Op 20 maart jl. is Haridat Rambaran van ons heengegaan. Hij was een zeer gewaardeerd en kritisch lid van de Contactgroep Hindoes-Christenen, een onderdeel van de beraadgroep Interreligieuze ontmoeting van de Raad van Kerken in Nederland.
In Memoriam Haridat Rambaran (1941-2015)
In oktober 1980 begon ds. Freek Nijssen in Den Haag een dialooggroep van hindoes en christenen. Na enkele verkennende gesprekken werd besloten een aantal voorlichtingsbrochures te schrijven die verspreid zouden worden in de Haagse scholen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, crematoria en andere gemeentelijke instellingen. In die brochures zou voorlichting worden gegeven over de praktijk van het Surinaamse hindoeïsme, dat in die tijd in Nederland vrij onbekend was.
De eerste brochure zou gaan over crematie bij Surinaamse hindoes. Hoewel Hari Rambaran er niet meteen bij was, toen de groep gestart werd, was hij wel aanwezig toen de brochures geschreven werden. De tekstschrijver was ik zelf. Telkens zorgde ik ervoor dat er op de vergadering een nieuwe naar aanleiding van de discussies in de vorige vergadering bijgewerkte versie aanwezig was. Verschillende aanwezigen wilden voortdurend wijzigingen aanbrengen. Hari Rambaran was toen goud waard: hij keek welke inbreng ertoe deed en in overeenstemming was met de werkelijkheid van het leven van de Surinaamse hindoes. ‘Geen onzin,’ zoals Hari’s zoon Aniel tijdens de crematie van zijn vader zei. Hari Rambaran was niet gedreven door wat de norm of het ideaal was, maar door een oprecht zoeken naar de waarheid, ook als die waarheid niet aangenaam was, niet voor anderen, en evenmin voor hemzelf. Wel vond hij destijds dat de tekstschrijver geen goed Nederlands schreef, ook al was die schrijver een autochtone Nederlander. Rambaran wist het beter en hij had in dit geval gelijk.
Dat was het begin. Gelukkig is het daar niet bij gebleven. Door de jaren heen is Hari Rambaran blijven deelnemen aan het gesprek met tussen hindoes en christenen. Wel deed hij dat later in de landelijke contactgroep hindoes-christenen die via de Beraadsgroep Interreligieuze Ontmoeting (BIO) deel uitmaakte van de Raad van Kerken in Nederland.
Zo bleef er contact en dat contact heeft vele deelnemers aan dat gesprek verrijkt. Want Rambaran was, zoals gezegd, iemand die zocht naar de waarheid. Zo kon hij bijvoorbeeld midden in een discussie opeens zeggen dat we even moesten zwijgen, want hij moest nadenken, nadenken over de vraag die hem was gesteld of het probleem dat voor hem lag. En heel vaak kwam er dan iets dat hout sneed, dat de discussie een stap verder bracht. Let wel: de discussie, want vaak zei hij iets dat weer nieuwe tegenspraak opriep. Maar hij kon daartegen. Hij was niet iemand die gauw boos werd als je hem tegensprak. Integendeel, dat vond hij belangrijk, want dat kon zijn denken weer verder helpen.
Hari Rambaran was meer een filosoof dan iemand die zich beperkte tot het herhalen van wat de traditie waarin hij was opgegroeid hem had voorgehouden. Daar wist hij van. Hij had een gedegen hindoeïstische opvoeding gehad volgens de tradities van de Ārya Samāj. Later, toen hij in Nederland woonde, had hij in Leiden indologie gestudeerd. Rambaran wist, als het over het hindoeïsme ging, waarover hij praatte. Maar naarmate zijn leven verder ging, ging hij steeds meer zijn eigen weg. Zijn belangrijkste eigenschap was: hij kon, zoals wij dat tegenwoordig plegen te zeggen, ‘out of the box’ denken. Desondanks, ook als hij dat deed, kwam de traditie van de Ārya Samāj altijd weer terug, niet klakkeloos nagepraat, maar op een nieuwe manier, met een nieuwe zeggingskracht en in een diep doorleefde poging om met wat hij had meegekregen antwoorden te vinden waarmee hindoes en anderen in de moderne tijd verder zouden kunnen komen.
Zo werd hij in Nederland de eerste hindoe die de christenen probeerde een serieus antwoord te geven op de vragen waar ze mee kwamen. Dat deed hij in de gesprekken. Dat deed hij ook in boeken als Hindoeïsme binnen ieders bereik (1989), Voetafdrukken uit de Vedische wereld (samen met Devi Koeldiep, 2004) en aan het latere Levensbeschouwelijk hindoeïsme (2013).
In zijn antwoord aan de christenen begon hij bij de verwondering. Wij zijn mensen levend in deze wereld, op een bepaalde manier grootgebracht in deze wereld, maar het moet toch mogelijk zijn om al die ideeën waarmee we zijn grootgebracht los te laten en opnieuw te beginnen, helemaal opnieuw om zo samen in een goed gesprek, waarin iedereen de ander ernstig neemt, tot gezamenlijke inzichten te komen. Dat was wat hij wilde bereiken. We moeten eerlijk zijn: dat bleek toch voor veel christenen en eveneens voor veel hindoes te hoog gegrepen.
Met andere woorden, Hari Rambaran, en nu hij niet meer onder ons is: mensen als hij zijn nog steeds hard nodig.
Onze dialooggroep is dankbaar dat wij hem in ons midden mochten hebben; we zijn ook dankbaar voor zijn bijdragen aan de discussie. Wij wensen zijn vrouw, Ilse, en zijn kinderen en kleinkinderen heel veel sterkte toe.
Freek Bakker