De malaise in de financiële wereld en het verdampte imago van de betrouwbaarheid van banken komt ten goede aan investeerders met een ethische basis, zoals Triados, ASN en ook Oikocredit. De laatste organisatie is bezig met het opstellen van een strategische planning voor de komende jaren. Het is de bedoeling om het doortimmerde plan in juni dit jaar in Potsdam vast te stellen. Voorafgaand daaraan zijn er allerlei ontmoetingen, waar shareholders en stakeholders kunnen inspreken. Donderdag 23 april was er zo’n bijeenkomst in Nederland, in Utrecht om precies te zijn.
David Woods, de algemeen directeur, gaf zelf een inleiding op de plannen, samen met Irene van Oostwaard, de financieel directeur. Je merkt hoe het initiatief uit 1975, toen Oikocredit begon, een hoge vlucht heeft genomen. Cumulatief gezien is er al bijna twee miljard geïnvesteerd, waarvan de helft in de achterliggende vijf jaren. Het aantal contracten met micro-investeerders ligt boven de 3000. De groei heeft de organisatie voor allerlei nieuwe beslissingen gesteld; zo ben je met zo’n bedrag ineens niet meer een kleine doe-het-zelver, maar een grote vis, die door landen waar je investeert ook als zodanig behandeld wordt. Je moet bijvoorbeeld belasting afdragen. ‘Dat willen we ook’, zei één van de directeuren. Maar het impliceert wel, dat je daarvoor je apparaat moet inrichten, terwijl je juist zo min mogelijk overhead wilt opzetten, want het geld is voor de locale, kleine investeerders. En als er middelen binnenkomen, moet je nadenken over de vraag hoe klein een micro-investeerder moet zijn om nog om geld te kunnen vragen.
Een belangrijk punt, waarin Oikocredit zich onderscheidt van nogal wat andere banken en bedrijven, is de rapportage, die niet alleen op financiële gronden wordt gegeven, maar ook in een sociale verantwoording per investering. Alleen al het zichtbaar maken van die sociale investering vraagt know-how en is de moeite waard. Uit cijfers blijkt dat acht procent meer investeringen van Oikocredit leiden tot elf procent meer kinderen die in een regio naar school gaan. Dat zijn cijfers die ook voor financiers zeer de moeite waard zijn, omdat er nog al wat mensen, kerken en bedrijven zijn die niet alleen uit zijn op zekerheid van investeringen, maar ook op sociale zingeving; het is niet alleen profit, maar ook people en planet.
Een ander vraagstuk betreft de vraag waar investeerders vandaan komen. Nederland loopt – door de secularisatie – voorop met het veranderen van de mindset in dezen. De Nederlandse tak kent meer dan 10.000 investeerders, onder hen is een verschuiving te zien van vooral kerkelijke financiers naar meer cultureel geïnteresseerde klanten. Verschillende deelnemers wezen op het potentieel wat er ligt, nu bankdirecties van macro-investeringen een zeer negatief imago op zich hebben geladen met ABN-AMRO als recent dieptepunt. Mensen die bij Oikocredit investeren vertrouwen hun geld toe aan een ideële investeerder, die ook nog eens twee procent winst uitbetaalt per jaar en daarmee de inflatie corrigeert en een rendement geeft wat – hoewel niet per se bedoeld – in deze tijd behoorlijk marktconform mag heten.
Het gesprek in Nederland ging ook over de branding van Oikocredit. De organisatie slaagt er in met vooral een mond-op-mond-reclame wereldwijd te groeien. Bezoekers van de ontmoeting suggereerden – in de lijn van de campagne die Remonstranten hebben opgezet – ook na te denken over advertentiecampagnes en mogelijke productdifferentiatie als daaraan behoefte zou blijken te zijn. Anderen vrezen dat al te diverse geluiden eerder verwarring oproepen dan focus geven. ‘Er zijn twee miljard mensen die geen toegang hebben tot geldelijke middelen, terwijl ervaring leert dat deze toegang allerlei andere nieuwe wegen opent. Laten we daar de focus op leggen, de komende jaren in de strategie’, aldus één van de aanwezigen.
Foto: Afrika krijgt ongeveer 14 procent van de investeringen, het mag nog wel wat doorgroeien; 75 procent van de investeringen gaat naar vrouwen