In kerkelijke kringen is met teleurstelling gereageerd op het akkoord over bed, bad en brood voor ongedocumenteerden. De twee regeringspartijen VVD en PvdA zijn er samen uit, er komt opvang om mensen van straat te houden, maar die is tijdelijk van aard. Politieke nuances hebben het gewonnen van de menselijke afwegingen.
Het kabinet wil de ongedocumenteerden onderdak verlenen in enkele grote steden, te weten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Eindhoven en via Ter Apel wordt men dan vervolgens uitgezet. Onderliggende redenering is, dat de vluchtelingen juridisch geen recht hebben op een verblijf in Nederland. De verwachting is echter dat met die argumentatie ongedocumenteerden alsnog weer op straat belanden, zo reageerden vertegenwoordigers van de projectgroep Vluchtelingen van de Raad van Kerken. Ze zullen geen andere mogelijkheid zien en een verblijf op straat in het betrekkelijk veilige Nederland verkiezen boven een verblijf elders waar ze zich onveilig voelen, terwijl velen niet eens weten waar ze überhaupt welkom zijn. Uiteindelijk blijven de mensen om wie het gaat kind van de rekening. Er is dan weliswaar een politiek compromis, maar daarmee is er nog geen humane oplossing gevonden.
Er valt nog wel iets meer te zeggen over de discussie van bed, bad en brood dan nu gebeurt in de Nederlandse politiek, analyseerde de beraadgroep Samenlevingsvragen, die woensdag 22 april over het op handen zijnde compromis van VVD en PvdA sprak. In de beraadgroep, waarin ook mensen participeren die politiek actief zijn, kwamen twee elementen naar voren. Het eerste betrof de ‘wisseling van tafel’. Mede dankzij de inzet van de Protestantse Kerk is er een uitspraak gekomen van het Europees Sociaal Comité waarin deskundigen een vernietigend oordeel gaven over de aanpak in Nederland.
Staatssecretaris Teeven heeft daarna de lijn van de Europese Ministers willen afwachten. Deze politici komen niet met een analyse in de lijn van inhoudelijke specialisten, ze denken in politieke kaders; een deel van de politici is niet geïnteresseerd in de thematiek als zodanig, een ander deel laat academische afwegingen prevaleren boven de dagelijkse werkelijkheid. Dat geeft op zijn voordeligst gezegd een behoorlijke paradigmawisseling.
Een tweede punt betreft de bewijsgronden waarop men zich beroept. Het gaat om een Europees discours maar er zijn evenveel argumenten om juist meer mondiale rapporten en analyses bij de afweging te betrekken.
De beraadgroep brengt verschillende disciplines bij elkaar. Naast politiek ingewijden was er iemand die vanuit zijn kerk (het Leger des Heils) ervaring heeft met opvang van asielzoekers. Hij stelde vragen bij de humane benadering. Een zelfde conclusies trok iemand die recent met de projectgroep vluchtelingen het detentiecentrum in Zeist bezocht. Ook hij stelde vast dat de humane kant onvoldoende profiel krijgt en noemde als voorbeeld toezeggingen aangaande het gebruik van de isoleercellen; er zou beleid worden gemaakt om het gebruik te reduceren, maar daar is nog weinig van terecht gekomen. Volgens een rapportage waar onder meer Amnesty aan heeft meegeholpen blijkt dat er dagelijks 1,2 – 1,5 personen in een isoleeromgeving worden vastgezet.
Kerkinactie vreest dat uitgeprocedeerde asielzoekers verspreid zullen blijven over het hele land. Veel van de ongedocumenteerden kunnen helemaal niet terug naar het land van herkomst, zoals bijvoorbeeld Somalië of Irak, aldus de protestantse hulporganisatie in een persbericht. ‘In het akkoord wordt onder andere gesteld dat ongedocumenteerden onder voorwaarden op straat mogen worden gezet als zij niet meewerken aan terugkeer’, zegt Kerkinactie, en dat was nu juist de inzet van het kerkelijk verzet. Men hoopt dat de Raad van State met een bijstelling van het beleid zal komen.
Mensen van het centrum in Ter Apel, de locatie die een centrale rol blijft spelen bij het uitzetten.