Het is precies 40 jaar geleden. Op 24 december 1974 werden de statuten ondertekend van de Raad van Kerken Parkstad. De Raad bestaat dus op de kop af 40 jaar. Ter gelegenheid van het jubileum heeft ds. Sophie Bloemert een bundel ‘We zullen doorgaan’ samengesteld. In de uitgave zijn persoonlijke geloofsverhalen opgenomen. De betrokken mensen noemen een favoriet bijbelverhaal en weven een deel van hun biografie er door heen. Hieronder een deel van het verhaal van diaken Ton Batens, hij is werkzaam in de parochiefederatie Hoensbroek en de parochiefederatie Schandelen. Hij is ook staflid en studieprefect van het theologisch instituut Rolduc. Hij schrijft onder meer. De verhalen worden gepresenteerd als een geloofsestafette in een zeer fraai vormgegeven langwerpig boek met fullcolour illustraties. Hier één zo’n verhaal.
De eerste eenentwintig jaar van mijn leven ben ik Nederlands Hervormd geweest. Gedoopt, zes jaar lagere school op de tweede Ned. Herv. School in Hoensbroek. Daarna een katholieke middelbare school. Daar met nog een aantal leerlingen wekelijks godsdienstles gehad van ds. Faber uit Hoensbroek en bij hem ook in de Goede Herderkerk in Hoensbroek catechese gevolgd.
Rond mijn negentiende kreeg ik verkering met mijn katholieke vrouw. Mijn schoonmoeder zaliger vond dat maar niets, die protestant met haar dochter.
Dit was het begin van een omwenteling. Ik ben gaan nadenken over een eventuele overstap naar de RK Kerk. Dit is er dus ook van gekomen. In militaire dienst kreeg ik van de aalmoezenier een boek van Huub Oosterhuis aangereikt. Zijn weg was niet mijn weg.
Mijn weg was een half jaar lang wekelijks catechese in de RK Kerk bij een geweldige zuster (zr. Francesca, haar naam zal ik nooit vergeten) in het klooster van Imstenrade. Hierna ben ik opgenomen in de RK Kerk.
Na ons huwelijk zijn zowel mijn vrouw als ik niet langer praktiserend gelovig gebleven. Het was een roerige tijd in gelovend Nederland. Dit en mijn ‘geforceerde’ katholiek worden heeft bijgedragen aan mijn afhaken.
Dit heeft dertig jaar geduurd. Tot… wij voor een gebeurtenis in de kleine S. Janskerk in Hoensbroek moesten zijn. Op een woensdagavond in de avondmis. Met tegenzin was ik meegegaan. Tijdens de H. Mis overkwam mij een gevoel dat mij vreugde en aan de andere kant ook beklemming gaf. God, onze Vader riep mij naar huis en ik hoorde dat.
Eerst probeerde ik dit los te laten. Maar Gods roepstem kun je niet negeren en het gevoel naar huis te moeten gaan werd steeds sterkere. Uiteindelijk heb ik er met mijn vrouw over gesproken. Zij vond het geweldig. Pratend hierover met elkaar, hebben we samen de stap gezet om terug naar huis te gaan. We zijn met de pastoor gaan praten. Hij heeft ons de goede weg naar huis gewezen. Die weg moesten we zelf gaan. Na opnieuw een catechese van drie maanden ben ik gaan biechten. Een emotioneel moment voor mij. Op dat moment heb ik aan mijn Vader in de hemel gevraagd of ik als zijn knecht weer thuis mocht komen. Net als voor de verloren zoon werd het een feest voor mij. Bij de eerstvolgende H. Mis heb ik Zijn lichaam in de H. Hostie voor het eerst in dertig jaar weer ontvangen.
Een jaar later riep God mij om zijn dienaar te worden. Ik ben toen gestart aan de bijna vijf jaar durende opleiding tot diaken in onze kerk. Ik heb mij overgegeven aan Hem die mij riep. Inmiddels ben ik benoemd in de parochiefederaties Hoensbroek en Schandelen. Tevens ben ik staflid en studiesecretaris van het Theologisch Instituut Rolduc, het opleidingsinstituut van het Bisdom Roermond voor diakens en pastoraal werk(st)ers. Het verhaal van de verloren zoon spreekt mij bijzonder aan. Kunt u zich dat voorstellen?