociaal-democraat is.